Jos Netten is bestuurslid en voormalig piloot van Luchtvaart Zonder Grenzen (LZG). Met zijn ‘humanitaire hart’ en affiniteit voor de luchtvaart vloog hij door Afrika om humanitaire organisaties te ondersteunen. Wij spraken met Jos over LZG en zijn ervaringen van de afgelopen jaren.
LZG
Luchtvaart Zonder Grenzen (LZG) werd in 1987 opgericht onder de naam ‘Piloten Zonder Grenzen’. De stichting is onderdeel van het ‘Aviation Sans Frontières’ (ASF) wat is uitgegroeid tot een internationale samenwerking met onder andere Frankrijk, Duitsland en België. De Nederlandse tak, LZG, biedt ondersteuning aan humanitaire hulp via de lucht.
Up in the Sky sprak met Jos Netten. Jos is bestuurslid bij LZG en voormalig piloot waarbij hij diverse missies heeft gevlogen in Afrika.
Hoe werkt de stichting?
Het voormalige Piloten Zonder Grenzen ondersteunt onder andere de vliegdienst in Frankrijk. In Frankrijk is men de stichting ASF begonnen en vliegt zelf. Wij vliegen zelf niet vanuit Nederland, maar zijn wel gespecialiseerd in de vliegdienst. Elk land heeft zo haar eigen specialisatie die elkaar ondersteunen. Duitsland is bijvoorbeeld voornamelijk gefocust op cargo-transport via de lucht. Een voorbeeld van een ander activiteit is humanitair hulptransport via commerciële operators zoals bijvoorbeeld KLM.
Waarom vliegen jullie zelf niet?
De reden dat wij niet vanuit Nederland een vliegdienst hebben, komt voornamelijk door de hoge standaarden waaronder we moeten opereren. Ook ASF International opereert onder een AOC (Air Operator Certificate) waarbij we moeten voldoen aan de Europese wetgeving. Dit is ondoenlijk en zeker niet efficiënt om dit als ieder ASF-land apart te realiseren. Met de specialisaties van alle landen proberen we elkaar te ondersteunen en draait de vliegdienst vanuit Frankrijk met hun hoofdkantoor op de luchthaven Parijs-Orly.
Hoe ziet jullie operatie eruit?
We vliegen niet alleen, we bemiddelen ook met commerciële partijen. KLM is bijvoorbeeld een partner van ons waarbij we onbeperkt gebruik konden maken van hun dagelijkse vlucht naar Nariobi. Momenteel is KLM nog steeds een partner, maar hebben we niet meer alle mogelijkheden die we voorheen hadden. Hierbij mochten we gebruik maken van de niet gevulde bagagecapaciteit waardoor we veel goederen richting Afrika konden transporteren.
In principe houden we ons wel bij luchtvaart, maar we zetten ons breed in. We zijn met LZG op allerlei manieren inzetbaar ter ondersteuning.
Jos Netten was zelf ook twee jaar piloot voor LZG. Wij vroegen hem hoe een missie in z’n werk gaat.
Waar vliegen jullie?
Onder de AOC van ASF Frankrijk vallen twee Cessna 208’s. Deze zijn in eigendom van ons, maar de operatie wordt financieel ondersteund door onder andere de United Nations (UN). Ze staan gestationeerd in Bangui (Centraal-Afrikaanse Republiek) en in Bunia (Congo). Daarnaast wordt al het onderhoud in Entebbe gedaan waar een JAR-145 (wetgeving) werkplaats is.
De missies die wij vliegen ontstaan puur uit vraag van humanitaire organisaties. Onze focus daarbij is het luchtvervoer. In Kenia vliegen we bijvoorbeeld niet omdat er een goede infrastructuur ligt. In Congo is het echter vrijwel onmogelijk om via de weg goederen of mensen te transporteren. Niet alleen vanwege de infrastructuur, maar ook in verband met de veiligheid.
Hoe ziet zo’n vlieg-operatie eruit?
