Het grootste verschil tussen de nieuwe 737 en A320 is misschien wel de keuze in motoren. Boeing kiest voor één leverancier, bij Airbus kan de koper kiezen tussen twee type motoren. Geeft het de doorslag te kiezen voor een vliegtuigbouwer?
A320neo’s kunnen geleverd worden met de CFM Leap 1A of de Pratt & Whitney PW1100G GearedTurbofan. De 737 Max is alleen met de Leap te krijgen, de 1B.
Airbus heeft aanzienlijk meer neo bestellingen dan Boeing Max bestellingen heeft. Of dit door de motorkeuze komt valt niet definitief te zeggen. Wel is te zien dat leasemaatschappijen de keus op prijs stellen. Vorige week bestelde BOC dertig A320’s. De leasemaatschappij maakte daarbij bekend beide motorenvarianten te gaan afnemen. Ook andere leasebedrijven zoals ACG, Aercap, Alafco, ALC en CIT Aerospace kiezen voor een mix. Volgens de website pdxlight is er één maatschappij die ook een mix koopt: Lufthansa.
De website MRO-Network denkt dat kopers hun kansen willen spreiden en daarom voor beide motoren gaan. De Leap is dan de veilige keus met meer ‘oude’ technologie en P&W biedt juist de meeste kansen met een nog relatief onbewezen techniek. Dankzij de neo is er dus de keuze.
Ook de huidige modellen van de populairste narrowbody’s kennen het verschil in wel en geen keuze. De B737 NG’s zijn uitgerust met CFM 56 motoren. A320ceo’s door IAE of CFM motoren. Airbus heeft in totaal (ceo en neo) 12.390 bestellingen staan. Boeing moet het doen met net geen 10.000 bestellingen voor de Max en Next Gen samen. Dat er meer Airbussen besteld zijn hoeft geen één op één relatie met de motorenkeuze te hebben. Het is echter één van de weinige grote verschillen tussen mogelijke afwegingen voor (lease)maatschappijen.