Als ik het al zou kunnen: investigative journalism is niks voor mij. De hele dag op het internet zitten klikken, mensen bellen, en elke regel die je schrijft drie keer verifiëren.
Ik schrijf maar wat, en daarom kom ik geregeld in de problemen. Maar Sander en Joeri vinden het voorlopig prima, dus ga ik maar door.
Soms ben ik wel een beetje een speurder, trouwens.
Zo hoorde ik jaren geleden een crew member van de Duke of Brabant Air Force vertellen dat de pin-up op onze nationale trots, de warbird B-25 ‘Sarinah’, de verloofde van een van de oorspronkelijke vliegers was.
We zaten al aan het bier bij een of andere airshow dus alleen daarom al trok ik dat verhaal meteen in twijfel. Zo bloot en wulps, een verloofde? Dat leek me onwaarschijnlijk, zeker in de jaren veertig van de vorige eeuw.
Een tijdje terug sprak ik een warbird-kenner. Die had in een boek over het toestel gelezen dat het vliegtuig genoemd is naar een liedje van de Kilima Hawaiians. Dat is een nogal suffig, NCRV-achtig beatbandje, dat in de jaren veertig populair was.
Dat liedje opgezocht bleek het te gaan over een jongen en een meisje die veel van mekaar hielden, maar bij een romantische ontmoeting door een tijger opgegeten waren. Beetje maffe smartlap, en zeker niet iets om een stoer vliegtuig naar te noemen.
Nog meer twijfel veroorzaakt de uitspraak die naast de dame op de bommenwerper staat: PLESIRAN ‘NEER? Vrij vertaald: “Pleziertje, meneer?” En dan dat wulpse lijf, en dat wenkende vingertje.
U begrijpt waar ik heen wil. Die ‘Sarinah’ was een prostituee. Wat ik u brom. En een goeie ook. Die vliegers hebben van haar genoten! En als eerbetoon hun vliegtuig naar haar genoemd. Misschien is haar icoon zelfs wel een verwijzing naar de lekkere manier waarop die B-25 Mitchell – die bij zijn crews bijzonder geliefd was – vloog.
Sarinah! Laten we ook haar gedenken, naast de mannen die in WO2 hun leven dagelijks waagden.
Goof Bakker