De Marineluchtvaartdienst (MLD) bestaat in 2017 100 jaar. Op 15 en 16 september zal dit gevierd worden met een herdenking, een reünie met boekpresentatie en een vliegshow op Maritiem Vliegkamp De Kooy.
Hoewel de MLD al sinds de jaren ’70 geen zelfstandig onderdeel meer is van de marine, is het een misverstand dat de Marineluchtvaartdienst helemaal is opgeheven. Wel is de MLD in de afgelopen tien jaar een stuk kleiner geworden, in materieel en personeel opzicht. Sinds 2008 maakt de Groep Maritieme Helikopters deel uit van het Defensie Helikopter Commando (DHC). Maar nog steeds is Maritiem Vliegkamp De Kooy de thuisbasis van de NH-90 helikopters. En nog altijd maakt een marineofficier deel uit van de leiding van het DHC.
Historie
De roemrijke historie van meer dan 100 jaar Nederlandse maritieme luchtvaart wordt bewaard in de Traditiekamer MLD op De Kooy. Kapitein-ter-zee b.d. Wilfred Muilwijk, secretaris van de Traditiekamer: “We zijn geen museum, hoewel we expositieruimten hebben met verschillende vliegtuigen en helikopters. De traditiekamer is een historisch kenniscentrum, we beheren een grote collectie archiefstukken en beeldmateriaal. Ons belangrijkste doel is het conserveren van de maritieme luchtvaarthistorie en esprit-de-corps.”
In opdracht van de Stichting Vrienden van de Traditiekamer MLD is het jubileumboek “Een eeuw Marineluchtvaartdienst” geschreven. Op 15 september zal het jubileumboek worden aangeboden aan de Commandant Zeestrijdkrachten. Tijdens de vliegshow “Heldair Maritiem” op 16 september op MVK De Kooy/Luchthaven Den Helder is het boek verkrijgbaar tegen de voorinteken-prijs van € 49,90.
Oprichting
Op 18 augustus 1917 werd per ministerieel besluit de Marine Luchtvaart Dienst opgericht, als zelfstandig wapen van de Koninklijke Marine. In de voorafgaande jaren hielden verschillende marineofficieren zich al bezig met luchtvaartactiviteiten. Zo gingen in 1913 al enkele marinevliegers naar Soesterberg voor een militaire vliegopleiding bij de toenmalige Luchtvaartafdeling van de Koninklijke Landmacht. De eerste toestellen van de MLD waren overwegend watervliegtuigen. De nieuw geopende ‘marinevliegkampen’ bevonden zich ook allemaal aan het water: De Mok (op Texel), Veere (Zeeland), De Kooy (bij Den Helder) en Schellingwoude (aan het Amsterdamse IJ).
Watervliegtuigen
Watervliegtuigen (uitgerust met drijvers) en de latere vliegboten waren ook ideaal voor het uitgestrekte Nederlands-Indië met de vele eilanden. In 1926 werd marinevliegkamp Morokrembangan opgericht, een groot watervliegkamp bij Soerabaja. Dit werd het centrum van de MLD in Indië, inclusief de administratie, de opleidingen en de technische dienst. Wilfred Muilwijk: “Tot aan de Tweede Wereldoorlog was de voornaamste taak van de MLD, het onderhouden van verbindingen en verkenning vanuit de lucht. Met de komst van de Dornier 24 en Catalina vliegboten, als vervanger van de verouderde Dornier Wal vliegboot, veranderde dit. De grotere Dornier en Catalina waren met hun grote vliegbereik uitstekend geschikt voor het opsporen en lokaliseren van vijandelijke schepen en onderzeeboten.”
Tweede Wereldoorlog in Europa
Na de Duitse inval in Nederland weken de overgebleven Fokker watervliegtuigen uit naar Engeland. In augustus 1940 werd 320 (Dutch) Squadron RAF opgericht, als onderdeel van de Royal Air Force. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog leverde het squadron met de B-25 Mitchell bommenwerpers een belangrijke bedrage aan de bevrijding van Nederland. Na de oorlog werd 320 squadron onderdeel van de Marineluchtvaartdienst.
