Het voormalige vliegveld Twente wordt mogelijk een nationale basis voor drones. Zeven bedrijven bespreken met ‘Twente Safety en Security’ de mogelijkheden om zich te vestigen op het terrein. Luchtvaartdeskundige Hans Heerkens noemt een mogelijke basis een goede toevoeging voor de Nederlandse luchtvaart.
Het bedrijf Solutions Underground is één van de partijen waarmee gesproken zou worden. Dit bedrijf heeft een anti-drone systeem waarmee de besturing van drones op afstand kan worden overgenomen, zodra deze zijn gesignaleerd.
Het bedrijf heeft samen met deskundigen uit Israël een techniek bedacht om drones uit de lucht te halen. Het programma ‘Detect & Avoid’ omvat het opsporen van drones via de radar en het vervolgens overnemen van de besturing en door middel van een laser uit te schakelen. Dit kan worden gedaan in het geval dat drones een gevaar op kunnen leveren, bijvoorbeeld bij evenementen of in oorlogsgebieden.
In het tweede kwartaal hoopt het bedrijf zich met vijftien medewerkers op de locatie te kunnen vestigen. Door de komst van bedrijven die gespecialiseerd zijn in drones, kan het voormalige vliegveld Twente zich op een andere manier profileren. Er zijn verschillende plannen geweest voor de herontwikkeling van de luchthaven, zoals het heropenen van een burgerluchthaven. Vorig jaar is besloten om dit plan niet uit te voeren.
Geen burgerluchtvaart
Hans Heerkens, luchtvaartdeskundige van de Universiteit Twente zegt tegen Up in the Sky dat het beter is om het voormalige vliegveld een andere functie te geven dan burgerluchtvaart. “Eventueel een mengsel van functies zoals een basis voor drones als een deel burgerluchtvaart en zakenvluchten zou prima werken”.
Volgens Heerkens is vliegveld Twente uitermate geschikt voor drones omdat er een lange startbaan beschikbaar is, in tegenstelling tot vliegveld Valkenburg. Hierdoor kunnen grotere drones opstijgen, die een startbaan nodig hebben.
Een nationale basis voor drones vindt Heerkens een goede toevoeging omdat deze onder andere in Nederland en België nog ontbreekt. “Nederland en België kunnen een testsite goed gebruiken.” Maar Heerkens verwacht wel dat de basis pas over een jaar of tien echt succesvol wordt doordat de markt nu nog klein is.