De Oostenrijkse regering wil zich terugtrekken uit het Eurofighter programma van Airbus. De Oostenrijkers willen een goedkoper alternatief voor het toestel, dat de huidige Eurofighters moet vervangen.
Miljarden
De Oostenrijkers hebben vijftien Eurofighters die tussen 2020 en 2023 vervangen moeten worden. De kosten om de toestellen nog dertig jaar langer te laten vliegen, bedragen volgens de minister van defensie ongeveer 5 miljard euro. De aanschaf van vijftien nieuwe toestellen, zou twee miljard euro goedkoper zijn. “We moeten grip krijgen op de hoger oplopende kosten van de Eurofighter”, aldus minister Hans Peter Doskozil.
Lease
De Oostenrijkers willen volgens Reuters een deal sluiten met een ander land, waarbij Oostenrijk toestellen uit dat andere land least. Het zelf aanschaffen van toestellen zou te lang gaan duren, waardoor na 2023 het luchtruim niet meer beveiligd kan worden.
Supersonisch
Doskozil denkt zelf dat Oostenrijk een supersonisch toestel nodig heeft. “Wie ja zegt tegen de Oostenrijkse soevereinitieit, moet ook ja zeggen tegen een modern hoogwaardig supersonisch toestel”, stelt hij. Om de kosten te drukken, wil de minister ook dat er slechts één vliegtuigtype komt. De Eurofighters worden nu nog aangevuld met drie subsonische Saab 105OE’s.
Conflicten
Oostenrijk ligt al langere tijd overhoop met Airbus over de Eurofighters. De toestellen werden in 2003 aangeschaft, maar waren volgens Oostenrijk te duur. De Oostenrijkse justitie begon in 2016 een onderzoek naar de aanschaf van de vliegtuigen. Daarbij wordt ook de rol van Airbus-CEO Tom Enders onderzocht; in 2003 was hij hoofd van het Airbus-onderdeel dat de Eurofighters verkocht. Oostenrijk eist van Airbus een schadevergoeding van ruim 1,1 miljard euro.