Vorige maand stond er een artikel in het tijdschrift The New Yorker waar ik hartelijk om moest lachen.
“De Dwaasheid van de Elite Status”, geschreven door Gary Sernovitz, gaat over de belachelijke moeite die frequent flyers (zoals Gary Sernovitz zelf) doen om hun elite-status te behouden. En daar nog een schepje bovenop doen.
United Airlines kent het zogenaamde “Global Services” lidmaatschap – het summum van frequent flyerschap, waar iedereen die vaak met United vliegt een moord voor overheeft. Steeds hoger en hoger, zoals in het beroemde gedicht van Martinus Nijhoff. Maar waarom eigenlijk?
Deel van de aantrekkelijkheid zit hem in elk geval in het raadsel hoe dit lidmaatschap wordt toegekend – het lijkt min of meer willekeurig te gebeuren, een beetje zoals volgens mij business class upgrades uitgedeeld worden bij bijvoorbeeld KLM. Er lijkt geen enkel systeem in te zitten en juist daarom fascineert het zo.
“Is it a measure of dollars spent?” vraagt Sernovitz zich af. “Segments flown? Behavior? Maybe United is watching us all, and you weren’t elevated because someone noticed you wiping Doritos dust off your fingers on the armrest in 17C.”
Er zijn natuurlijk ook nog wel andere voordelen, zoals betere stoelen, toegang tot speciale lounges en een chauffeur die je voor een overstap van de ene naar de andere luchthaven brengt. Maar dan nog gaan de inspanningen die sommigen doen om hun status te behouden wel heel erg ver – en zijn bovendien peperduur. Want echte “verslaafden” die in de herfst hun (jaarlijkse) status dreigen te verliezen, gaan dat compenseren door alsnog allerlei (zinloze) reizen te boeken, enkel en alleen vanwege de frequent flyer status.
Het stuk neemt een hilarische wending als Sernovitz beschrijft wat een vriend van hem ooit opbiechtte:
“At the time, Continental, engaged in a route war with Southwest, was flying connecting flights between Houston’s two airports. Just shy of the requisite number of flight segments, my friend flew three round trips in one day without ever leaving town. The planes were filled with others doing the same, like some mile-oholic version of ‘The Iceman Cometh.’”
En hoe absurd dit ook klinkt – helemaal onbegrijpelijk is het toch niet. Veel vliegen is, neem dat van mij aan, bepaald geen pretje. Het is iedere week hetzelfde liedje. Als je leven zich voor een aanzienlijk deel afspeelt in een stalen buis op 10 kilometer hoogte, dan biedt het bijhouden van je “elite” status en het verhogen van je “mileage” troost en geeft zin aan je bestaan…
Sernovitz besluit aan het einde van zijn artikel dat het wat hem betreft mooi geweest is. Hij vliegt weer omdat hij ergens heen moet, niet om de punten. Ik wou dat ik ook zo grootmoedig was, en zo principieel. Helaas ben ik dat niet. Ik geniet van die 10 centimeter extra beenruimte, van de gratis prosecco in de lounge, van die ene business class upgrade die ik per jaar krijg.
Ik geniet ervan en ik lach erom – misschien omdat ik er anders van zou moeten huilen.