Ik weet het: sex sells. Maar deze titel heb ik niet gekozen om meer lezers naar dit hoekje van UpintheSky te lokken. Integendeel, we gaan het vandaag hebben over een aanzienlijk minder opwindend onderwerp: bureaucratie.
Vaak is de lokale pennenlikkerij immers het eerste wat we van Het Buitenland zien. Die openbaart zich meestal al tijdens de vlucht. Ik zal eerlijk bekennen dat ik soms uitkijk naar het moment waarop het cabinepersoneel begint met het uitdelen van de douaneformulieren. Ik ben namelijk altijd weer een beetje benieuwd welke inkijk in de lokale folklore ons op deze manier wordt geboden.
Deze interesse kwam tot bloei toen ik voor Martinair werkte. In de loop van de jaren heb ik kilo’s landingskaarten ingevuld en veldonderzoek verricht van hier tot Tokio. Letterlijk.
Zo ontdekte ik in Zuid-Amerika een vrij ontspannen en bij vlagen zelfs humoristische vorm van bureaucratie. In Ecuador, bijvoorbeeld, deden El Presidente’s stempelaars hun best om mijn doopceel te lichten middels een velletje papier van vijf bij vijf centimeter. Vol zpellvouten. Wie gezegend is met de havikenblik en vaste hand die nodig zijn om dit vodje in te vullen, kan moeiteloos zo’n scheepsmodelletje in een glazen fles in mekaar flansen. Ook geinig: in buurland Colombia moest je een vragenlijst afwerken die sterk de indruk wekte dat de lokale autoriteiten vooral bezorgd waren dat buitenlandse bezoekers cocaïne het land in zouden brengen.
In Noord-Amerika bleek de bureaucratie aanzienlijk minder ontspannen. Voor vertrek verplicht online om je reisplannen kenbaar te maken. Papierhandel bij aankomst afgeven bij een manmountain met het EQ van Robocop en het wapenarsenaal van Rambo. Rap de juiste antwoorden oplepelen op volstrekt irrelevante vragen: “Wat was het doel van je bezoek aan de VS in juli 1998. Heb je een huurauto gereserveerd. Waarom reis je alleen?”
En dan Afrika: onvoorspelbaar. Of Azië: strikt, maar vriendelijk en professioneel.
Als je vaak onderweg bent, ga je op een gegeven moment vanzelf wat nonchalanter om met de onvermijdelijke papierhandel. Je vluchtnummer, paspoortgegevens en het adres van je lokale hotel vul je in uit je blote hoofd. Je gaat ervan uit dat een slordigheidje of vergissing makkelijk rechtgezet kan worden. Meestal is dit ook zo. Soms niet.
Zo kwam ik ooit op de luchthaven van Miami aan. In een vrachtvliegtuig. Doorgaans geen enkel probleem, want ik had keurig een crewvisum in mijn paspoort. Toen ik dit visum liet zien aan de US Customs and Border Protection Force vroegen de ambtenaren, op wantrouwende toon, wat ik in de VS kwam doen. Ik legde uit dat ik een passagier was aan boord van deze vlucht, en voor mijn werk op weg was naar Chicago, de volgende stop op de route. Foutje. Omdat ik, als passagier, een crewvisum had laten zien. En ook omdat ik op Schiphol als bemanningslid, en niet als passagier, aan de General Declaration van deze vrachtvlucht was toegevoegd.
De bureaucratie kon niets met deze ogenschijnlijke tegenstrijdigheid, en liep dus vast. Dat kan knap vervelende gevolgen hebben. Als een vrachtvliegtuig passagiers meeneemt, en dit niet juist op de papieren staat vermeld, kan dit betekenen dat de vlucht door de autoriteiten als een passagiersvlucht wordt beschouwd. De Cargo Aircraft Only vracht aan boord mag dan niet ingeklaard worden. Een forse strop voor zowel de verladers als de luchtvaartmaatschappij. Het liep uiteindelijk met een sisser af. Na wat heen en weer gebel met Schiphol stond xik vele uren later voor de incheckbalie van United voor de vlucht naar Chicago. Met het juiste visum en een fikse boete op zak.
Voordat we afsluiten leg ik je graag nog even uit wat de titel van dit stukje met douaneformaliteiten te maken heeft. Bijna alle landingsdocumenten vragen naar je geslacht. In het Engels ‘Sex’, dus. Ik sluit me graag aan bij Herman Finkers, die dit maar een vreemde vraag vond. Hij vinkte dan ook nooit het hokje ‘Male’ of ‘Female’ aan, maar liet het bij een beleefd ‘No, thanks’.