Het is de tweede keer in korte tijd dat ik van lezers veel FLAK krijg over een stukje. Het eerste stukje ging over een gevonden Spitfire (-onderdeel) in Zeeland, het tweede over St-Exupéry.
Uit de heftige reacties krijg ik het idee dat veel lezers gevechtsvliegers nogal op een voetstuk plaatsen. Daarbij worden vaak biografieën aangehaald.
Is dat niet riskant? Dat soort boeken wordt niet zelden geschreven door iemand die ook al de neiging heeft om die mannen op een voetstuk te plaatsen.
Biografieën heb ik wel gelezen, maar niet heel veel. Misschien wel omdat ik ze wantrouw. Een paar jaar geleden wel het een en ander gelezen over Robin Olds, omdat diens Mustang, Scat VII, weer in Vlaanderen ging vliegen.
De man wordt her en der enorm opgehemeld. In het Air Force Museum in Ohio zag ik zelfs een soort altaar, dat daar voor hem is opgetuigd. Tamelijk overdreven, allemaal. Eén groot voetstuk.
De piloten die ik persoonlijk ken zou ik niet op een voetstuk plaatsen. Hoeft ook niet. Gelukkig is een piloot uiteindelijk gewoon een vakman, als alle andere. Je hebt ook verdraaid goeie typografen en steendrukkers.
Eén jachtvlieger met echt veel gevechtservaring die ik als mens ook heb leren kennen is Heinz Orlowski. Echt wel een voetstuk-kandidaat, als die toch uitgedeeld zouden moeten worden. Hij had flink wat overwinningen op zijn naam. Tegen Mustangs en Spitfires. In Noorwegen, en later in Duitsland.
Hij werd erg kwaad toen ik grapshalve zei dat als hij en zijn kameraden (toch meer dan gemiddeld intelligente jonge mannen, zei ik) gewoon thuisgebleven waren, dat iederéén dan thuis had kunnen blijven. Hij vloog overeind. Die Unverschämtheit! Hij wilde me zijn huis uitgooien. Hij zei dat de oorlog de schuld was van de Engelsen, die veel te overspannen gereageerd hadden op de inval in Polen. Tien seconden later realiseerde hij zich dat ik straks dingen ging opschrijven, en werd hij weer even innemend als tevoren. Geen voetstuk, wat mij betreft.
In het algemeen, ter vergelijking: middelbare-school-leraren. Ken er nogal wat. Heb veel bewondering voor ze. Belangrijk werk, maar behoorlijke klotenklus. Gemiddeld zou ik zeggen: ze verdienen zeker zo’n hoog voetstuk als piloten. Maar dat krijgen ze over het algemeen niet.
Waarschijnlijk zijn er wel leraren die een voetstuk verdienen. Net zo veel als piloten. Zou best kunnen. Als iemand met een pistool de klas binnenrent, om de allochtone kinderen eruit te halen. Ik noem maar wat.
Dan ga je aan voetstukken denken.
Goof Bakker
Additional facts
Waarschuwing: hieronder volgt een enorme lading reacties en aanpalende bijgedachten. Doe ermee wat u wilt, maar er is nauwelijks geselecteerd, en het gaat om het gedeelte hierboven.
Over de tien Duitse jachtvliegers die ik kort ontmoet heb in Speyer kan ik geen goed oordeel vellen. Leken me wel patente kerels, maar misschien waren ze dat wel uit politieke correctheid. Er zat wel een nare fanaat bij, die door de anderen terzijde gezet was, aan een apart tafeltje: Hajo Herrmann. Na de oorlog advocaat geworden, met als specialisme het verdedigen van Holocaust-ontkenners. Hij had wel de meeste overwinningen, van het clubje. Misschien dat dat er ook mee te maken had, dat hij apart zat ;-). Moedig wel, denk ik, met zijn negen overwinningen. Toch geen petje-af. En zeker geen voetstuk.
Jachtvliegers worden volgens mij op allerlei eigenschappen geselecteerd. Snel reageren en beslissen. Individuele besluitvaardigheid. Op voetstuk-aspecten als moed en een edelmoedig karakter is trouwens niet te selecteren, denk ik. Die eigenschappen moeten in de praktijk blijken. Maar misschien dat proeflezer Jaap Schellinger, luchtvaart-psycholoog, daar meer over kan zeggen.
