Precies vandaag, maar dan in 2014, vloog ik naar het eiland Eleuthera in een bepaald niet splinternieuwe Cessna. Vond het in alle bescheidenheid zelf wel weer eens leuk om te lezen, was ’t meeste vergeten…
“Just a valve problem”, zegt Bruce Hemmings, terwijl we over een badkamer-blauwe zee richting North Eleuthera vliegen. Eén cilinder geeft om de paar minuten een hik. “No big deal. Gary’s gotta take a look at that”.
Zesduizend voet beneden ons dolfijnt een klein oorlogschip van de Navy door de ruwe golven tussen Fort Pierce Florida, en Freeport, Bahamas. Maar ook ver hierboven is het onrustig. Er waait een stevige, sterk-wisselende wind, uit 230. Op Bruce’ nogal gedateerde Garmin zien we af en toe 129kts verschijnen, terwijl we indicated nauwelijks vijfennegentig halen.
Ik zou zelf kiezen voor een langgerekte track over het eiland Grand Bahama, waar pakweg twintig vliegvelden liggen. Wel-of-niet op de kaart, militair, privé, geheim of anderszins. Plekken genoeg waar je een pracht van een voorzorgslanding zou kunnen maken. Bruce kiest er toch voor om het honderd nautical mile lange eiland onder een hoek van 110 graden aan te snijden. “That way we’ll get there sooner. Before something happens”, zegt hij droogjes.
Verder gaat het, weer ruim een uur over de onrustige Atlantic. Afwisselend is het stralend-VFR, maar bij vlagen ook full-IFR. Bruce zit er niet mee: hij laat de roestige yoke voornamelijk zijn eigen weg zoeken, en wiebelt wat met zijn teenslippers op de pedalen, om de in de witte prut ronddansende cowling de goeie kant op te wijzen. En met succes: telkens duiken er na een paar minuten weer volkomen horizontale horizonnen op uit de wolkenflarden.
De man heeft dit vaker gedaan, dat is wel duidelijk. Twenty-eight times. Know most of the islands. Eleuthera is the best”, bevestigt hij. Hij kent de tientallen vliegveldjes van de Bahama’s van buiten. Nog wat witte wolkenproppen wentelen voorbij, dan verschijnt North Eleuthera. De grauwe betonbaan is de enige dissonant in het overvloedige groen. We maken een ruime bocht over de bontgekleurde huisjes, de witte villa’s, en aanlegsteigers met luxe-jachten. “Jagger heeft hier een huis”, vertelt Bruce: “Paradise. As simple as that.”
We worden opgewacht door autoriteiten in korte broek, en met opgetrokken wenkbrauwen, als we onze vijfendertig jaar oude Cessna-172 parkeren tussen de Jetfalcons en de Gulfstreams. Zelfs een exotische Piaggio Avanti staat op het platform. Deze hammerhead doet het natuurlijk extra-goed op dit uit koraalrif opgetrokken stuk aarde.
We strompelen met onze sporttassen en onze bierkartonnen het pilotenverblijf van het vliegveld binnen, waar de Avanti-vlieger zit op te scheppen over de hoge snelheid en het lage verbruik van zijn twin pusher. De jetvliegers, die hun multimiljonairs net hebben afgeleverd, kunnen alleen maar suffig knikken. Hun bazen willen geen props, die willen jets. De Avanti-vlieger wendt zich onverrichter zake naar ons. Vraagt waar wìj mee gekomen zijn. Lacht luidkeels, als we hem op onze Cessna wijzen. “Gisteren vertrokken zeker?”, sneert hij.
Met golfkarretjes worden we naar het dorp gereden. Vierentwintig uur lang goedkoop bier drinken en dure visjes eten, in een reisgids-achtige omgeving. Dan wordt de terugreis alweer aanvaard, want mijn beide Amerikaanse vrienden moeten maandag gewoon weer werken.
Het is nu kastelenweer, en Eleuthera ligt beeldschoon te wezen in haar azuren ligbad. De Cessna, afgetopt met 100LL, maar nu zonder bier aan boord, klimt met een keurige 600fpm uit. Terug vliegen we, verbazingwekkend genoeg wéér met een rugwind van twintig knopen. Na een paar minuten is daar weer de vertrouwde hik. “Valve problem”, mompelt Bruce:“No big deal. Gary’s gotta take a look at that.”.
De nieuwe Bose A30-pilotenheadset: beter dan ooit?
Bestel nu in de webshop van Bose Aviation!