Vliegdekschip
In de naoorlogse jaren van ‘de wederopbouw’ werd de Nederlandse defensie opnieuw opgebouwd. Van 1946 tot 1948 had de marine een kleiner type vliegdekschip (HMS Nairana) in bruikleen van de Royal Navy. In 1948 werd de Britse carrier HMS Venerable aangekocht en omgedoopt tot Hr. Ms. Karel Doorman. Dit schip (R81) was eigenlijk het tweede vliegdekschip met deze naam, omdat het eerdere vliegdekschip ook al ‘Karel Doorman’ was gedoopt. In de jaren ’50 werd de Karel Doorman ingezet als “escort carrier”. Diverse typen vliegtuigen opereerden vanaf de Doorman: Fairey Firefly en Grumman Avenger torpedobommenwerpers, Hawker Sea Fury en Hawker Sea Hawk jachtvliegtuigen. Ook deden de eerste helikopters hun intrede: eerst de Sikorsky S-51, later de zwaardere Sikorsky S-55 en S-58 helikopters.
Onderzeebootbestrijding
Vanaf begin jaren ’60 veranderde de taak van ‘De Dikke Boot’ (één van de bijnamen van de Doorman) naar onderzeebootbestrijding. Met dat doel werden de eerdere vliegtuigtypen vervangen door Grumman S-2 Tracker patrouillevliegtuigen. De S-58 helikopters werden uitgerust met ‘dipping sonar’, om onderzeeboten te kunnen opsporen. Vanwege de hoge operationele kosten zou de Doorman rond 1970 uit dienst worden gesteld. De nieuwe Lockheed Neptune patrouillevliegtuigen konden de taak van onderzeebootbestrijding (ASW, Anti Submarine Warfare) prima overnemen. Door een brand in de machinekamer van de Karel Doorman in mei 1968 veranderden de plannen. Een kostbare reparatie zo kort voor de buitendienststelling werd niet zinvol geacht. In 1968 werd de Doorman, twee jaar eerder dan gepland, uit dienst genomen en verkocht aan Argentinië.
MLD in ‘De Oost’
In maart 1942 werd Nederlands-Indië door Japan veroverd. De Catalina vliegboten van de MLD weken na de capitulatie uit naar Ceylon (het huidige Sri Lanka), om van daar uit als 321 squadron de strijd tegen Japan voort te zetten. Na de capitulatie van Japan in 1945 was de strijd in Nederlands-Indië helaas nog niet voorbij. De gevechten duurden voort tot aan de onafhankelijkheid van Indonesië in 1949. Een groot aantal toestellen van de MLD werd daarna overbracht naar Nederlands-Nieuw Guinea, dat nog wel Nederlands grondgebied bleef. Zo kregen de Catalina’s een nieuwe thuisbasis op MVK (Marinevliegkamp) Biak.
Halverwege de jaren ’50 werden de Catalina’s vervangen door Martin Mariners. Wilfred Muilwijk: “De Mariner was een groot en gecompliceerd vliegtuig, dat met de toevoeging van een intrekbaar landingsgestel omgebouwd was van vliegboot tot amfibisch vliegtuig. Het motorvermogen was echter hetzelfde gebleven, waardoor het vliegtuig weinig reserves had voor overschrijdingen van limieten, bijvoorbeeld op het gebied van belading en stabiliteit. Tekorten op het gebied van opleidingen, logistiek en vlieg- en onderhoudsdiscipline hebben hun tol geëist.” Het relatief grote aantal ongevallen met de Mariner zorgde ervoor dat de Mariners in 1960 al weer buiten dienst werden gesteld.
Begin jaren ’60 namen de spanningen tussen Nederland en Indonesië toe, omdat Indonesië het eigendom claimde van Nieuw-Guinea. Elf van de nieuwe Lockheed Neptune patrouillevliegtuigen werden gestationeerd op Biak, om de dreiging tegenwicht te geven. Ook voer het vliegdekschip Karel Doorman naar Nieuw-Guinea als ‘vlagvertoon’. Onder toenemende internationale druk droeg Nederland uiteindelijk in 1962 Nieuw-Guinea over aan de Verenigde Naties. De Neptunes kregen een nieuwe thuisbasis op MVK Valkenburg.
