Toen Marie die week weer op kantoor was, en ze de financiële resultaten van de KLM bestudeerde (droevig) kwam de baas haar kantoor binnen. Hij keek waar ze mee bezig was en zei: ‘De boekingen van Amsterdam naar Londen gaan nog wel, maar van Londen hiernaartoe…’
Het onderstaande verhaal is een fragment uit de roman Duizelingwekkend van Frederik Zorn die hieronder en via de webshop van Up te koop is! Gratis verzending.
‘Het zou niet onverstandig zijn als je er eens een keertje naar toe gaat, en met onze agent in Londen praat. Hij moet meer publiciteit aan onze lijnverbinding geven. Je moet daar dan eens bekijken hoe hij zijn public relations organiseert, en wat hij aan advertenties besteedt. Je moet ze daar maar op het hart drukken, dat er nog wel meer reisbureaus zijn, die met hun tijd mee gaan, en graag met ons samenwerken.’
Marie dacht aan de uitspraak van de KLM-agent, toen hij in Den Haag was. ‘If you have time to spare, go by air.’ Als hij dat ook tegen potentiële klanten zegt, dan is dat niet bepaald goed voor de handel. Dat de reisbureaus in Londen stonden te trappelen om samen te mogen werken met de KLM was ver bezijden de waarheid. En daar waren redenen voor. Vooral in de winter ging één derde van de aangekondigde vluchten niet door vanwege het weer of vanwege mankementen.
De allereerste proefvlucht naar Londen verliep dramatisch. Tot vijf keer toe moest de piloot vanwege allerlei storingen naar Schiphol terugkeren. Zo duurde die eerste vlucht twee dagen. ‘De vlucht voor morgen is nog niet volgeboekt,’ zei Plesman, ‘ik stel voor dat je dan mee gaat. Bram Zondervan is de piloot, ik geloof dat jullie die nog kennen van vroeger.’
Hij wilde al weglopen, maar zag toen nog iets op het bureau van Marie.
‘Wat heb je daar nou voor lijst?’
‘Oh, dat is een overzicht van de crashes en ongelukken van vliegtuigen.’
‘Hoe kom je daaraan?’
Hij pakte de lijst en las:
3-2-1921 noodlanding brandstofgebrek
25-2-1921 Fokker D VII motorstoring
03-03 1921 Fokker F III over de kop
01-04-1921 Fokker F III in het water
15-04-1921 Fokker F III noodlanding
13-05-1921 onbekend, neerstortend.
En zo ging de lijst door. Zo een keer in de veertien dagen was er wel een ongeluk of een noodlanding. ‘Iemand bij de krant gaf me die lijst.’ ‘Zorg er alsjeblieft voor dat die nooit gepubliceerd wordt! En ik heb graag dat je de vlieguren die we gemaakt hebben optelt, en vergelijkt met de liters brandstof, die we moesten kopen. En nog wat. Kan je morgen een beetje bijtijds op het vliegveld zijn? Dan kan je misschien tellen hoeveel kannetjes benzine ze in het vliegtuig gooien.’
‘Komt voor elkaar mijnheer Plesman.’
‘Oh, en nog iets. Er lopen twee potige kerels daar rond. Als het vliegveld te drassig is, moeten die de passagiers naar het toestel dragen.’
De volgende morgen stond Marie klaar op Schiphol. Naast wat reisbagage had ze een koffer bij zich met Engelstalige reisfolders. Er was plaats in het vliegtuig voor vijf passagiers, er hadden zich slechts drie aangemeld, zodat ze haar koffers gemakkelijk kwijt kon.
Voor ze vertrokken, en hun lange leren jassen hadden gekregen tegen de kou, dronk ze nog, apart van de passagiers, een kopje koffie met Bram, die in een uitstekend humeur was.
‘Stond ik gisteren in de rij voor het treinloket, vroeg een man een retour.’ ‘Waarnaar toe mijnheer?’ ‘Hiernaar toe natuurlijk.’ Marie glimlachte.‘En Bram, hoe is het met Gerda, en wanneer gaan jullie trouwen?’
‘Volgend jaar, Marie.’
‘Dat zeg je al drie jaar.’ Bram lachte, maar zei niets.
‘Over een uur vertrekken we. Ik zal eerst nog even bij de meteo vragen hoe het weer in Noord-Frankrijk en Zuid Engeland is. Je weet, we volgen de kust tot Calais, en daar steken we over. Maar als daar grondmist is, kunnen we natuurlijk niet gaan, dan zien we geen pest. En je weet dat we tussenlandingen hebben in Rotterdam en Vlissingen? Vooral voor informatie over het weer. Grondmist is verraderlijk. Voor je het weet ben je de weg kwijt. In Engeland is het makkelijk, daar volgen we de spoorlijn van Dover naar Londen. Help me herinneren, van Plesman moeten we er precies boven vliegen, dan zien ze de trein niet. In het begin vlogen we er nog weleens naast. En dan kunnen de passagiers hem zien. En als die dan harder gaat dan wij, komen er weer stukjes in de krant, en dat willen we natuurlijk liever niet.’ Marie keek naar de passagiers. Een al wat oudere heer, en twee vrouwen, ze leken op elkaar, maar er was leeftijdsverschil. Moeder en dochter misschien, dacht ze. De passagiers zaten aan een tafeltje maar zeiden weinig. Zouden ze toch wel een beetje bang zijn? En Marie bedacht dat ze die lijsten met ongevallen beter niet zo kort voor haar vlucht had moeten lezen.
