Waarom is vliegen leuk? De gewichtloosheid van de moederschoot speelt een rol. Daar verlangen we onbewust naar terug, heb ik wel eens gehoord. Relatief veel moedercomplexen onder piloten? De voorkeur voor grote borsten wijst wel die kant op.
Spanning? Ook een essentieel onderdeel van het pilotendom. Geen enkele buschauffeur heeft het regelmatig met collega’s over een frontale botsing met een vuilniswagen.
Avontuur? Een vriend vraagt of ik meega naar Afrika, met een Cessna Caravan. Om arme mensen te helpen. Ik weet het niet. Het klinkt als helpen. Maar is het dat? Of is het ’t compenseren van een gebrek aan uitdaging in onze dichtgetimmerde en dichtverzekerde maatschappij? Moet ìk fysiek daarginds heen, om een paar weken te ruiken aan het ‘echte leven’?
Een vriend van me was twintig jaar tropenarts. Redde ontelbare levens. Vroeg me ook geregeld langs te komen. Misschien samen met hem vliegende tropenarts worden. Klonk als een machtig vliegavontuur. Ik gaf hem laf honderd gulden voor zijn hospitaaltje. Verdiend in de reclame. Ik schreef over wegwerpluiers terwijl hij tot zijn enkels in het bloed stond.
Een collega ging vliegen in Afrika. Kwam diep het takki-takki-oerwoud terecht, in een heftig malariagebied en werd daar prompt doodziek. Dankzij het plastic pasje in zijn achterzak lag hij een week later alweer in het AZU, waar hij met de modernste techniek voor de deuren van de dood werd weggerukt. Achtduizend kilometer zuidelijker stierven tien mensen, met wie hij een week tevoren nog om een kampvuur gezeten had, een ellendige dood, rillend onder een vuile deken.
Avontuur zonder credit card? Ben ik te laf voor. Misschien dat ik stoer doe door met een vliegtuig op de kop te hangen boven de Veluwe. ‘Avontuur bestaat nog, proef het’, schreef ik honderden keren voor het sigarettenmerk Marlboro. Dat dan wel weer.
Goof Bakker