Maritieme patrouille
In de periode 1963-1966 werden de Neptunes omgebouwd voor hun nieuwe taak als onderzeebootbestrijdingsvliegtuig. Tot 1982 vlogen de Neptunes bij de MLD, waarna ze werden vervangen door de Lockheed Orion. Naast de Amerikaanse Neptune en Orion, vloog de MLD tussen 1969 en 1985 ook met de Breguet Atlantic. Dit Franse patrouillevliegtuig had geen al te beste reputatie wat betreft betrouwbaarheid; drie van de negen toestellen gingen verloren als gevolg van ongevallen.
Na het einde van de Koude Oorlog kregen de Orions andere taken als drugsbestrijding erbij, naast het aloude jagen op (Russische) onderzeeboten. Ook werden de Orions regelmatig internationaal ingezet, zoals boven Joegoslavië en de Perzische Golf. In het kader van bezuinigingen besloot minister Kamp desalniettemin om de Orions te verkopen. Duitsland en Portugal namen de Orions over, Marinevliegkamp Valkenburg werd in 2005 gesloten.
Maritieme helikopters
In 1951 deed de helikopter zijn intrede bij de Koninklijke Marine. Één Sikorsky S-51 werd aangekocht als boordhelikopter voor de Karel Doorman, onder meer om te water geraakte piloten te kunnen redden. De bekende marinevlieger (en latere Vlagofficier MLD) schout-bij-nacht Idzerda maakte met deze helikopter meerdere reddingsvluchten tijdens de watersnoodramp in 1953. Volgens Idzerda zijn er met deze helikopter meer dan honderd mensen gered.
De kleine en lichte S-51 werd na een paar jaar aangevuld met drie Sikorsky S-55’s en eind jaren ’50 ook met de nog grotere S-58’s. Voor gebruik in Nederlands Nieuw-Guinea werden in 1961 acht Agusta Bell 204 ‘Huey’ helikopters besteld. Maar kort nadat de helikopters waren afgeleverd, had Nederland de soevereiniteit al overgedragen. De Huey’s bleven dus in Nederland, waar ze vooral werden gebruikt als transport en reddingshelikopter. Wilfred Muilwijk, jarenlang vlieger op de AB 204 en de Lynx: “Vanwege het rotorsysteem, met relatief dunne mast en zware rotorbladen, en het landingsgestel met ‘skids’ in plaats van wielen, waren de AB204’s minder geschikt als boordhelikopter op een fregat. Met de komst van helikopterdragende schepen van de Van Speyk-klasse zijn de Wasp en later de Lynx helikopters aangeschaft.”
De Britse Westland Wasp en Westland Lynx zijn speciaal ontworpen als maritieme helikopters. Beide typen hebben dan ook jarenlang uitstekend gefunctioneerd als boordhelikopters aan boord van fregatten van de Marine. De inzetbaarheid van boordhelikopters staat of valt met het onderhoud aan boord. Met de beperkte middelen op een schip is dat niet altijd makkelijk. Gerard Oukes, vliegtuigmaker algemeen: “Ten tijde van de Lynx hadden we drie man helikopterbemanning en zes man onderhoudspersoneel aan boord. En die zes kenden de heli allemaal door en door. We waren ook behoorlijk inventief: als er een reserve-onderdeel niet voorradig was, konden we vaak zelf wel wat maken op de werkbank!”
Sinds de komst van de Lynx voert één type marinehelikopter verschillende taken uit. Uitgerust met torpedo’s en sonar spelen helikopters een belangrijke rol in de onderzeebootbestrijding. Ook als reddingshelikopter is de Lynx vaak en succesvol ingezet. Na de uitfasering van de Lynx in september 2012, vervult de NH90 zowel de rol van maritieme boordhelikopter als tactische transporthelikopter. Vergeleken met de Lynx heeft de NH90 betere sonar en radar, die deel uit maken van een compleet ‘missiesysteem’.
De afgelopen 50 jaar is het aantal toestellen binnen de MLD fors minder geworden. Begin jaren ’60 had de marine meer dan 100 vliegtuigen en helikopters; op dit moment zijn dat slechts twintig helikopters. Dankzij de vindingrijkheid en inzet van het personeel blijft de MLD desalniettemin de komende jaren springlevend.
Nu te bestellen: Diecast Exclusive Martinair MD-11 PH-MCP Schaalmodel (1:200)
De PH-MCP was zowel de eerste als de laatste MD-11 die in de vloot van Martinair opereerde. Via onze partner Diecast Trading kunt u dit exclusieve, kleurrijke stukje luchtvaarthistorie in huis halen!

