Hoe schrapen een vader en zoon meer dan twintigduizend uur watervliegtuigvliegtijd bij mekaar? Nou: om te beginnen helpt het als je in een stad woont die omringd is door water. Een soort Urk voordat de polder kwam, zeg maar. Maar minstens even belangrijk is het echte vliegershart, dat Tony Andersen en zijn zoon Adriel hebben. Ontspan je even, ik heb een verhaal voor je!
Geschreven door Greg Madonna
Tony Andersen werd eind jaren vijftig in Cuba geboren, net toen Fidel Castro aan de macht kwam. Terwijl hij opgroeide raakte zijn vader steeds meer teleurgesteld in het Castro-regime. Hij besloot zijn vaderland te verlaten. De familie kwam na een korte verblijf in St. Lucia, Jamaica en New York in Miami terecht.
Als jonge volwassene verdiende Tony de kost in de autobusiness, maar in zijn vrije tijd haalde hij zijn privé-vliegbrevet op de luchthaven van Opa-Locka, even ten noorden van Miami. Hij vloog vrijwel alleen met normale SEP’s, tot zijn vrouw op een dag een vliegtuig te koop zag staan in een lokale krant. Het was een Airex Beaver RX-35 éénzittertje, met een prijskaartje van slechts $2500. Hoewel, een vlìegtuig? Het was eigenlijk een ultralight, die Tony later zelf met glasvezel-drijvers uitrustte. Wat ‘m nog weer eens de enorme som van 250 dollar kostte! Maar de stap, of eigenlijk de plons, naar het watervliegtuig, was gemaakt. Die overstap naar watervliegtuigen was voor Tony eigenlijk een heel logische. De stad Miami ligt namelijk op het zuidelijkste puntje van schiereiland Florida. Geen wonder dat de groei en bloei van Miami lang afhankelijk is geweest van zowel boten als vliegtuigen.
Caribean!
Miami ligt ook nog eens veel dichter bij het Caribisch gebied dan bij New York, en wordt al lang de hoofdstad van Latijns-Amerika genoemd. Vanwege de nabijheid van Zuid-Amerika koos luchtvaartmaatschappij Pan American al lang geleden voor een klein eiland, genaamd Dinner Key, in de buurt van de wijk Miami Coconut Grove, als startpunt voor haar grote vliegboten naar Latijns-Amerika. Voor alle duidelijkheid: vliegboten waren voor de oorlog de enige toestellen voor de lange afstand. Dat had allerlei vliegtechnische redenen, maar de voornaamste was toch wel dat bij veel grote steden al een natuurlijk vliegveld lag, met een landingsbaan van onbeperkte lengte!
Toch had Pan Am in Miami geen terminal aan het water, omdat de zee te ondiep was voor de grote vliegboten om aan te kunnen meren. In plaats daarvan werd een eindje op zee een soort grote woonboot neergelegd, waar de vliegboot dan heen taxiede. De passagiers werden vervolgens met een kleinere boot heen en weer vervoerd.
Uiteindelijk bouwde Pan Am wel een grote luchtvaartterminal op het eilandje ‘Dinner Key’. Het gebouw werd ontworpen in de klassieke Art Deco-stijl, waar Miami later bekend om werd. Na de Tweede Wereldoorlog ging Pan Am over op landvliegtuigen, maar het watervliegen op zich bleef. Er was nog steeds een klein stukje markt voor watervliegtuig-exploitanten als Tony.
Tony doet het ook…
Wat Panam in het groot deed, dòet Tony nu al jaren in het klein. Met zijn ‘Seaplane Tours’ treedt hij op als een onafhankelijke operator van watervliegtuigen. Het is een familiebedrijf dat gedreven wordt door vader Tony, door broer en hoofdmonteur Winston, en door zoon Adriel, die de chef-vlieger is.
Na een tijdje met de Airex Beaver te hebben gevlogen voor de lol, besloot Tony zijn watervliegtuigbedrijf te beginnen. Het had hem altijd al gefascineerd, en nu zag hij mogelijkheden om zijn droom waar te maken. Zijn volgende vliegtuig was een andere ultralight, een Quicksilver MX Sprint-2. Klein probleem: officieel mogen ultralights niet commercieel gebruikt worden, maar toch kon Tony een vrijstelling krijgen van de FAA om te beginnen met het uitvoeren van ‘sightseeing tours’ rond Miami en de Florida Keys. Kom daar in Nederland eens om, uitzonderingen op de wet, om met een ultralight rondvluchten te gaan verzorgen! Het idee!
