Ik ga zelden fluitend naar mijn werk. Begrijp me niet verkeerd: ik doe mijn werk met plezier, en haal er zelfs een zekere mate van voldoening uit. Maar toch zie ik werk als een ‘noodzakelijk kwaad’. Als er vanaf morgen geen rekeningen meer op onze deurmat zouden ploffen, dan vertrokken de Hassertjes vandaag nog naar…Hamilton Island.
Dat is een van de Pinkstereilanden. Het is de voordeur van deze eilandengroep, die, afgeschermd door het Great Barrier Reef, de perfecte omstandigheden schept voor iedereen die van snorkelen, duiken en zeilen houdt. Om die reden waren we daar onlangs. En de Pinkstereilanden ‘delivered the goods’; dit is zonder twijfel een van de mooiste plekken in God’s Own Country.
Vanuit Melbourne is het maar een uurtje of drie vliegen naar het vliegveld van Hamilton Island. En wat een ontzettend leuk veld is dat! Bij het aanvliegen koers je een stukje parallel aan de Australische Oostkust. Op een heldere dag tuur je onmetelijk ver het binnenland in, een ‘reality check’ van de uitgestrektheid van Australie. Daarna volgt een lome rechterbocht over een paar kleine bounty eilanden. De turbulentie verraadt dat het buiten warm, vochtig en winderig is – je vliegt immers door tropische luchten. De final approach leidt je tussen twee lage heuvelruggen door naar de baan. Die, in typisch Australische rouwdouwersstijl, uit de rotsen lijkt te zijn gehakt. De baan is vrij kort. Prima voor de vele general aviation vluchten die hier worden afgehandeld. Passagiers van de enkele 737 of A320, die hier ook landen, bespeuren soms een klam zweethandje, wanneer deze machines laten zien hoe snel ze, binnen de beschikbare 1700 meter, tot stilstand kunnen komen.
Vanaf de baan rol je dan naar een krap platform, waar plaats is voor een handjevol vliegtuigen. Je stapt uit, en binnen vijf minuten sta je, met koffers en al, buiten de terminal. Er zijn maar een paar auto’s op dit eiland. Iederen rijdt rond op golfkarretjes. Binnnen tien minuten kachel je zo naar de haven, die je vlak voor de wielen de grond raakten al zag liggen. En dan varen maar. De tropische vissen en schildpadden houden je graag gezelschap, als je het kalme water in de beschutting van eilanden verkiest. Als je wat grotere golven of Jaws wilt zien, zeil je door naar de Outer Reef.
Maar even een stap terug. Het was namelijk in die haven, tussen landing en branding, dat ik Het Betere Werk vond. Stel je namelijk eens voor dat ik de drukte van een wereldluchthaven zou kunnen verruilen voor de mindfulness van dit vliegveld. Iedereen die hier landt moet toch in vakantiestemming zijn? En anders, wie nu chagrijnig landt, stijgt straks vast vrolijk weer op. De dreun van de tikkende klok, die alle activiteit op een grote luchthaven overstemt, is nauwelijks hoorbaar. Hier betekent on-time performance dat de vlucht klaar is voor vertrek wanneer de passagiers, bagage en vracht aan boord zijn. Op mijn werk moet ik soms praten als Brugman om te voorkomen dat toekomstige aanvliegroutes (letterlijk) obstakels op hun pad vinden, zoals stompzinnig geplande hoogbouw of een achteloos geplaatste hijskraan. Op Hamilton Island hebben ze een simpel proces om te voorkomen dat de obstacle limitation surface bedreigd wordt. Als je een eerste-wereld dingetje hebt, zoals een hoge mast op je zeilboot, dan geef je even een seintje aan de dienstdoende verkeersleider op het vliegveld , voordat je de haven uitdobbert. Vlak na het verlaten van de haven zie je namelijk links de pianokeys van de landingsbaan. Die verkeersleider kan dan voorkomen dat je rechts die 737 ziet.
Werken op dit vliegveld is het betere werk.