De pakweg vijf huidige jachtvliegers die ik ken zijn op één na hele milde, rustige kerels. Zeer in overeenstemming met de enorm technische (IT-) taak die ze tegenwoordig moeten vervullen. Ik denk wel dat ze moedig zijn, maar dat is moeilijk te bepalen. Eentje heeft veel oorlogservaring en heeft daar soms moeite mee. Heel menselijk. Maar een voetstuk?
De mannen die onze Teugse F-104 komen bekijken (omdat ze er ooit op gevlogen hebben), zijn vaak echte haantjes, valt me op. Die karaktertrek, zijn ze daar ooit op geselecteerd? Leuk voor in de kroeg. Maar voetstukken, nee. Al was Starfighter-vlieger Kees Kokke, die ik tijdens een gezamenlijke trip naar Slowakije redelijk goed heb leren kennen, weer een hele bedachtzame en rustige ouwe baas, met een prachtig wereldbeeld. Ben in een paar uur van die man gaan houden, zoals hij over zijn werk sprak. Vooral zijn gedachten achteraf. De vreselijke taak van de QRA, en hoe hij daar op latere leeftijd mee omging. Een heel klein voetstukje is op zijn plaats.
Ik mijmer maar even voort. Over moed. Ook ooit eens een ingewikkeld verhaal gelezen over het aanvallen van gronddoelen op het eind van de oorlog. Daarbij moesten de piloten elke keer de moeilijke beslissing nemen om nog een derde keer te gaan. De eerste keer was vaak een verrassing, maar weinig effectief. De tweede keer was effectiever, want de afstanden en snelheden waren inmiddels al wat in het brein aanwezig. De derde keer zou de genadeklap kunnen zijn, maar doorgaans was men op de grond dan al aan het terugschieten, en goed ook. De derde keer, dat was de moedigste. Maar de beslissing werd om allerlei redenen (brandstof!) vaak niet genomen, vertelde de schrijver eerlijk.
In de film ‘Memphis Belle’ zit ook een scène die aan het denken zet. Ik heb de film wel tien keer gezien, en neem mijn petje diep af voor al die mannen in die bommenwerpers, maak u geen zorgen. In de film moet de crew drie keer een bomb run maken, als ik me goed herinner. De eerste twee keer is het doel niet goed zichtbaar. Het wordt steeds riskanter allemaal, want de FLAK raakt ingeschoten. Prachtig Hollywood-werk, maar of het ìets met de werkelijkheid te maken heeft? Bij het bombardement van Hamburg bombardeerde men in een lange sleep richting Waddenzee, omdat de latere bemanningen bij de eerste vlammen al hun lading losten, en snel terugvlogen. Niet moedig, maar wel heel, heel menselijk.
In één van de stukjes kwam een aspect aan de orde dat de WO2-piloot onderscheidt van de infanterist of een tankchauffeur: je bent elke avond weer thuis. Dat voordeel heb ik in het stukje, waar vele proeflezers over vielen, misschien wat te zwaar benadrukt. Maar het voordeel is er wel. Ontegenzeglijk. Geen discussie mogelijk. In dat verband: een aantal proeflezers reageerde positief op het stukje. Zoals zo vaak, als de reacties alle kanten op schieten, dan heb je een snaar geraakt. Een proeflezer schreef het volgende: “Een vriend bij de landmacht, twee keer ex-Joegoslavië, drie of vier keer Afghanistan – ventileerde altijd een gruwelijke hekel aan de luchtmacht. ‘Die komen met driehonderd man om zes f-16’s in de lucht te houden. Gezellig met z’n allen ver achter het front, veilig, goed eten en ’s avonds naar de bar. De piloten veilig op 5+ km hoogte de kat uit de boom kijken. En wij mochten zigzaggen tussen de bermbommen, en taliban-kogels terugkoppen.’ Aldus zijn ongenuanceerde beeld, vanaf het front. Die man krijgt met jouw stukje toch een beetje erkenning.”
Proeflezer Giel: “Het vereren van personen uit het verleden gaat vaak op basis van wat ik even ‘a la carte – geschiedenis’ noem. Mensen pakken de elementen van het verleden die ze aanspreken en baseren hun mening daar op. Positief of negatief. Maar zo werkt de geschiedenis niet.
Voor Nederlandse gevechtsvliegers van na WO2 heb ik nooit veel additioneel respect (op basis van militaire inspanning) gehad. Ik kende een aantal als instructeur en ze kunnen erg goed vliegen. Dat respecteer ik zeer, maar dat heb ik ook bij andere goede, civiele, vliegers. F-104 vlieger in Nederland is volgens mij de leukste en meest nutteloze baan van de afgelopen honderd jaar.
