De nieuwe Leap-motor van CFM, de Leap-1B, is goedgekeurd door de EASA en de FAA. Met de typecertificering op zak kan de motor in 2017 commercieel ingezet worden.
“Dit is een andere grote mijlpaal voor iedereen die aan het programma werkt”, stelt Allen Paxson, executive vice president bij CFM. Volgens Paxson is CFM de enige motorbouwer die twee certificaten tegelijkertijd krijgt.
De Leap-1B gaat voor Boeing de 737 MAX aandrijven. De motor maakte eind januari de eerste vlucht onder het testtoestel van de MAX. Inmiddels zijn er meer dan honderd vlieguren gemaakt met drie toestellen, laat CFM weten. De motoren voldoen volgens de bouwer aan de verwachtingen.
Inmiddels heeft CFM meer dan 6200 Leap-1B’s op de productielijst staan: voor 3090 Boeings mag een motor geleverd worden. Vaak bestellen maatschappijen ook nog een aantal reservemotoren erbij. Het totale aantal bestelde Leap-motoren staat op meer dan 10.000 stuks.
Verschil
De Leap-1B verschilt iets van de Leap-1A, die gebouwd wordt voor de A320neo-family van Airbus. De aansturingsmodule van de 1B zit aan de zijkant van de motor. Bij de Airbus A320 zit dit onder de motor. Het verschil is nodig omdat een 737 lager op zijn wielen staat en daarom niet voldoende ruimte onder de motor zou hebben als er een Airbus motor onder geplaatst zou worden.
Geen problemen
De problemen die concurrent Pratt & Whitney op dit moment heeft met hun motor voor de ‘neo-family’ worden bij CFM niet verwacht, zei CFM’s technisch manager Jérome Gregoire eerder tegen Up in the Sky. “Onze Leap en de motor van de concurrent hebben hetzelfde brandstofverbruik en wij bereiken dat zonder versnellingen. Daardoor hebben we veel minder onderdelen waar iets mis mee kan gaan.”