Precies vandaag, maar dan eergisteren, schreef ik over een monument voor zeven dappere Canadese jongens in Jaarsveld.
Daar bij de Lek kwam ik ook te denken aan een klusje dat ik misschien wel vijftien jaar geleden van de Volkskrant kreeg. Mij werd gevraagd de inwijding van een monumentje in De Bilt verslaan.
Daar vloog in oktober 1943 midden op de dag een aangeschoten Amerikaanse bommenwerper een villa binnen. Vijf van de tien jongens in het vliegtuig kwamen om het leven, evenals de vrouw des huizes en haar zoon, die in de serre zaten.
De herdenking werd een feest van verbroedering. De kleindochter van de Duitse piloot die het vliegtuig neerschoot was aanwezig, evenals een aantal Amerikaanse familieleden van de omgekomen bemanning. Er werd veel omhelsd en mooi gesproken. Never again. Nie wieder.
Een lokaal orkestje speelde ‘We’ll meet again’, maar ook ‘Lili Marleen‘.
Ik vond het wat ‘over de top’, en schreef dat ook op. Daar werden een paar mensen boos over. Oordeelt u zelf. Dit was het stukje:
“De Duitsers stonden erbij te lachen”, vertelt een ooggetuige, die in de oorlog bij de politie in De Bilt werkte. Hij is na zestig jaar nog steeds boos. We staan samen te wachten op de onthulling van een monumentje op de Soesterdijkerweg, op een steenworp afstand van de Biltse Hoek. In 1943 stortte hier een Amerikaanse bommenwerper neer. Vijf Amerikanen en drie Biltenaren kwamen om het leven.
“Ik zie die arme jongens nog zitten”, vertelt de meneer verder, terwijl zijn oude ogen zoeken in het keurige voortuintje waar het destijds allemaal gebeurd is. “Ze zaten voorover gebogen in het vliegtuig. Helemaal dood. De huizen waren vrijwel ingestort, dus naar de doden daarbinnen konden we alleen maar raden. En die moffen maar lachen. Ach, het was een nare tijd.”
Daar zijn ook de officiële sprekers het over eens. En ze vinden natuurlijk ook dat het nooit meer mag gebeuren. Natúúrlijk zijn we nu allemaal goeie vrienden, zoals burgemeester Tschernoff zegt.
Natúúrlijk zijn we nu verenigd in talloze bondgenootschappen, zoals de Amerikaanse ambassadeur zegt.
Natuurlijk was een oorlog nooit een kwestie van helemaal goed en helemaal fout, zoals een vertegenwoordiger van de Duitse piloten zegt.
Maar toch. De foto’s op de kleine tentoonstelling in het gemeentehuis vertellen hun eigen verhaal. De Amerikaanse piloot is een vrolijke sproetenkop, die zo lijkt weggelopen uit een dansfilm met Mickey Rooney.
Maar de Duitser die de bommenwerper neerschoot is een bitse vent. “Einsatzfreudig, draufgängerisch und hart im Kampf”, vermeldt een fotocopie. Een dun, haat-vertrokken mondje. Kouwe ogen. Een fanaat. Ja, laat het nou ook maar gewoon eens gezegd worden: die Duitser had gewoon een rotkop, en dat zal geen toeval zijn. Die is geselecteerd op jachtinstinct, op moordlust.
De Amerikaan is een gezellige vent, die liever was blijven basketballen op zijn highschool. Soms zijn goed en fout wel heel duidelijk, wat we achteraf ook aan Wiedergutmachungen mogen bedenken.
De generatie van nu is gelukkig minder makkelijk te duiden. De zoon van de Amerikaanse piloot lijkt sprekend op Jules Deelder, met zijn spiffy zonnebril. En de dochter van de Duitse piloot oogt als een afgevaardigde van de Grünen in de Bondsdag. De tijden zijn voornamelijk vager geworden. Misschien zit daarin wel de voornaamste winst.
Allemaal houden ze mooie, persoonlijke toespraakjes. Ze omarmen mekaar geregeld. Iedereen is goed vanmiddag. De zon schijnt, en er is muziek.
De meeste harmonie wordt nog gebracht door de kleine big band die de Biltse muziekschool bij mekaar heeft getrommeld. Eerst spelen ze Moonlight Serenade. Dan Georgia on my mind. En tenslotte zetten ze toch ook maar weer het weemoedige wijsje in van Lili Marleen.
Want dat dát een verdomd mooi liedje is, daar waren ze het zelfs in de oorlog aan beide kanten over eens.
Goof Bakker
Additional facts
Proeflezer Peter van de Noort schrijft: “Dit is mij uit het hart gegrepen. Zo wil ik binnenkort eens een stuk in Verenigde Vleugels schrijven over de vreemde recente gewoonte (ik ken minstens vier gevallen uit de afgelopen vier jaar) om ook herdenkingsmonumenten te plaatsen bij crashsites van Duitse vliegtuigen uit WOII. Het stuit mij zeer tegen de borst. Ik verzorg sinds negen maanden de ‘historische nieuwsrubriek’ in Verenigde Vleugels, maar ik heb deze Duitse monumenten niet vermeld in een overzicht van ‘nieuwe luchtvaartmonumenten ter ere en nagedachtenis van….’. Voor mij is deze nieuwe gewoonte het resultaat van cijfer- en lijstjesfetishisten die alleen maar ‘het plaatje compleet willen maken´, terwijl die monumenten er voor mij zijn ‘als eerbetoon aan..’.