We hebben bij ASF International een groep van ongeveer tien piloten. Je vliegt als piloot ongeveer zes weken een missie samen met een collega in een van de gebieden. In Bunia hebben we ons eigen huis, terwijl we in Bangui verblijven in een hotel. Bij beide locaties hebben we een ‘chef de mission’ (lokaal persoon) en auto met chauffeur voor de veiligheid.
We vliegen vijf á zes dagen per week, maar staan eigenlijk stand-by voor zeven dagen, waarbij wij een flexibel rooster hebben. Na de vlucht evalueren we de vlucht en handelen we die administratief ook af. Daarna begint meteen de voorbereiding voor de nieuwe vlucht. Wij kijken bijvoorbeeld of de vlucht wel uit kan worden gevoerd met de hoeveelheid lading en brandstof. Overigens verandert dat regelmatig vlak voor de vlucht (Last Minute Change) waardoor er aanpassingen in de belading en/of brandstof nodig is.
Op welke manieren is het vliegen in zo’n gebied anders?
De vliegvelden waarop wij vliegen zijn veelal bekende velden. Zo niet, dan volgen we weer een protocol om te kijken of het veilig is en of alle voorzieningen aanwezig zijn. Op de bekende velden weten we wat er speelt en zijn ze vaak door ASF zelf in kaart gebracht. Het zijn vaak vliegvelden zonder verkeerstoren, zelden een geasfalteerde landingsbaan en slechtere voorzieningen.
We landen altijd op zicht. Als we aankomen dalen we tot een hoogte waarbij we een verkenning doen. We vliegen over het veld om de baan te inspecteren en en om te kijken of er geen mensen rondlopen. De (bush) velden liggen namelijk vaak naast of soms zelfs in dorpen en zijn niet omheind. Het is dus ook een soort van ‘aankondiging’ dat we er zijn. Het is erg belangrijk dat je met twee piloten vliegt. Het is niet alleen het vliegen zelf, maar alle beslissingen. We houden altijd rekening met het onverwachte.
Welke ervaringen springen eruit?
Het is altijd lastig te zeggen, maar ik heb verschillende dingen in die twee jaar meegemaakt. Het afbreken van starts en landingen door overstekend wild, birdstrikes of mensen die de landingsbaan willen oversteken, maar ook patiënten die er slecht aan toe zijn. In principe vliegen wij geen patiënten, maar het kan voorkomen dat dit gebeurt. Ik herinner mij een vlucht in de avond/nacht van enige jaren terug met een Cessna 206 bij een humanitaire missie in Tanzania. Hierbij vervoerde wij een patiënt die er heel slecht (comateus) aan toe was waardoor we we heel laag moesten vliegen om te proberen zijn zuurstof saturatie nog op een aanvaardbaar niveau te houden. Veilig én zo laag mogelijk vliegen was een moeilijk en pittige combi. Ook het weer is een grote factor in onze operatie. Er zit wel een terugkerend patroon in waarbij rond 14:00 en 15:00 uur de onweerswolken ontstaan.
Tot slot
Zelf ben ik bestuurslid bij LZG en daarnaast werkzaam als fysio- manueel therapeut en vlieginstructeur. De piloten die bij LZG zitten hebben vaak ervaring. Waarbij soms jongeren vóór hun definitieve carrière bij een (grote) luchtvaartmaatschappij komen of juist wat oudere aan het einde van hun carrière. Overigens zijn het ook allemaal vrijwilligers. Zij doen het niet alleen om te vliegen, iedereen in de organisatie heeft een humanitair hart.
Dank aan Jos voor dit interview. Luchtvaart Zonder Grenzen is een humanitaire stichting en kan niet zonder haar vrijwilligers en donateurs. Financiële giften en donaties van vliegmijlen zijn onmisbaar voor het goed functioneren van de stichting.
Eindelijk terug: schaalmodel van de gloednieuwe Transavia A321neo
Nu te pre-orderen in de webshop! Let op: limited edition.