Een paar weken geleden schreef ik over de luchtvaartveiligheid in Indonesië en de Nederlandse bemoeienis met het verbeteren van de luchtvaartveiligheid. Wie had toen kunnen vermoeden dat tijdens mijn verblijf in Jakarta wederom een vliegtuig van een Indonesische luchtvaartmaatschappij zou verongelukken. Tien mensen vonden de dood.
Ditmaal ging het om een Twin Otter van de maatschappij Aviastar Mandiri.
Het aantal ongelukken met Indonesische luchtvaartmaatschappijen staat daarmee op drie in bijna een jaar tijd. Geen beste score voor een land dat door de EU al in 2008 op de “zwarte lijst” is geplaatst en door de Amerikaanse FAA enige tijd later in Categorie 2 is geplaatst. Categorie 2 betekent dat de luchtvaartmaatschappijen uit de beoordeelde staat geen nieuwe dienst kunnen starten.
Hoewel Indonesië als land nog op de Europese lijst staat mag Garuda Indonesia inmiddels wel naar Europa vliegen. De luchtvaartmaatschappij is een aantal jaren geleden van de Europese lijst afgehaald, maar de maatschappij mag van de FAA niet op de VS gaan vliegen. De FAA is door het Amerikaanse Congres gemandateerd om toezicht te houden op buitenlandse luchtvaartmaatschappijen die op de VS vliegen of willen gaan vliegen en die geregistreerd zijn in een land waar het toezicht op de luchtvaartsector onvoldoende is. Daarmee worden eerdere plannen van Garuda Indonesia om op Los Angeles te gaan vliegen, gedwarsboomd.
De Indonesische minister van transport, Jonan heeft direct na zijn aantreden vorig jaar luchtvaartveiligheid tot zijn hoogste prioriteit gemaakt , maar er ligt nog veel werk op het bord van de luchtvaart autoriteit om op te lossen. Twee weken lang heb ik met een team van drie Nederlandse luchtvaart experts de Indonesische luchtvaart autoriteit geholpen met adviezen om het veiligheidstoezicht te verbeteren. Een druppel op de gloeiende plaat gelet op de beperkte inzet die Nederland (helaas) kan leveren. Gelukkig kan met kleine stapjes voortgang geboekt worden, mede onder meer ook door de inspanningen van ICAO en de Franse overheid, maar er is nog wel een lange weg te gaan.
Alle zeilen moeten worden bijgezet door de collega’s van de Indonesische luchtvaartautoriteit om zowel ICAO, de FAA en de Europese Unie tevreden te stellen en in kwantitatieve als kwalitatieve zin het operationele toezicht op de luchtvaartmaatschappijen te verbeteren.
De Indonesische luchtvaartsector groeit snel en boven het mondiale gemiddelde. Lion Air, een grote low-cost carrier neemt bijna maandelijks een nieuw toestel af. De teller staat inmiddels boven de honderd en ook de andere maatschappijen voegen in rap tempo vliegtuigen toe aan de vloot. Voor de overheid is het dan ook lastig om gelijke tred te houden met deze ontwikkelingen. Veel investeringen in menskracht en opleidingen zijn essentieel om uiteindelijk het gewenste resultaat te bereiken. Daarbij is en blijft mijns inziens externe hulp van belang en Nederland zal daar een steentje aan moeten bijdragen.
Opvallend is het wel; in een land dat moeite heeft om te voldoen aan de internationale normen, wordt de nationale carrier Garuda Indonesia door Skytrax in de top 10 van beste airlines in 2015 geplaatst. Voor wat betreft de service krijgt de maatschappij een customer rating van 8 op een schaal van 10.
Ik kan dit zelf beamen. De stewardessen zijn weliswaar veel minder efficiënt dan de collega’s van Skyteam partner KLM, maar veel wordt goedgemaakt door de vriendelijke lach en de dienstverlening. Een prettige vorm van inefficiëntie. Vrijdagavond zat onze missie er weer op en zaterdagmorgen, bijna 14 uur later, stonden we weer – zonder tussenstop – met beide benen op de grond. Veilig en wel.