Drones: bijna iedereen kent wel iemand die er één heeft of heeft er zelf één. De populariteit van de apparaten stijgt snel. Ermee vliegen is lang niet overal toegestaan. Wie geld wil verdienen met het toestel of het commercieel wil inzetten, moet eerst worden opgeleid. Dat kan nu nog alleen bij het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum, NLR. Up in the Sky liep een dagje mee bij een praktijkles rpas.
Om te vliegen met een drone (officieel remotely piloted aircraft systeem) zijn er regels: minimaal 150 meter van gebouwen, niet boven mensenmassa’s en maximaal 120 meter hoog. Daarnaast is het streng verboden om in de omgeving van een vliegveld te vliegen. Die regels gelden voor iedereen die met een drone aan de slag wil.
Wie het toestel wil inzetten om ‘beroepsmatig te vliegen’ en geld te verdienen met het toestel, moet aan extra eisen voldoen. De ‘operator’ moet een ‘remotely piloted aircraft – license’ hebben. Om die licentie te krijgen, moet er een opleiding gevolgd worden, met een praktisch -en een theoretisch deel.
De praktijkopleiding vindt plaats op het ‘Nederlands RPAS Test Centre in Marknesse. Op een drassig stuk weiland, afgezet met vlaggetjes, krijgen de cursisten op een kille en winderige donderdagochtend hun eerste vliegles.Onder begeleiding van NLR-instructeur Christian Muller vliegen de zeven mannen de eerste meters met een drone. Eén van de belangrijkste lessen leren ze al snel: kleine bewegingen maken met de joysticks. De multicopter waarmee gevlogen wordt, reageert heel snel en een iets te grote beweging heeft gevolgen.
Oefeningen
De kandidaten moeten een ‘geschoven vierkant’ kunnen vliegen, over vier hoekpunten. Hiermee moeten ze laten zien dat ze de techniek van het vliegen beheersen. Voor een fotograaf die geen rondjes wil gaan vliegen met een drone lijkt zo’n opdracht wat veel. “Wij weten niet waar mensen de drone voor gaan gebruiken, dus we leiden breed op”, legt Matthijs van Essen van het NLR uit.
De multicopter waarmee geoefend wordt, is niet gestabiliseerd. “Het hoveren, het toestel stil kunnen houden is moeilijk. Als je het toestel exact kunt houden waar ‘ie moet zijn, kun je al een heel eind vliegen”, stelt Van Essen. Ook moeten de cursisten het toestel 360 graden laten vliegen, terwijl ze zelf stil staan. Dat gebeurt om te kijken of een cursist zijwaarts kan vliegen en om te zien hoe hij omgaat met de zon.
Moeilijkheidsgraad
Hoewel instructeur Christian de vliegende cursist nauwlettend in de gaten houdt, gaat het niet altijd goed. De vlagerige wind maakt het extra lastig om het toestel in bedwang te houden. Bij één van de landingen helt het toestel teveel naar links en landt het op de linkerpropeller.
Met de cursisten inspecteert Muller het toestel. De propeller doet het nog, stelt hij tevreden vast. “Als dit op steen was gebeurd, hadden we er een nieuwe op moeten zetten”, legt hij uit.
Bij één van de andere cursisten, die iets meer ervaring heeft, maakt Muller de oefening na verloop van tijd iets moeilijker, door de drone bewust de andere kant op te sturen. De cursist lost de ‘storing’ snel op, zonder dat het toestel crasht. Muller blijft de hele dag ontspannen en coacht de cursisten met subtiele maar duidelijke aanwijzingen: gas bij, niet teveel, gas los. Na de eerste lesdag wordt met alle kandidaten individueel gekeken hoeveel lessen er nog nodig zijn tot het examen.
Opleiding
Communicatie is heel belangrijk. In de bemande luchtvaart zijn er altijd twee piloten. “Hier is er een observer bij. Hij of zij houdt in de gaten of er bijvoorbeeld geen mensen bij de drone in de buurt komen. De communicatie tussen die twee is belangrijk”, vertelt Van Essen. Dat blijkt ook bij het praktijkdeel, waar de piloot de observer vertelt wat hij gaat doen en waar de andere cursisten gewaarschuwd worden als de drone 360 graden gaat vliegen.
In het theoretische deel komen zaken als meteorologie, luchtvaartwetgeving, navigatie en vluchtvoorbereiding aan de orde. De theoriecursus duurt twee dagen en wordt afgesloten met een examen. Met beide examens op zak kan een licentie worden aangevraagd bij de inspectie .
Prijskaartje
Goedkoop is de hele cursus niet, ondanks het feit dat een gebruiker verplicht is om de cursus te volgen. De theorie-opleiding kost 1700 euro, de prijs van de praktijkopleiding ligt rond de 2275 euro. Dit is ook afhankelijk van hoeveel lessen een cursist nodig heeft voor het praktijkexamen. Daarnaast moet het toestel technisch gekeurd worden. Bij het NLR kost dit 2200 euro.
Iedere operator moet een operationeel handboek hebben. Daarin is vastgelegd wat er in een bepaalde situatie moet gebeuren en wie waar voor verantwoordelijk is. Al met al is een cursist al gauw zesduizend euro kwijt aan de opleiding en het keuren van het toestel. De kosten voor het aanschaffen van de drone komen daar nog bij.
Monopolie
Het opleiden is geen core-business voor het NLR. Toch zijn zij de enige partij die dit in Nederland doen. Dat komt doordat de inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) de opleidingen moet goedkeuren. Op dit moment is het NLR de enige opleiding die in Nederland erkend is. De cursisten zijn lang niet alleen luchtvaartgekken, zoals bij de modelvliegclubs nog weleens gebeurt, ze komen uit alle beroepsgroepen: fotografen en makelaars, maar ook handhavers en akkerbouwers en mensen die booreilanden of windmolens inspecteren.