Sinds ik de film ‘Catch Me If You Can’ (2002) gezien heb, vraag ik me af hoe gemakkelijk het zou zijn om me voor te doen als dokter, advocaat of co-piloot.
Natuurlijk ben ik geen Leonardo DiCaprio, die in de film van Steven Spielberg de rol van meesteroplichter Frank Abagnale Jr. vertolkt. Maar ook mensen die het zonder Di Caprio’s charmes moeten stellen, komen soms een heel eind.
Laatst kwam ik ’s ochtends aan bij de gate op Schiphol. Ik ging zitten en viel middenin een gesprek tussen een oudere Canadese toerist en een Nederlander van een jaar of vijftig. Hoewel de Nederlander zijn Engelse woorden met een vet accent uitsprak – waarbij hij elke zin die hij maakte leek te eindigen met een uitroepteken – viel me op hoe vlot hij sprak en hoe groot zijn woordenschat was. Zijn reiskoffer zat vol stickers van luchtvaartmaatschappijen. Ik zag er zelfs eentje van Pam Am (Pan Am ging failliet in 1991).
Het gesprek ging, zoals 90% van alle gesprekken op alle vliegvelden ter wereld, over vliegen. “I flew all over the world!” vertelde de Nederlander met hoorbare trots. “Both private and commercial! When I was a pilot!”
Jammer genoeg werd op dat moment omgeroepen dat we konden gaan boarden. “You go ahead!” zei de Nederlander tegen de Canadees. “You’re a frequent flyer, right? I am as well, but I have to ask something to the stewardess! See you!”
Nieuwsgierig naar wat de man de grondstewardess wilde vragen, klungelde ik wat met mijn rugzak zodat ik precies achter hem in de rij kwam te staan. En hoorde hem vragen:
“Hai dame, ik ben vroeger piloot geweest bij Air France, op 737 kisten zoals deze, zou je mij bij de nooduitgang kunnen zetten? Heb ik meer ruimte voor mijn lange benen, weet je?”
De dame in kwestie leek even van haar stuk gebracht, wisselde een blik met haar collega, die even tuurde naar haar beeldscherm, en zei toen: “U heeft geluk, meneer. Er is nog plaats.”
Dat klopte, want die plaats was naast mij. De man knoopte direct een gesprek aan met de stewardess die ter hoogte van onze rij stond om ons straks de verplichte instructies te geven.
“Je hoeft mij straks niets te vertellen, hoor! Ik heb deze kisten zelf gevlogen!” Misschien was ze nog niet helemaal wakker, misschien vond ze zulk gedrag eerder verdacht dan vermakelijk. Misschien telde ze in gedachten de keren dat ze die openingszin al eerder gehoord had – hoe het ook zij, beleefd glimlachend ging ze door met haar werk.
Daarop begon de man tegen niemand in het bijzonder uit te leggen dat het “heel belangrijk” was dat passagiers veiligheidsinstructies kregen. “Daar wordt tegenwoordig veel te luchtig over gedaan!” Na nog een paar zinnen hield hij op en zweeg de rest van de vlucht.
En al die tijd vroeg ik me af: is deze man echt piloot geweest, of is het een fantast? Ach, wat maakt het uit – hij kwam ermee weg.
Column Lodewijk Oudshoorn
Vanaf Schiphol vliegt Lodewijk wekelijks naar diverse bestemmingen in Europa en Azië. In 2014 vloog hij voor zijn werk ongeveer 150.000 km en heeft een onder andere een platinum Flying Blue card. Deze frequent flyer schrijft een tweewekelijkse column op Upinthesky. Lees alle columns hier.