Dit jaar telt opvallend veel bijna-botsingen tussen parachutisten en kleine vliegtuigen. Niet eerder werden zoveel incidenten gemeld, blijkt uit een analyse van RTL Nieuws.
Tien
In nog geen jaar tijd vonden tien incidenten plaats. Vorig jaar betrof het slechts een incident en het jaar ervoor niet een. In 2014 werden drie incidenten gemeld en 2015 kwam één bijna-botsing voor, volgens gegevens van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). De cijfers voor 2018 zijn nu al opvallend hoog. Ter vergelijking: in het Verenigd Koninkrijk werd jaar nog niet een dergelijk incident gemeld.
15 meter
Tot een ongeval is het tot nu toe in Nederland nog niet gekomen. Wel heeft er een incident plaatsgevonden waarbij de afstand tussen een parachutist en een vliegtuig maar 15 meter bedroeg. Doordat parachutisten met snelheden tot 200 kilometer per uur naar beneden vallen voordat zij de parachute hebben geopend, kan een botsing dodelijke gevolgen hebben.
Ongecontroleerd
De voorvallen vinden vooral plaats in het ongecontroleerde luchtruim met zweefvliegtuigen en andere kleine gemotoriseerde toestellen, waar geen luchtverkeersleiding aanwezig is. Piloten hoeven hier geen radiocontact te onderhouden met de grond of andere toestellen. Het voorkomen van botsingen berust hier vooral op zicht: “zien en ontwijken”, volgens de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart.
Een verklaring voor het grote aantal incidenten hebben de OVV en ILT niet.