Toen Bram terug kwam had hij zijn vliegeroveral aan, met zijn leren cap en stofbril. Hij volgde Marie naar de wachtende passagiers.
‘Dames en heren’ zei hij. ‘Wilt u zo vriendelijk zijn de leren jassen die de KLM u in bruikleen geeft nu aan te trekken? Over tien minuten ga ik u voor naar de Fokker F III, die ons naar het vliegveld Southend bij Londen zal brengen. De vlucht zal ongeveer twee uur duren. Op het vliegveld aldaar zal een automobiel klaar staan, die ons naar het centrum van Londen zal brengen. Ik ben blij dat u onze maatschappij, de KLM heeft gekozen om binnen zo’n korte tijd de oversteek te maken. Het eerste schip moet nog uitgevonden worden, dat dit vlugger kan. Als u nog vragen heeft, kunt u die ook stellen aan deze charmante dame, die ook employé is van de KLM. Onderweg zullen gesprekken helaas niet mogelijk zijn door het geruststellende geluid van onze krachtige Rolls Royce motor.
Wij wensen U een behouden vlucht.’
Niet lang daarna zaten ze in de lucht, en vlogen boven den Haag. Hoewel Marie al vaker gevlogen had, genoot ze ook nu weer. Het was mooi, helder weer, en de huizen en straten van haar geboortestad waren goed te zien. Gesprekken waren inderdaad niet mogelijk. En koud werd het ook. Ze dacht aan Bram, die als piloot in de open lucht zat. Otto had haar eens verteld dat Fokker door de koude vluchten een chronische neus en keelontsteking had opgelopen. Zou ze toch eens aan Bram vertellen dacht ze. Even later vlogen ze boven de Zeeuwse eilanden. Ze moest denken aan de kaart op school die bij aardrijkskundeles voor het bord hing. Vlissingen zag ze nu, en kort daarna de Belgische kuststeden.
Ze zag dat de passagiers ook genoten, ze keken door de raampjes en wezen elkaar wat ze zagen.
Toen ze op haar horloge keek, zag ze dat ze al meer dan een uur onderweg waren. Halverwege dus. En tot haar verrassing zag ze nu, nog heel wazig Engeland. De Franse en de Britse kusten naderden elkaar hier, dus moesten ze nu dicht bij Calais zijn. Ze voelde aan haar oren dat ze lager gingen vliegen, terwijl het toestel een rechterbocht nam. Nu was er alleen nog maar zee onder hen. En toen, voor het eerst, haperde de motor even, om daarna weer het ‘geruststellende’ (zoals Bram het had genoemd) geluid te laten horen. Het geluid nam nu zelfs toe, waaruit Marie begreep dat hij probeerde hoogte te winnen. En dat voelde ze in haar oren, de ideale hoogtemeters. Maar toen, ineens, was het stil. De motor pruttelde zelfs niet na. Alleen nog het geluid van de wind door de spandraden en langs de vleugels van het toestel.
Marie begreep dat er nu een echt probleem was. Eenzaam in de cockpit, waar de windgeluiden zich nog meer lieten horen zat Bram, die al eerder dan Marie begrepen had dat er iets helemaal mis was. Een noodlanding op zee, dacht hij, en voelde de verantwoording zwaar op zich drukken. Het koude zeewater was verre van aanlokkelijk. Maar het toestel, zag hij op de hoogtemeter, verloor snel hoogte, een ander alternatief was er niet. Heel in de verte zag hij de kust van Albion, de witte krijtrotsen, maar de afstand begreep hij, was nog vele kilometers. Maar toen zag hij onder zich, aanmerkelijk dichterbij, iets geelachtigs tussen de witgekuifde golven. Al vaak had hij deze route gevlogen en hij wist dat dit de Goodwinsands waren. Een zandbank die met vloed onderliep. Het was klaarblijkelijk eb. Hij besloot zijn noodlanding daar te doen, maar besefte tegelijkertijd dat de kans om over de kop te slaan in dit weke zand groot was. Al cirkelend verloor hij hoogte, en toen moest het gebeuren. Minder dan een meter boven het zand, trok hij met een ruk de stuurknuppel naar zich toe. Het toestel viel loodrecht op de grond, de landingswielen gelijk met het staartwiel. De horizontale snelheid liep door het mulle zand nu snel terug. Dankzij deze manoeuvre was het toestel niet over de kop gevlogen met alle rampzalige gevolgen van dien. Vlak voor de grens met het water hield het vliegtuig stil. Hij klom uit de cockpit en opende de deur van de passagierscabine.
Het onderstaande verhaal is een fragment uit de roman Duizelingwekkend van Frederik Zorn die hieronder en via de webshop van Up te koop is! Gratis verzending.
-
Boek Duizelingwekkend€16,95