Op Schiphol hoor ik twee dames praten. Ze hebben begrepen dat ze met een heel bijzonder vliegtuig gaan vliegen. Comfortabel en zo. Überhaupt opmerkelijk, dat ze het daar over hebben.
Ik vertel ze dat het toestel niet meer van metaal gemaakt is, maar helemaal van kunststof. Ze halen hun schouders op. ‘They couldn’t care less’, zou de Amerikaan zeggen. Ze schudden die wijsneus af en gaan door over de shoppingplannen die ze in Miami hebben.
Dan de professionals maar eens getest. Ik sta op het punt binnen te stappen in de Dreamliner. Word vriendelijk welkom geheten. Voor ik naar binnen ga, tik ik met de knokkels op de buitenkant van het toestel. Ik vraag de stewardess of wel meer mensen dat doen. “Nee, zegt ze: “U bent de eerste.” Ik vraag haar waarom ze dènkt dat ik dat doe. “Geen idee, misschien omdat het geluk brengt?”
Ze blijft nog vriendelijk, maar de pax achter me beginnen te dringen. “Mwah”, zeik ik door. “Dit is toch een heel bijzonder vliegtuig, deze Dreamliner?”
“Hij is heel comfortabel”, zegt ze, nu wat geïrriteerd, want de rij achter ons begint te dringen. “Het is toch van kunststof gemaakt?”, zeur ik. Ik heb het idee dat ze dit toch wel vrij revolutionaire aspect van het toestel niet kent. Is haar nooit verteld? Of is de info ondergegaan in de enorme stortvloed aan feiten en feitjes die ze bij de veiligheidstraining gehad heeft?
Ik krijg geen tijd voor verdere discussie. Gedecideerd, maar nog steeds niet onvriendelijk zegt ze: “Meneer, wilt u doorlopen, er wachten nog meer mensen”.
Ik hou mijn mond, maar mijmer verder: ìs het wel een gebrek in haar opleiding? Of moet ik het maar zien als één groot compliment aan Boeing?