Het kabinet is te snel geweest met het publiekelijk bekend maken van de miljardensteun aan KLM, zo concludeert de Algemene Rekenkamer. Het kabinet liet zich in de kaart kijken door vroegtijdig bekend te maken dat het miljarden wilde uittrekken voor de redding van de luchtvaartmaatschappij.
Bekendmaking
Eind april maakte het kabinet, minister van Financiën en van Infrastructuur en Waterstaat, bekend de intentie te hebben om KLM te steunen. Diezelfde dag maakte de Franse staat bekend de holding Air France-KLM te steunen. Twee maanden later werd de omvang van het steunpakket duidelijk. De overheid staat voor 90 procent garant voor een banklening van 2,4 miljard euro en KLM kan 1 miljard rechtstreeks lenen van de staat. Naast deze steun kan KLM, net als andere bedrijven, gebruik maken van de NOW-steunregeling voor de salarissen van personeel.
Plan
In oktober kwam KLM met een reorganisatie plan gebaseerd op de gestelde overheidsvoorwaarden. “KLM benaderde het kabinet niet met een uitgewerkt en samenhangend plan hoe het door de coronacrisis heen wilde komen, met maatregelen die KLM zelf kon nemen en welke rol ze daarbij voor de staat zag. De steunoperatie voor KLM startte met een gesprek van de president-directeur van KLM met de ministers van Financiën en IenW”, zo stelt de Rekenkamer in haar rapport. KLM kon niet op korte termijn een uitgewerkt plan klaar hebben zo stellen de betrokkenen. Mede door dit gesprek, wat slechts bedoeld was om ideeën te genereren voor het overleven van KLM, werd de onderhandelingsposistie van de staat afgezwakt. “Mede hierdoor leek het initiatief, de verantwoordelijkheid en het belang om KLM door de crisis heen te loodsen in hoge mate naar de ministers te verschuiven, en minder bij KLM zelf, haar moederbedrijf AFKL en de andere stakeholders te blijven.”
Bail-in
Het gaat om het ‘bail-in’ principe. “Bij omvangrijke kapitaalsteun aan een onderneming moeten zo veel mogelijk opties voor lastendeling met de stakeholders van de onderneming zijn verkend en uitgeput.” Dit is dus niet, of nauwelijks bij KLM toegepast. Bij andere ondernemingen werd dit principe beter toegepast, zo stelt de Algemene Rekenkamer. Volgens het onderzoek was het wellicht beter geweest totdat de bijdrage van banken aan KLM duidelijk was. De intentie tot steunverlening had dus invloed op de onderhandeling met de banken, die nog moesten starten. Dit is ook gebleken zo stelt de Rekenkamer. De staat draagt zo’n 93 procent van de financiele risico’s terwijl de twaalf banken gezamelijk slechts zeven procent van het risico dragen. Dit is een groot risico voor een minderheidsaandeelhouder, die 14 procent van de aandelen in de holding bezit.
Belangen
Daarnaast wijst het onderzoek nog op de mogelijke belangenverstrengeling vanwege de ‘dubbele’ betrokkenheid van ABN AMRO. Naast dat de bank bijdraagt aan de steun, is er ook een adviseur van ABN AMRO bij het ministerie voor het opstellen van het steunplan. Als reactie op de conclusies van de Rekenkamer meldde de betrokkenen dat ABN AMRO het risico zelf moest ondervangen.
Naast de ‘kritieke’ conclusies, prijzen de onderzoekers ook de verantwoordelijke bewindslieden. Zij lieten in een reactie weten het oordeel van de Rekenkamer nog te voorbarig te vinden. “Tot slot benadrukken de bewindspersonen dat het kabinet niet op de stoel van het bestuur van de onderneming is gaan zitten bij het stellen van eisen aan het steunpakket van KLM. Het kabinet heeft de diverse voorwaarden gesteld om ervoor te zorgen dat de onderneming zelf met een plan zou komen. Er is bewust voor gekozen om niet zelf het plan op te stellen maar de afspraak te maken dat KLM dit doet.”
Het hele rapport van de Rekenkamer is hier te vinden.
De Queen of the Skies is terug!
Dertig jaar lang vloog de PH-BFG in het KLM-blauw de wereld over. In 2019 ging ze met pensioen, maar nu is ze terug..
Een uniek stukje luchtvaartgeschiedenis. Bestel nu in de webshop van Up in the Sky - gratis verzonden!