De luchtmacht lijkt mij ook altijd de meest comfortabele positie van de krijgsmacht, ongeacht de periode of conflict. Voetsoldaat aan het front in oorlogssituaties is 24 uur per dag afzien. De vijand hijgt altijd in de nek. Verschrikkelijk. Marine heb ik zelf weinig mee en zou voor geen goud maanden op een boot, en al helemaal niet in een onderzeeër, doorbrengen. In een vliegtuig kan oorlog tijdens een missie even eng zijn, maar daarbuiten zitten piloten vaak op een veilige plek ver van het slagveld. De huidige F-16 vliegers in Irak zijn helemaal spekkopers. Vliegen op grote hoogte over een slagveld waar de tegenstander niet de wapens heeft om ze aan te vallen. Na de missie weer ver weg en rustig op bed met een Playboy.
Er zijn zeker tijden geweest waarop je moed nodig had om in een gevechtsvliegtuig te stappen. Met een B-17/24/25, etc over Duitsland vliegen met zoveel luchtafweergeschut is niet niks. Idem voor de Spitfires, Mustang, Lancasters, etc. Ook de verhalen van Robson in de O2 boven Vietnam, niet iets voor de zwakke geest. Desondanks zou iedere infanterist getekend hebben voor een plek in de cockpit. Durf ik mijn hand voor in het vuur te steken.”
Proeflezer Jaap slaat weer spijkers op koppen (om maar een lekkere contaminatie te gebruiken): “Wat is de bedoeling van een column? In mijn ogen is dat het stimuleren om na te denken over zaken die als vanzelfsprekend gevoeld worden. Dit door middel van provoceren, confronteren en ironie. Pas op dat ironie niet overgaat cynisme. Ook bestaat het risico dat mensen gekwetst worden. Een andere valkuil is dat er wat losjes met feiten omgegaan wordt. Als ik gevechtspiloot zou zijn zou ik ook niet blij zijn met dit stukje. Als Fransman ook niet trouwens. Wrijving veroorzaken de bedoeling? Ik dacht het niet. Wrijving is het beginstadium van ruzie en conflict. Het zet niet echt aan het denken, maar verstevigt de eigen loopgraven. En dat is nou juist niet je bedoeling, neem ik aan.”
Proeflezer Harry: “Het boek van Robin Olds ging voornamelijk over zijn manier en stijl van leidinggeven waar iedereen lyrisch over is/was. Daarnaast was het een goede jachtvlieger. Vroeger had je JACHT-vliegers en tegenwoordig vliegers die in jets rondvliegen, ander type mens, andere missie. Bijna alle ex-Klu vliegers die bij ons (Transavia) vliegen zijn allemaal stuk voor stuk super aardige vak-idioten. De oude garde met grote snorren en veel herrie zijn er niet meer. Wel mooie verhalen trouwens, wel een andere manier van CRM….:-)) Mocht je dan iemand op een voetstuk willen zetten dan zou ik eerder de vliegers van de bommenwerpers in WO-2 daar neer zetten…even los van het feit of de missie zelf een ‘goed’ doel was.”
Proeflezer William: “Zulke stukjes plaatsen daar is wel wat moed voor nodig. Over moed gesproken, misschien moet je in je schrijven proberen te definiëren wat moed is. Het verschil in interpretaties kan al snel leiden tot onbegrip. Ik kan spreken voor mijn collega’s als ik zeg dat we bovengemiddeld weinig angst hebben. Dat helpt wanneer je jezelf weer vastbindt op een raket met explosieven om boven ISIS gebied te gaan hangen (of zelfs dagelijks/nachtelijks 150NM de Noordzee op). Angst die je niet hebt hoef je niet te overwinnen. Daarom is niet-bang zijn wat mij betreft geen moed. Als je het mij vraagt is moed de overwinning van angst.
Je kunt mensen inderdaad niet selecteren op moed. Misschien zelfs niet op hun kracht om met angst om te gaan. Je kunt ze wel selecteren op de eigenschap ‘onbevreesdheid’, of er in ten minste in de opleiding op filteren. Onbevreesdheid is wat mij betreft een eigenschap. Moed is een deugd. Misschien zit daar ergens ook wel een verklaring voor de persoonlijkheden die je bent tegengekomen. Onbevreesdheid is niet per se een eigenschap die iemand aardig of waardig maakt maar kan wel een sleutel zijn tot een succesvolle jachtvlieg loopbaan. Moed daarentegen zegt ten eerste dat degene angst kent, hetgeen hem/haar meer ‘likable’ maakt, en ten tweede dat hij/zij over het karakter beschikt om die angst ondergeschikt te maken aan de dienst voor zichzelf of een ander. Voor moed is dus ook gelegenheid nodig. Menig moedig piloot heeft nooit de kans gehad om zijn moed te tonen op een plek waar dat een verschil maakte. (En die door anderen werd opgemerkt, opgetekend en opgehemeld?)”
