Bijna een jaar nadat het Belgische Defensie Lucht Component de eerste C-130H Hercules uit dienst nam, viel vorige week het doek voor het tweede exemplaar. Op donderdag 20 december vloog de Hercules met registratienummer CH-10, gespoten in een speciaal jubileum-kleurenschema, de laatste missie.
Reserve-onderdelen
Op 27 december 2017 werd de eerste Belgische Hercules buiten dienst gesteld. Het toestel met registratie CH-08 was destijds toe aan groot onderhoud. Aangezien dit zo’n half jaar in beslag zou nemen, werd besloten om het vliegtuig vervroegd met pensioen te sturen. Het staat nu op de vliegbasis Bevekom en fungeert als bron voor reserve-onderdelen voor de andere Herculessen uit de transportvloot. Mogelijkerwijs gebeurt dit ook met de tweede Hercules, echter vanwege het speciale kleurenschema is het ook denkbaar dat het in de toekomst gepreserveerd zal blijven. Op het moment van schrijven was dit nog niet bekend.
Veranderingen 15 Wing
De 15de Wing, de transporteenheid van het Belgische Defensie Lucht Component, zal de komende jaren een aantal veranderingen ondergaan. Eerder dit jaar werd bekend gemaakt dat er plannen zijn om de VIP-vloot, bestaande uit twee ERJ-135, twee ERJ-145 en één Falcon 900, af te stoten om kosten te besparen. Het vervoeren van hoogwaardigheidsbekleders en leden van het koninklijk huis zal in de toekomst uitbesteed worden aan een externe, niet aan het Belgisch Defensie Lucht Component gelieerde, vervoerder.
Airbus A400M
De resterende negen C-130H Herculessen zullen tot 2020 door vliegen. Vanaf dat jaar zullen de transportvliegtuigen worden vervangen door acht Airbus A-400M’s, waarvan één exemplaar namens Luxemburg ingezet zal gaan worden en ook op de vliegbasis Melsbroek gestationeerd wordt. Dit toestel is een stuk groter en sneller dan de Hercules en heeft een groter bereik. Het is de bedoeling om de A-400M ook te voorzien van een externe ‘brandstofkit’, waarmee het toestel ook kan worden ingezet als tanktoestel. Ondanks de deelname van België aan het Multi Role Tanker Transport Fleet programma, waar ook Nederland, Duitsland, Luxemburg en Noorwegen aan meedoen, blijft de capaciteit van tankvliegtuigen een schaars goed in het Europese luchtruim.