Ik schrijf deze column op mijn iPad, in de lucht. Het is 11 uur ‘s ochtends lokale tijd en we zijn net opgestegen vanaf London Heathrow, op weg naar Schiphol. Ik ben van de generatie die typen op een iPad maar lastig vindt, maar dat het überhaupt kán, zo vlak na de take-off, is al opmerkelijk, want tot voor kort moest op de meeste vluchten alle elektronische apparatuur uit staan “totdat het bordje ‘stoelriemen vast’ uit is.”
Nou ja, dat gold natuurlijk alleen voor de elektronische apparatuur van ons passagiers – de iPads van de captain en co-piloot zullen althans wel gewoon aan mogen blijven staan. Dat was natuurlijk een gekke regel, maar in de post-911 paranoia toch ook wel weer begrijpelijk. Tegenwoordig mogen kleine apparaten met een flight-mode weer wel, en dat is fijn voor mensen die veel reizen en geen dikke pillen willen meezeulen in hun soepele en vederlichte rugtas. (Zouden laptoptassen nog bestaan?)
Naast me zit een keurige dame die een aflevering van Game of Thrones bekijkt op haar smartphone. Afgehakte ledematen en naakte vrouwen zijn nog niet te bewonderen, maar wat niet is, kan nog komen. Dat is wel een voordeel boven veel in-flight entertainment op lange afstandsvluchten: de sappige scenes zijn daar meestal keihard uitgesneden en zelfs hachelijke vliegtuigscenes moeten het vaak ontgelden.
FGGFFFW!?!..,
Excuses, dat was wat turbulentie. We vliegen nu, schat ik, boven de Noordzee en naar buiten kijken heeft geen zin, want we vliegen door de wolken. Ik heb nooit in een cockpit gekeken terwijl we door de wolken vliegen, maar zouden piloten nou meer zien dan wij? Vermoedelijk niet. Ze zijn overgeleverd aan hun elektronische apparatuur. Het bordje ‘stoelriemen vast’ staat trouwens nog uit.
Enigszins geschrokken kijkt de dame naast me naar de stewardess die net langsloopt. Net op dat moment loopt er op haar telefoon een blote vrouw door het beeld. En nog een. En nog een. Ze ziet het niet. Als ze weer kijkt, loopt Jon Snow vastberaden door de sneeuw. Hij wel.
Het is opgeklaard, buiten, en de kust van Nederland is nu duidelijk zichtbaar. Kijk, daar ligt Wijk aan Zee, de duinen, en de pier van IJmuiden. Daar liep ik vorige week nog met mijn kinderen. “Kijk jongens, een vliegtuig!” Nu vlieg ik er zelf, en denk aan het gedicht ‘de wolken’ van Martinus Nijhoff.
Dan klinkt het “Cabin crew, take your seats” – we gaan landen. Terwijl we rakelings over Aalsmeer heen scheren, kijk ik nog één keer op de telefoon van mijn buurvrouw. Geen doorboorde lichamen, geen bloot, zelfs geen Jon Snow: ze heeft haar flight-mode uitgezet en checkt haar berichtjes. Zo heeft iedereen zijn ritueel als voorschot op een veilige landing. Zelf doe ik mijn ogen dicht, zoals altijd, en voel hoe het landingsgestel de grond raakt. We zijn weer thuis.