Wie herinnert zich niet het jaarlijkse schoolreisje?
Uitje met de bus, hevige discussies over wie naast wie mocht zitten, de brandende vraag wat voor lekkers je moeder in je lunchpakket gestopt had, en of je dit jaar nog je ouders voor de gek kon houden door je bij terugkomst onder de banken te verstoppen. Beter is het leven daarna toch eigenlijk niet meer geworden.
Eén van de boeiendste soorten reizigers die je in een vliegtuig zult aantreffen, is groep collega’s die met elkaar op zakenreis gaan. Je pikt ze er zo uit: de acht Adidas collega’s op weg naar een workshop in Kopenhagen. Het handjevol Vattenfall ingenieurs met als doel een conferentie in Berlijn. De Rabobank managers in de business class naar London City. En niet te vergeten de vijftig fotomodellen op weg naar een modeshow in Milaan.
Wat deze groepjes volwassen mannen en vrouwen met elkaar gemeen hebben, zijn niet eens de vaak opvallend overeenkomende uiterlijke kenmerken: allemaal het nieuwste model sportschoenen aan hun voeten, de zorgvuldig bijgeknipte baarden, de mantelpakjes, de hypermodieuze spijkerbroeken, de vrijwel identieke krijtstreeppakken met elk, heel origineel, een fleurige zijden das.
Nee, je herkent ze vooral aan hun uitbundigheid, aan de uitgelaten sfeer die om hen heen hangt en die zich over hun deel van het vliegtuig verspreidt als een licht bedwelmend parfum. Iedereen waant zich opeens weer op de lagere school. Er worden flauwe grapjes gemaakt, net iets te luid, er wordt geflirt, er wordt nog net niet met papieren vliegtuigjes gegooid.
Op zakenreis zijn al deze volwassen professionals voor heel eventjes weer twaalf jaar oud. En het mag van de baas, want die is ook mee en vindt het allemaal prima. Zelf is hij niet het slachtoffer van de geintjes die zijn ondergeschikten met elkaar uithalen. Wel ziet hij al bij het inchecken wie de grap maakt en wie hem incasseert. Handig voor later.
Wat me altijd weer opvalt bij dit soort tafereeltjes is de rol van de dames in het gezelschap. Met veel gelach en rumoer banen ze zich een weg door het gangpad, naar hun zitplaatsen. Meer nog dan hun mannelijke collega’s lijken zij oprecht te genieten van dit buitenkansje, van de ongedwongen sfeer en de tijdelijk opgeheven hiërarchie. Alsof het vliegtuig dwars door het glazen plafond heen zal vliegen.
Maar dan stapt, bijna als laatste, de baas naar binnen. Naast hem loopt de knappe stagiaire die vorige week op kantoor begonnen is en die het allemaal voor het eerst meemaakt. Hij kijkt even snel waar zijn ondergeschikten zitten – behoorlijk achterin. “Daar moet jij waarschijnlijk ook naar toe.”
Dan legt hij uit dat hij, helaas helaas, zelf niet bij de anderen kan zitten. Zo jammer, maar hij heeft een upgrade naar business class gekregen – dat krijg je als je zoveel reist, hij kan er zelf ook niets aan doen, als hij kon zou hij anders willen. Maar ja. Tot in Kopenhagen!
En zo wordt ook op tien kilometer hoogte de pikorde feilloos gehandhaafd.