Juriaan Steenland stuurde me gisteren een mail: Bud Evans is overleden. De twee waren vrienden geworden, in Florida, de voormalige woonplaats van de enthousiaste Nederlandse vlieger. Ooit nodigde Juriaan me uit bij Starfighters Incorporated, waar hij kind aan huis is. Bud Evans was daar toen ook. Destijds schreef ik er dit verhaal over in het prachtblad Piloot & Vliegtuig.
Wie die zorgvuldig bewaarde foto’s uit de jaren vijftig ziet, heeft onmiddellijk de film ‘The right stuff’ voor ogen. Toch is dat niet Bud Evans’ favoriete weergave van deze roemruchte periode uit de vlieggeschiedenis.Een pìetsje te veel Hollywood. De werkelijkheid was serieuzer, wetenschappelijker. En hij kan het weten, want bij was jarenlang USAF Fighter Test Pilot, in de tijd dat record-op-record sneuvelde, in de periode na het doorbreken van de geluidsbarrière. Bud had de leiding over het programma op Edwards Air Force Base, waar de Starfighter werd ‘ingevlogen’ door teams uit alle NATO-landen. Inclusief Nederland.
Ik word aan hem voorgesteld door de oer-Nederlandse Juriaan Steenland, actief privé-vlieger en actief medewerker van het Valiant Air Command Warbird Museum, om de hoek van Cape Canaveral. Vanwaar al zestig jaar lang, en tot op de dag van vandaag, met grote regelmaat de raketten ten hemel stijgen. Jawel waarde vliegvrienden, het gebeurt hier allemaal wèl.
Bud houdt niet op met praten. Negentig is hij, en hij lijkt gedreven bezig te zijn om al zijn bizarre wederwaardigheden in mijn iPhone te babbelen, zodat ze maar voor het nageslacht bewaard blijven. En al heeft hij zijn bedenkingen bij het romantiseren van de geschiedenis: onderdelen van zijn verhaal zijn avontuurlijk genoeg.
Zo was hij de laatste piloot die een toestel via een neerwaarts vurende schietstoel verliet. Op zijn aanwijzingen werd deze merkwaardige contraption weliswaar op punten verbeterd, maar uiteindelijk toch structureel te riskant bevonden. Geen wonder: maar liefst een-en-twintig van Bud’s collega’s verloren er het leven mee. Bud zelf overleefde ternauwernood, en wist de verbaasde technici drie à vier redenen te noemen waarom het kreng niet functioneerde. Tijdens de laatste fase van zijn ejection werd hij overigens op zijn rug door de junk yard van de beroemde Happy Bottom Riding club gesleurd, en kwam temidden van een berg bierblikjes en keukenafval tot stilstand. Toch een beetje The Right Stuff, vind ik.
Bud was de 31e die uitgecheckt werd op het toestel, en vloog alle varianten, en werd uiteindelijk geselecteerd als de testpiloot van ‘onze’ F-104G. Hij moest vooral de centrale gedeelten van de envelop testen; de uitersten waren wel onderzocht, maar hoe het toestel zich bij allerlei tussenliggende grootheden hield veel minder. Belangrijk probleem was zoals bekend de hoge staart, waardoor de effectiviteit van de elevator bij hoge neusstanden zwaar terugliep. De fabrikant monteerde een stick shaker, en een pusher, om uit dit gevaarlijke gebied te blijven. Verder was men was er vrij laconiek over, meldde Bud: als je in die situatie kwam, liep je grote kans in een spin te komen, en daar was de F104 vrij eenvoudig uit te krijgen. Probleem opgelost.
De tests werden sowieso gedaan op 35.000 voet, doorgaans, met alle ruimte om de toestellen weer onder controle te krijgen. Wel werd na een test meestal een straight in gevlogen, omdat het toestel al genoeg op zijn donder had gehad. Eén collega vloog een keer normaal pattern, maar tijdens de laatste bocht kwam er maar één flap naar buiten, met fatale gevolgen.
Bud stapelt anekdote op anekdote. Zo vuurde hij ooit een sidewinder af, zonder dat de locking pins verwijderd waren. Bij Mach 2 is een dergelijke asymmetrische aandrijving bepaald sub-optimaal. Zulke slordigheden kwamen overigens wel vaker voor, want er werd gewerkt met crews uit wel tien landen, die elk hun eigen grondpersoneel, wapenspecialisten, èn werkwijzen meebrachten. Een enorm circus streek geregeld neer op Edwards, vertelde Bud. Zal vergelijkbaar zijn met wat er nu met de F35 op Eglin gebeurt.
De druk was groot, want de Koude Oorlog was in volle gang, en de bewapeningsindustrie in Oost en West werkte op volle toeren. Zelfs de tien jaar eerder nog zwaar bevochten Duitsers moesten in dit kader hals-over-kop bewapend worden. Bud was daartoe ook nog een tijdje gestationeerd op Norvenich maar trok zijn crew terug: de operatie was te hoog gegrepen. Want ook het Wirtschaftswunder was zich aan het voltrekken, en de vele technici waren nog maar net thuisgeraakt in de complexe systemen van de F-104 of ze verdwenen alweer naar beter betaalde jobs in het bedrijfsleven. Een van de redenen volgens Bud, waarom de verliezen van de Witwenmacher uiteindelijk zo hoog waren.
