Precies vandaag woon ik drie jaar op een vliegveld. Er zijn mensen die niks ergers kunnen bedenken dan wonen op een vliegveld. Maar ik heb het altijd al gewild, mijn leven lang. En de eerste jaren vallen me bepaald niet tegen.
Denk niet dat ik een zonderling ben, want ik sta er niet alleen in.
In de VS wonen naar schatting dertigduizend mensen op een airpark. Het is daar een way of life. Veel gepensioneerde airline captains en veteraan-piloten. Maar ook veel zelfbouwers, eeuwig sleutelend aan hun RV8, of aan een eigen ontwerp. De overige bewoners zijn normale zonderlingen.
En een airpark is iets anders dan een vliegveld, toch. Op een (ons) vliegveld heb je bedrijvigheid: vliegscholen, onderhoudsbedrijven en verhuurders. Die werken min of meer gedwongen samen. Of maken ruzie. Er is altijd wat. En allemaal hebben ze ruzie met de havendienst. Dat bevordert de saamhorigheid weer.
Bovendien is er horeca! Zelfs America’s Number One Airpark Spruce Creek, moet het doen met één Starbucks en een te dure Sandwich Shoppe. Geen bedrijven en geen horeca: de sfeer op een airpark is die van een dorp op zondag. Landerig.
Op ons kleine vliegveld bruist het ook niet altijd van de activiteit, maar je kunt op minstens twintig plekken koffie drinken. Elke smoes is goed genoeg. Er zijn alleen al twee officiële bar-restaurants: The Hangar en Take Off. En twee andere vrolijke gelegenheden: The Merlin en de Skydeck. Dan heb je nog de proeflokalen van de zwevers en de para’s. Bert, Koen, Martin, Gerard, Hugo, Marlene, Lex, Gerard, Henk, Steve, Adri, Gertjan, Camilla, Jaap, Rik, Erik en Glen zijn vrijwel elke avond in één van deze gelegenheden te vinden. Heel vaak sluiten zich een paar airline-vliegers aan, die de kneuterige gezelligheid van de general aviation maar niet kunnen vergeten: Luuk, Matthias en Robert.
Bij mensen die altijd maar op een vliegveld hangen moet ik soms denken aan de surf-scene, die in de jaren zestig in Californië bestaan heeft. Mannen en vrouwen die het strand nooit verlieten, en almaar zaten te wachten op de perfecte golf. Romantisch, maar wel een beetje sneu ook. Een leven té zwaar beheerst door één passie, en daardoor soms geheel uit de rails gelopen.
Een voorbeeld? Ooit kwam ik na een vermoeiende vliegreis aangesloft op de Wallaby Ranch in Central Florida. Ik was er zeker zes maanden niet geweest, maar trof er de vaste mannen aan. Logisch: ze wonen òp het vliegveld, in cabins en groen-uitgeslagen RV’s. Deltavliegers: dus teenslippers en verwassen T-shirts. Elke avond in een vaste kring met een joint of een Bud. Op hun vaste plek, onder de Florida Oak met Spanish Moss.
“Hey Goef, grab a beer”, was de eenvoudige begroeting. Om vervolgens in één adem verder te praten over het onderwerp waar ze het zes maanden tevoren ook over hadden: the perfect cloud for the perfect thermal.
Goof Bakker
Na wat kritiek heb ik het een keer zó verwoord: ik wil het liefst over vliegtuigen praten. Maar het kost minder veel moeite om een piloot ook eens een keertje over film of muziek te laten praten, dan een willekeurige Nederlander over vliegtuigen. Ik heb een jaar in een dorp even verderop gewoond: over de heg stond ik met de linkerbuurman over de schoolproblemen van diens kinderen te babbelen en met de rechter buurman over zijn niet-verwerkte scheiding. By the way: wat vindt u van de nieuwe Grumman F-48?
Aanpassing is overal nodig. Ik heb er niet naar gezocht, want ik zocht een vliegveld, maar ben uit een nogal links en groen gedeelte van de Randstad – Utrecht Oost – redelijk toevallig in de bio/bible-belt terechtgekomen. Dat is soms wel flink wennen, en vooral leren wanneer je je mond moet houden.
Ooit heb ik drie weken op een Amerikaans airpark gewoond, maar het beviel niet heel goed. Amerikanen zijn beter dan wie ook in vluchtige contacten, maar zoals alle andere volkeren der aarde sluiten ze na twee blikjes bier de rijen, en praten de rest van de avond over een totaal onbekende ijshockeyclub.
Als ik het goed begrijp is de sfeer op het vliegveld vroeger veel heftiger geweest. Er wordt gesproken over een sleutel van een caravan, die aan het eind van de avond verloot werd, als u begrijpt wat ik bedoel. Er zijn al feestend zelfs doden gevallen, begrijp ik. Deels is dat de roze bril van het verleden. En: elke avond aan de lampen hangen is iets anders dan het hiervoor beschreven hangar-ratting.
Eén proeflezer verklaarde dat hij zelf ook wel op een vliegveld zou willen wonen, maar zijn wederhelft niet zo ver krijgt. Ik heb wel eens nagedacht over de redenen waarom airparks in Europa niet of nauwelijks werken: er zijn hooguit drie pogingen daartoe in Frankrijk. En al twintig jaar een groot project vlak bij Murcia. Maar het komt niet echt van de grond. Raar! Want bij ons heb je ook gepensioneerde airline-captains. En ook veel gefortuneerde kaakchirurgen die dat eigenlijk hadden willen worden. Waarom zijn er dan geen airparks? Twee theorieën: Amerikaanse vliegtuigliefhebbers zijn 100% met hun passie bezig. Europeanen ‘doen het er maar bij’. Misschien nog belangrijker: de Amerikaanse vrouw vindt het geen probleem dat haar man de hele dag met vliegen en vliegtuigen bezig is. Zij is namelijk samen met de buurvrouwen liefdadigheids-parties aan het verzorgen voor teen-age-pregnant minority-meiden. Kan haar wat schelen, als ze beiden maar pret hebben. Europese vrouwen krijg je zo gek niet. ‘Ga jij maar lekker met je vliegvriendjes in die herrie zitten. Mij niet gezien’. De makelaar van Spruce Creek zei me in dit verband ooit: “If I had a wife that didn’t like flying. I went out and sought a new one that did”.
Een vliegveld staat garant voor interessante ontmoetingen. Op Spruce Creek werd ik ooit uitgenodigd door een man voor een aerobatic-vlucht in zijn Pitts Special. Twintig minuten later vertelde hij waarom hij zo woest en wild vloog. Hij zei: “In 1968 vloog ik met een B-52 veertien keer heen en weer naar Noord-Vietnam. Vaak zag ik onder me de wolken vuilgeel kleuren. Dat waren de SAM-raketten, die ze op ons afvuurden. Je zag opeens zo’n telefoonpaal door de wolken komen. Om mijn countermeasures-officer zijn werk goed te laten doen, moest ik dan minutenlang volkomen straight and level vliegen. Ik mocht niks. Alleen maar rustig rechtuit vliegen. Toen heb ik besloten om dat nooit meer langer dan tien seconden te doen.”
De Queen of the Skies is terug!
Dertig jaar lang vloog de PH-BFG in het KLM-blauw de wereld over. In 2019 ging ze met pensioen, maar nu is ze terug..
Een uniek stukje luchtvaartgeschiedenis. Bestel nu in de webshop van Up in the Sky - gratis verzonden!