Proeflezer Jack refereert aan de moed van de Kamikaze-piloot. Die zou toch wel helemaal bovenaan moeten staan, maar dat is niet zo. “He Escaped Death as a Kamikaze Pilot. 70 Years Later, He Told His Story. Kazuo Odachi is one of the last living members of a group never meant to survive. He wants to remind Japan that before its modern success came the sacrifices of the young pilots who gave their lives.
Wat betreft moed nog dit: als er gradaties in aan te brengen zijn: persoonlijk vind ik uit een invasieboot het strand oprennen het aller-moedigste. Daar heb ik ooit een autobiografisch verslag over gelezen, dat diepe indruk op me heeft gemaakt. Wat ik vooral onthouden heb is dat de schrijver schreef dat hij totaal niet kon voorspellen wie er bang waren in die boot, en wie niet. Kerels die tijdens de training het hoogste woord hadden zaten nu opeens te huilen van angst. Niet voor niks wordt er in Saving Private Ryan veel aandacht aan gegeven. Maar nogmaals: moeilijk gradaties aan te brengen.
Proeflezer Ron: Een voetstuk of niet, dat is tijd- en situatie-afhankelijk. Het slagveld kan zich afspelen in de lucht, op het water of op de grond, dat maakt niet uit. Churchill: ‘Never in the field of human conflict was so much owed by so many to so few’, met als huidige tegenhanger over de Brexit: ‘Never in the field of human conflict was so much fucked up for so many by so few’. Onze luchtmachtpiloten hadden tijdens de koude oorlog inderdaad niks anders te doen dan oefenen op de Vliehors en een enkeling mocht naast een Tupolev vliegen boven de Noordzee. Geen reden voor een voetstuk. Na langer nadenken boven de stofzuiger komt het in essentie hier op neer: je belandt niet op een voetstuk om want je BENT maar om wat je hebt GEPRESTEERD.
Wat betreft heldenstatus: er is een goede reden om de heldenstatus van de piloot met voorzichtigheid te benaderen. In de Eerste Wereldoorlog was het mystificeren van de piloten een bewust beleid van de overheid om de aandacht af te leiden van de totaal vastgelopen ellende op de grond. In WO2 werd deze politiek voortgezet. De leiders aan beide zijden trokken bijvoorbeeld hun piloten-volkshelden terug van het front, omdat ze PR-matig niet het risico konden lopen dat ze sneuvelden. Denk je de drijfveren van die beslissing eens in. Het ging niet om het winnen, maar om de film!
Orlowski had naar eigen zeggen een aantal Mustangs en Spitfires neergeschoten. Maar hij had ook drie bommenwerpers, waaronder een Lancaster bij daglicht, neergeschoten, bij de Heimatschütz. Moedig om een Mustang aan te vallen. Maar een Lancaster bij daglicht?
Wat betreft het ophemelen van Exupéry, daar heb ik sowieso altijd wat moeite mee gehad. Groot schrijver, dat zeker. Pet diep af. Maar groot piloot? Let wel: ze hebben structureel gebrek aan helden, de Fransen. In Noord-Afrika, waar ik ooit eens een tijdje rondhing, was letterlijk op elke bar waar hij ooit gezeten een bordje geschroefd: St.-Ex zat hier. Dat Exupéry op zijn leeftijd (en met diens drankprobleem, als ik het mag geloven) in een Lockheed Lightning gehesen is, heb ik altijd merkwaardig gevonden. Zou goed kunnen dat de Fransen ook hun helden wilden hebben, gezien alle Engelse en Amerikaanse heroïek destijds. En dat daarom deze ouwe sprookjesschrijver van stal gehaald is. Doet me denken aan het geval van de acteur Jean-Paul Belmondo, die op zestigjarige leeftijd van de Franse overheid opeens weer een superheld moest gaan spelen, omdat de Franse jeugd in de bioscoop te veel Amerikaanse helden bewonderde. Symbolisch voor het permanente minderwaardigheidscomplex van de Fransen. Toen al. Nu nog.