Enige tijd geleden moest ik in Wenen zijn. Ik was daar nog nooit geweest, en verschillende mensen hadden me al aangeraden om deze stad eens te verkennen. Omdat we na tien jaar zwerven over de aarde al weer zes maanden ‘cold turkey’ in Brussel woonden, besloot ik om mijn vrouw eens te verrassen met een trip naar Wenen.
Om een lang verhaal kort te maken: we zijn dat weekend naar de Brusselse binnenstad gegaan. We hebben samen de stad beter leren kennen, heerlijk gegeten en in alle opzichten een prima tijd gehad. We hoefden ook geen persoonlijk faillissement aan te vragen, wat in het geval van een reis naar Wenen waarschijnlijk anders zou zijn geweest.
Urenlang online zoekwerk wekte namelijk sterk de indruk dat een redelijk geprijsd retourtje Wenen simpelweg niet bestaat. Goed, ik was een laatboeker, maar voor het geld dat ik zou moeten neertellen voor een vluchtje van een uur zouden we ook naar Amerika kunnen vliegen.
Wie minder dan vijfhonderd euro kon betalen was veroordeeld tot een overstap. Ik weet niet hoe jullie hierover denken, maar ik betaal onder geen beding een paar honderd euro voor een vliegticket om tien keer meer tijd kwijt te zijn dan strikt noodzakelijk. Dan neem ik de trein of stap ik in mijn auto. En overstappen op Kiev of Warschau staat in mijn persoonlijke top drie van zaken die ik liever vermijd op nummer drie, net onder Premier Geert en gebroken ledematen.
Toen ik uiteindelijk, zonder mijn Missus, het vliegtuig binnen stiefelde, zag ik in een oogwenk dat de maatschappij waarschijnlijk geld zou toeleggen op deze vlucht: minstens vijftig lege stoelen.
Toch was zij die dag niet de enige loser. Het kostte immers alsnog meer dan zevenhonderd euro (slik) om mij tussen Brussel en Wenen te laten vliegen. Niet gaan of een andere vlucht nemen was deze keer geen optie. Omdat het niet druk was kon ik even buurten met de aardige stewardess. Van haar begreep ik dat ook vluchten naar bijvoorbeeld Zurich peperduur kunnen zijn.
Misschien was dit voor mij, na zo’n lange tijd Down Under, een symptoom van ‘reverse culture shock’, maar ik was dus echt pisnijdig. Elke maand breekt er bij een Europese luchtvaartmaatschappij wel weer een staking uit om het een of ander. Die dag was ik bereid om als passagier in staking te gaan en te eisen dat een prijsbeuker, of desnoods een Golfcarrier, de zaken eens komt rechtzetten.
Zonder zaken groter te willen laten klinken dan ze zijn, voor mij voelde het ook een beetje alsof de luchtvaart in het algemeen hier de loser was. Het vliegtuig is een geweldige uitvinding, die mensen snel en over grote afstanden met elkaar kan verbinden. Dat mag wat mij betreft best wat kosten, zowel in de ticketprijs als in de zin van impact op de omgeving. Maar als die prijs te hoog is en een vliegtuig vooral lege stoeltjes vervoert, kan dat ding maar beter aan de grond blijven staan.