Melbourne is de bakermat van de Australian Rules Football, een lokale variant op Rugby. De jaarlijkse seizoensafsluiter wordt gespeeld op Grand Final Day, meestal de eerste zaterdag in oktober. Deze wedstrijd wordt traditioneel afgewerkt in de Melbourne Cricket Ground. Australiërs spreken met diep respect over dit stadion, dat kortweg de ‘G’ wordt genoemd. Omdat hier belangrijke hoofdstukken uit de Australische sportgeschiedenis zijn geschreven, maar vooral ook vanwege de gigantische omvang van het gebouw. Er zijn honderdduizend zitplaatsen. Op Grand Final Day is het volle bak. Dan gaan er daadwerkelijk honderdduizend man door de poorten van dit majestueuze stadion. Zowel organisatie als bezoekers verdienen een compliment, want het is elk jaar weer een waar volksfeest, zonder noemenswaardige incidenten en overlast.
Ik sta er niet vaak genoeg bij stil, maar op onze luchthaven zijn er gemiddeld tweehonderd dagen per jaar waarop we honderdduizend passagiers mogen verwelkomen. Omdat luchtvaartmaatschappijen, grondafhandelaren, verkeersleiding en luchthaven samen een topprestatie leveren loopt ook dat op rolletjes. Als je op deze dagen door de terminal loopt, lijkt het alsof je je in het centrum van de binnenstad bevindt: je voelt de dynamiek en de energie. Maar ook de schaduwzijde van de moderne samenleving wordt dan net wat beter zichtbaar, ook op de luchthaven. De dakloze man, die ‘s nachts de beschutting van een warme vertrekhal opzoekt. De oude mevrouw, die zich hopeloos verloren voelt in de drukte, terwijl om haar heen een mensenmassa van hot naar her rent. Zonder haar zelfs maar op te merken.
Luchthavens zijn voortdurend in beweging. Niemand staat stil, altijd haast en hectiek. Luchthavens kunnen, waarschijnlijk mede om deze reden, soms dan ook de plek zijn waar mensen ‘vastlopen’. Iedereen heeft zijn of haar eigen verhaal, maar ondanks de vele mensen om je heen is er hier niemand bij wie je dat verhaal kwijt kunt. Soms kun je je tussen duizenden medereizigers eenzamer voelen dan ooit.
Ik voel me oprecht bevoorrecht dat ik met een gedreven team ervoor mag zorgen dat we de dynamiek en energie van een luchthaven omzetten in een zo aangenaam mogelijke ervaring voor onze passagiers. We letten dan primair op zaken als veiligheid, gemak en efficiëntie. Wat veel mensen niet verwachten, is dat we ons ook om het welzijn van onze passagiers bekommeren. Dat is namelijk de dagtaak van mijn collega Winton, onze eigen ‘Airport Chaplain’. Mijn team zorgt dat de luchthaven groot genoeg is om de verwachte groei bij te kunnen benen. Winton zorgt ervoor dat ons hart groot genoeg is om de vraag om hulp te herkennen en aandachtig naar onze medemens te luisteren. Als heilssoldaat heeft hij daar een zesde zintuig voor, maar zijn luisterend oor, levenservaring en helpende hand stelt hij genereus ter beschikking van iedereen, ongeacht culturele of religieuze achtergrond.
Voor sommigen is hij een welkom rustpunt in de drukte, voor anderen een lichtje in het donker.
Voor mij is hij de belichaming van het belang van ‘human factors’ binnen de luchtvaart.