De Quicksilver was een echt watervliegtuig. Het had helemáál geen wielen, dus landen op land, zelfs in geval van nood, was er niet bij. Als gevolg daarvan moest Tony een locatie aan het water vinden voor het vliegtuig. Nu kende Tony een lokaal zoetwatermeer in noord-Miami, dat ideaal gelegen was voor zijn doel. Maar het was een privé-meer, omringd door privé-woningen. Hij liep gewoon van deur naar deur en vroeg elke huiseigenaar of hij zijn vliegtuig in de achtertuin kon aanmeren. ‘Nee heb je, en ja kun je krijgen’, is het spreekwoord toch? Elke huiseigenaar sloeg zoals te verwachten was de deur in zijn gezicht dicht. Eén belde er echter later terug, en zei dat hij het aan zijn kinderen gevraagd had, en dat die het idee van een watervliegtuig op hun privé-strand juist erg leuk vonden! Met de steun van een groep tieners kreeg het bedrijf ‘Miami Sea Plane Tours’ dus zijn eerste permanente aanlegplek in Spur Lake, in de buurt van de Opa-Locka Airport.
Het vliegtuig was daar helaas toch weer een kort leventje beschoren. Dat komt omdat Miami door de nabijheid van Zuid-Amerika voor sommige avontuurlijke ondernemingen erg aantrekkelijk is. Het bleek dat de eigenaar van het huis waar Tony het vliegtuig neer wilde leggen, ‘veel te maken had’ met de marihuanahandel. Op een dag kwam de federale politie opdagen om de huiseigenaar te arresteren, en toen ze de eigendommen in beslag namen, wilden ze ook bijna de Quicksilver meenemen! Die vertegenwoordigde op dat moment 100% van Tony’s watervliegtuigvloot. Alleen door tussenkomst van een andere buurman heeft de Quicksilver het overleefd.
Na verloop van tijd werden de zaken beter, en Miami Seaplane Tours voegde enkele Cessna 172’s en een Beaver toe. Allemaal op floats, vanzelfsprekend. De volgende Beaver was de grotere en meer bekende de Havilland DH-2. De vloot bestaat nu uit drie Cessna 172s, een Cessna 206, en een de Havilland Beaver.
Miami Sea Plane Tours is uniek in het feit dat elke piloot zijn eigen vliegtuig heeft. De piloot kent het toestel door-en-door en is ook verantwoordelijk voor het juiste onderhoud. Een mooi concept. ‘Dat zouden meer mensen moeten doen’, zeggen ze bij Cupasoup.
Naarmate de zaken verder uitgroeiden, zocht Tony een andere uitvalsbasis, en vond hij er een vlak bij Miami Beach. Het was gelegen op ‘Virginia Key’, aan de oostelijke rand van Biscayne Bay. En net als zijn voorganger in watervliegtuigen, Pan Am, opereerde hij daar vele jaren. Hij bouwde zelfs een klein kantoor aan de rand van het water.
Zijn bedrijf werd nog welvarender en uiteindelijk kocht hij onroerend goed aan hetzelfde zoetwatermeer waar zijn Quicksilver bijna in beslag werd genomen. Met dat huis als thuisbasis bouwde hij een onderhoudshangaar en bracht hij er een gelukkig gezin groot. Zijn zoon Adriel ging ook al snel vliegen; hij begon met vlieglessen toen hij nog maar vijf jaar oud was. Vandaag de dag heeft Adriel achtduizend watervliegtuig-uren en is hij de chef-vlieger van het bedrijf.
Sindsdien is de cirkel rond, met de tijd van de vliegboten van Pan Am. Land aan het water is in Miami namelijk te duur geworden, dus Miami Seaplane verloor zijn aanmeerplek op Virginia Key. Nu heeft Tony net als Pan Am in 1931, een kleine woonboot aangemeerd in Biscayne Bay. En ook nu weer nemen passagiers een veerboot naar die woonboot, en van daaruit gaan ze aan boord van het watervliegtuig voor sightseeing tours en charters.
De general aviation zal altijd een moeilijk terrein zijn om geld te verdienen (dat is overal in de wereld zo), maar de Andersen’s blijven het goed doen. Het is een bewijs van hun vermogen om tegenspoed te overwinnen en over de rotsen te klauteren die het leven nu eenmaal altijd op ons pad zet.
Miami Seaplane Tours biedt momenteel sightseeing tours over Miami, Biscayne Bay en The Florida Keys, naast charters naar de Bahamas.
Kijk voor meer informatie op: https://miamiseaplane.com/
Greg Madonna heeft net een boek geschreven over zijn eigen ervaringen als piloot van een Learjet. Kijk voor meer verhalen en informatie over de auteur op www.gregmadonna.com