Bij de verkeersvliegtuigen wint de Boeing 737-200-serie het met gemak. Die is ronduit afzichtelijk. We zien ze gelukkig weinig meer, maar in de Derde Wereld kom je ze nog wel tegen. Of nee, hier in Europa zie je ze óók nog wel. Op morsige platforms, klaar om gesloopt te worden. Terecht. Weg ermee.
Want Goeie God, wat een lelijk kreng! Een vadsige, opgeblazen romp. En twee van die lullige sigaartjes onder de vleugel. Een rokende komkommer! Grotesk, gewoon. En dan zul je natuurlijk altijd zien dat het een commerciële topper is. Net als bij de auto’s: de Smart, de Eend en de Kever. Lelijk, maar succesvol.
Dat geluk had de Boeing X-32 niet. De burger kan kiezen voor lelijke dingen, maar militairen gaan altijd voor móói. Dat doen ze voor de open dagen. Dan kunnen de luchtmachtmannen hun straaljager aan hun verloofde laten zien. Met zo’n X-32 werkt dat niet. “Wat een gek ding”, zegt ze. Of ze dènkt het alleen maar, als ze nog niet zeker weet of hij wel wil trouwen.
‘Mooi’ is ook belangrijk voor in de advertentie van de luchtmacht, in de Panorama en de radiogids. Om nieuwe piloten te werven. Soms denk je dat hun vliegtuigen daar zelfs speciaal voor bedoeld zijn. Ze moeten er stoer uit zien, om te zorgen dat alle jongens denken: daar wil ik wel mee vliegen! Raar eigenlijk, want ik ken er genoeg die piloot willen worden. Die hoef je heus niet op ideeën te brengen met een mooi vliegtuig of zo.
Die gekke Boeing X-32 heeft het trouwens verloren van de JSF. Die is ook niet heel mooi, maar wel minder lelijk. Misschien was die lelijkerd trouwens wel beter geweest. Net als de Hunchback van de Notre Dame. Die was ook veel beter voor de prinses dan die enge prins. Kan goed, dat die X-32 beter was geweest. Want die JSF is nog steeds geen absolute winnaar. Vooral dat met die brandstof laatst. Dat die halverwege Lunteren al op was. Zeg nou zelf: dat was niet sterk van die JSF.
Bij de zogeheten sportvliegtuigen komen we meteen op de Cessna. Die wordt door velen lelijk gevonden. Onterecht: de Cessna wordt meteen mooi als je de wielen wegdenkt. Een beauty, maar met lelijke benen. Kijk maar eens naar een C182-RG in de vlucht. Wonderschoon.
Niemand moet boos worden, maar veel van die nieuwe ultralights zijn ook verschrikkelijk lelijk. Er zijn toestellen waarbij je gewoon even weg moet kijken, als ze komen langshobbelen met twee van die klemzittende windjekken erin. Zelfs het geluid van die plastic prop is lelijk. Pfrut pfrut pfrut.
Helikopters zijn nooit mooi. Hooguit curieus en ingenieus. Al die zichtbare stangetjes en schroefjes. Het lijkt of ze nog niet helemaal af zijn. “We zijn maar vast gaan vliegen. Volgende week komt Henk met het plaatwerk”. Dat denk ik vaak, als ik een helikopter zie.
Het lelijkste grote vliegtuig is natuurlijk de Airbus 380. Waar de Jumbo de sympathieke schoonheid van een potvis heeft, is dit alleen maar een patserbak. Zoals de grootste Audi’s en Mercedessen. Die zijn ook alleen maar indrukwekkend, maar niet mooi.
Is ook logisch, want de A380 is eigenlijk een Duits vliegtuig. De Fransen claimen het, en de Duitsers durven niks te zeggen. Omdat ze de oorlog verloren hebben. En dat met die concentratiekampen en zo. Daarom laten de Duitsers die Fransen maar praten. Opscheppen met hùn vliegtuig.
De Dreamliner is natuurlijk wel een heel mooi vliegtuig. Het wordt zelfs mooier als het vliegt! Zoals die plastic vleugels heel, heel diep doorbuigen. Dat blijft genieten. Ja, Boeing heeft het in één keer helemaal goed gemaakt voor al die lelijke, ouwe B737’s.
Goof Bakker.