Aan de Nederlandse vertegenwoordiger, een zekere Kapitein Jansen, heeft Bud goede herinneringen. Correct en kundig. Hij vloog Mach II met stropdas. Bud herinnert zich ook nog dat de arme vlieger, als voorbereiding op onze vaderlandse atoomtaken, een storage voor een A-bom onder het toestel had hangen, die om de een of andere reden niet afgeworpen kon worden. Hij moest ermee landen, wat een paar klapbanden opleverde. Maar het toestel bleef tot opluchting van de fabriek ongeschonden.
Met de Belg waren er problemen van een heel andere aard; de man was een WO2-veteraan, en dit leidde dit tot strubbelingen, als de Duitsers – in zijn optiek – voorrang kregen, of domweg eerder aan de beurt waren bij bepaalde tests. In Texas kreeg Bud met hetzelfde fenomeen te maken, toen hij daar een tussenlanding maakte met een Starfighter die al voorzien was van de bekende zwarte Luftwaffe-kruisen. Een veteraan was ingehuurd door het lokale TV-station. Bud hoorde hem zeggen: “I’ve been fighting my tail off to keep these iron crosses out of Texas, and now they land here just like that”.
De Koude Oorlog onder de warme zon van Californië: Bud kan er over blijven vertellen. Talloze namen komen voorbij: Chuck Yeager natuurlijk. En Günther Rall, de vriendelijke Duitse ace, met 275 kills op zijn naam. “Echt een aardige vent”, vertelt Bud: “En capabel ook”. Hij moest toezien op de modificaties die de Bundesluftwaffe aangebracht wilde zien. Die leidden uiteindelijk tot de succesvolle F-104G, die ook Nederland aanschafte. Hannah Reitsch ontmoette hij zelfs, toen zij toetrad tot een ereclub van testpiloten.
Prachtig, om dit soort zaken uit de mond op te tekenen van iemand die er daadwerkelijk bij was. Mensen vragen me wel eens wat ik hier toch in Florida te zoeken heb. Als je van recente geschiedenis houdt is het een must. Dan neem je de gekte van de pretparken en die schuifelende bubble butts in het winkelcentrum voor lief.
Hoe het allemaal begon, vraag ik Bud gewoontegetrouw als laatste. Wel, hij leerde tijdens WO2 vliegen op Cubs, Kaydetts en Stearmans, en werd vrij snel naar het Panamakanaal overgeplaatst, waar met B-24’s gepatrouilleerd werd naar onderzeeërs. Vervolgens zou hij naar een actief Liberator-squadron in Europa gaan, maar daar was de oorlog plotseling afgelopen. Hij dreigde een soort boordwerktuigkundige te worden op de B-29’s, die toen nog heen-en-weer vlogen naar Japan, maar bedankte daarvoor. In plaats daarvan kreeg hij een heel bijzondere positie op een P-63. Een oranje geschilderde, en met armor plate betimmerde King Cobra, waarop air gunners – hoog in de lucht! – mochten leren schieten. Als ze raak schoten gingen er allerlei lampen branden. Een vliegende flipperkast. Veel over gelezen, maar de man die het gedaan heeft zit nu naast me. Bizar.
Zelf was Bud ook nog een tijdje actief militair piloot, voor zijn tijd in de F-104. Hij maakte in Korea twee volle tours vanuit Japan, met P-80’s, de eenzitsversie van ‘onze’ T-33. Schoot en-passant een Lavochkin-5 neer. Het kan ook een La-7 geweest zijn, die twee zijn uiterlijk moeilijk uit mekaar te houden. Maar hij verleende toch voornamelijk ground support: op boomtophoogte bommen en granaten afwerpen met een vliegtuig dat ontwikkeld was om hoog en hard te gaan. Waar heb ik dat verhaal vaker gehoord?
Het gesprek wordt afgebroken, want Bud wordt naar buiten geloodst, voor de fotosessie op de tarmac, tussen de prachtige blauw-witte F-104’s van Starfighters Inc. In de brandende zon poseert hij met Rick Svetkoff, de grote man achter SI. En met de chef-vlieger van die club, Piercarlo Ciacchi, ex-Frecce Tricolori. En Wolfgang Czaia, behalve van SI ook bekend als dé man achter de twee Messerschmitt 262-replica’s die momenteel vliegen. Een gezelschap om zes Discovery-channel-programma’s mee te vullen.
Bud laat de promotiekaravaan gelaten over zich heen komen. Even rust hij uit in een golfkarretje. Ik vraag hem, wijzend op de glanzende F-104 voor onze neus, of hij niet nog eens de hemel zou willen bestormen aan boord van zijn oude liefde? Al was het maar als passagier?
De oude ogen van de negentigjarige piloot kijken me spijtig aan. Hij lacht grimmig:“I’d love to, but my life insurance won’t let me”.
Goof Bakker
Additional facts
Proeflezer Ruud Daverschot, KMA, meent dat het wellicht om een zekere kapitein (kleine letter) Janssen (2x ‘s’)’, ging. Bekend als ‘Matje Janssen’: “Medio jaren zestig hebben wij hem op de KMA uitgenodigd om van zijn ervaringen met de 104 te vertellen. Hij vloog toen, meen ik mij te herinneren, vanaf Twenthe. Voordat hij de F-104 bij de Klu vloog had hij er – voornamelijk in de USA – al vierhonderd uur op gevlogen! Hij werd na terugkomst onder meer invlieger bij Fokker voor de daar geassembleerde 104’s.”
Ook proeflezer Ron Norp meent dat Bud Evans het wellicht over deze man had: “Ik denk daarbij aan Matje Janssen, die ooit in een brandende 104 op EHTW landde”.