De Europese Unie blijft bij het standpunt over de coronavoucher: verordening 261/2004 die bepaalt dat de consument recht heeft op teruggave van het geld, moet worden gehandhaafd.
Recht
De Tweede Kamer kan er niet voor kiezen om af te wijken van de Europese regels. “Europees recht staat boven nationaal recht”, legt een woordvoerster van de Europese Commissie uit aan Up in the Sky. “Daar is geen discussie over mogelijk.”
Zwaar
De woordvoerster erkent dat de toerismebranche het momenteel zwaar heeft. Maar aan de wetgeving zal niets veranderd worden. Wel worden er woensdag richtlijnen gepresenteerd om de vouchers aantrekkelijker te maken.
Richtlijnen
Die richtlijnen houden in dat de consument de keuze moet hebben tussen een voucher of het geld terug. Ook zou er een garantiestelsel moeten zijn en de waardebon mag maximaal twaalf maanden geldig zijn. Verder is de Europese Commissie van mening dat de vouchers aantrekkelijker kunnen worden gemaakt door de waardebon een hogere waarde te geven.
Inbreuk procedure
Maar dit alles verandert niets aan het feit dat de Nederlandse regering de verordening moet handhaven. “Als Nederland blijft afwijken, dan is het goed mogelijk dat de Europese Commissie besluit om een inbreuk procedure te starten. Dan wordt er eerst een brief aan de regering gestuurd met de vraag om uit te leggen waarom de wet niet wordt toegepast. Als de Commissie niet tevreden is met het antwoord, dan wordt er een tweede brief verstuurd. Als Nederland zich dan nog niet heeft aangepast, dan kunnen we naar het Europees Hof stappen”, vertelt de woordvoerster. “Maar dit is nu nog een hypothetische situatie.”
Lidstaten
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is al enige tijd in conclaaf met andere lidstaten. Eind april werd er middels een videoconferentie vergaderd. Een aantal lidstaten zijn het met Nederland eens over de voucher. “Maar andere parlementen willen juist weer niet afwijken van de bescherming van de consument”, aldus de Commissie.