Goed geluimd ging ik zaterdag, nu ruim een week geleden, richting Schiphol voor mijn vertrek naar Jakarta. Van de regen in Nederland naar de regen in Jakarta, maar wel met 20 graden verschil in temperatuur. Na een vlotte check in zakte mijn humeur naar een absoluut dieptepunt toen ik de lange rijen zag voor de security, en erger nog voor de Marechaussee. In terminal drie was de doorgang voor de businessclass passagiers afgesloten, want even daarvoor stond de rij van passagiers tot op de roltrap, zo werd ons meegedeeld door de verantwoordelijke medewerker.
Daarmee werd de rij aan de andere kant van de vertrekhal alleen maar langer. Schiphol was enige weken daarvoor nog gekozen tot een van de beste luchthavens ter wereld. Alle loketten waren bemand (ja het waren inderdaad allemaal mannen), daar ligt het dus niet aan, maar niet heel duidelijk werd of de KMar met een langzaamaan actie bezig was of dat er gewoon onvoldoende capaciteit is. Wel veel reizigers voor de loketten die op het punt stonden hun vlucht te missen. Veel boze gezichten, geduw en getrek.
Nu meldde ik vorige keer al dat de CEO van Schiphol, Nijhuis, het niet zo heeft op overleg, maar ik zou hem willen adviseren om toch maar eens met de leiding van de KMar om tafel te gaan zitten om de, zo lijkt het althans, structurele problemen op te lossen. Als Schiphol nu al in het laagseizoen de stroom van passagiers niet aan kan, wat moet het dan worden op de hoogtijdagen in de zomerperiode. En dat met een ambitie om 60 miljoen passagiers te willen verwerken.
Reizen lijkt, als je de berichten in de media mag geloven, toch al een activiteit waar je goed over moet nadenken alvorens je er aan wilt beginnen. De Ebola uitbraak in West Afrika lijkt onder controle, maar daarentegen is de toenemende stroom berichten over de razendsnelle verbreiding van het Zikavirus door de tijgermug ronduit alarmerend. In de lokale krant, de Jakarta Post, las ik een bericht op de voorpagina waarin werd gemeld dat zowel Afrika als AziĆ« volgens de WHO ook kwetsbaar zijn voor het Zikavirus. Een internationale ānoodsituatieā dus. Een dag eerder las ik in de zelfde krant dat Dengue Fever (Knokkelkoorts) in IndonesiĆ« ook weer de kop op lijkt te steken. Geen prettig vooruitzicht.
Een klein ril momentje toen ik direct na de heropening van mijn favoriete Starbucks afgelopen maandag na de recente aanslag bij Sarinah dinsdag mijn cappuccino bestelde. Bizar om te bedenken dat nog geen twee weken daarvoor op die plek een aanslag had plaatsgevonden en een van de daders zich precies daar had opgeblazen. Het leven gaat inmiddels weer zijn normale gang. Zonder vele zichtbare blijken van additionele security verricht ik met mijn team het technische assistentie werk bij de Indonesische Luchtvaartautoriteit. In de kamer naast ons wordt weer hartelijk gelachen. āLife goes onā. De Indonesische collegaās doen hun best om uiteindelijk en na acht jaar weer te voldoen aan de internationale normen voor de luchtvaartveiligheid die al die jaren beneden het wereld gemiddelde heeft gelegen.
Omgaan met de culturele verschillen blijft elke keer weer een uitdaging merk ik en soms slaat de twijfel toe of de boodschap die we willen overbrengen wel goed begrepen wordt, laat staan wordt geaccepteerd. Twee stapjes voorwaarts, ƩƩn stapje achterwaarts. Inmiddels draait de publiciteitsmachine van het ministerie van transport op volle toeren. Indonesiƫ wil lid van het dagelijks bestuur van ICAO worden. De verkiezingen hiervoor worden in september gehouden, maar de concurrentie is groot in de groep waarvoor Indonesiƫ kandideert. In ieder geval is men hier vol vertrouwen dat het allemaal goed komt. Goed geluimd gaan we maar weer door met onze technische assistentie inspanningen. Vandaag eerst maar het begin van de Jaar van de Aap vieren.