Naar aanleiding van een werkbezoek aan het Nederlandse F-16 detachement in Jordanië, vragen Tweede Kamerleden om opheldering over de beperkte inzet van de F-16’s boven Syrië. Dat meldden de NOS en verschillende Nederlandse kranten op 3 mei.
In januari 2016 werd het inzetgebied van de Nederlandse F-16’s uitgebreid en konden ook boven Syrië missies worden uitgevoerd tegen Islamitische Staat. Uit een brief die het kabinet vorige week naar de Kamer stuurde blijkt dat slechts enkele missies uitgevoerd zijn boven Syrië, gericht op het uitschakelen van IS-opslagplaatsen, stellingen en bermbomfabrieken. Daarentegen zijn volgens het NRC sinds het najaar van 2014 al 1.900 vluchten boven Irak zijn uitgevoerd.
Het ontbreken van bepaalde communicatie-apparatuur zou de reden zijn van de beperkte inzet. Doordat de Nederlandse F-16’s niet zijn uitgerust met satellietcommunicatie-apparatuur kunnen ze minder makkelijk ‘ad hoc’ luchtsteun geven aan troepen in gevecht op de grond.
Geen problemen
De reactie van Defensie, onder meer in De Volkskrant, hierop is dat het in de praktijk nog niet tot problemen heeft geleid. “De F-16’s beperken hun missies in Oost-Syrië nu tot bombardementen op vaste doelen, zoals commandocentra, en de aanvoerlijnen van IS. Het gebrek aan satellietcommunicatie kan makkelijk en snel worden verholpen via een ‘tussenstation’, zoals een AWACS-vliegtuig.”
Defensiedeskundige en voormalig F-16 vlieger Rob de Rave van de Haagse denktank HCSS reageert in De Volkskrant: “Er zijn meer deelnemende landen die geen satellietcommunicatie hebben in hun vliegtuigen, zoals Frankrijk, Groot-Brittannië en Canada. Alleen de Amerikanen hebben satellietcommunicatie. De voornaamste inzet van Nederland is in Irak. En dat wordt zeer gewaardeerd door de VS.”