Elke woensdag was het bij ons thuis raak: rijst op het menu. Als kind vervloekte ik de rijstkorrels en de Aziatische geuren die me tegemoet walmden vanaf de eettafel. Bij ons thuis gebeurden dingen nu eenmaal omdat ze zo gebeurden. Het kwam niet bij me op daar vraagtekens bij te plaatsen. En ontstonden de –soms kritische- vragen wel, dan leerde ik toch al snel dat het tot weinig resultaat of verandering leidde, want: “zo doen we dat hier nu eenmaal”. En dus stond daar elke woensdag die dampende rijsttafel voor mijn neus, waar ik (als kind tenminste) een sterke voorkeur had voor een simpel, Nederlands, AVG-‘tje (aardappel, vlees, groente).
Het onderstaande verhaal is geschreven door Renske Dragt, auteur van het boek ‘Love is in the air’. Met de code “upinthesky10” kunt u het boek via Up nu extra voordelig bestellen!
Afgelopen week was ik op bezoek in de voormalige Detmers kazerne in Eefde. Een kazerne die is opengesteld voor veteranen van de marine, de landmacht en de luchtmacht. Een gebouw dat historie ademt en waarin een groep gepassioneerde vrijwilligers een gezellige ontmoetingsplek heeft weten te creëren voor mensen die zich hebben verbonden aan defensie.
Ik plof neer in een van de fauteuils en eigenlijk staat er per omgaande een dampende bak koffie voor mijn neus. De stijlvolle, oudere heer (met ascot knot zijden sjaaltje onder zijn overhemd), die naast mij zit, geniet samen met mij van de huiselijke sfeer van de kazerne en kijkt mij een beetje peilend aan. Ik verwonder mij ondertussen over de relikwieën die om mij heen zijn verwerkt in het interieur. Een damesuniform van de ‘gele rijders’, een blauw luchtmacht-uniform, een vitrine met aan defensie gerelateerde voorwerpen en een wapenkist als koffietafel met daar bovenop een aantal magazines die in eigen beheer zijn uitgegeven. Er valt genoeg te zien, maar nog meer te bespreken.
Meneer Vink
Meneer Vink steekt van wal. Een toepasselijk gezegde aangezien meneer Vink meer dan dertig jaar bij de marine heeft gediend. In vogelvlucht (mooie woordkeuze wanneer het om mijn passie gaat) neemt hij mij mee op reis in zijn verhaal over de marine.
Een jeugd waarin ‘niet zeuren, maar poetsen’ er met de paplepel is ingegoten, deed hem uiteindelijk op achttienjarige leeftijd bij de Marine belanden. Meneer Vink praat openhartig en het voelt alsof ik met een ‘oud-KLM-er’ aan het ontbijt in Mexico zit. Alleen dan in plaats van een bord vol gelepeld met quacamole, een ‘bakkie pleur’ met een koffiekoekje café noir. Tradities, tradities. Of je nu in het blauwe KLM- uniform staat of in het uniform van de marine, de landmacht of de luchtmacht. Elke eenheid heeft zijn eigen rituelen, zijn eigen cultuur, zijn eigen taal. Maar wanneer je daartoe bereid bent en over je eigen muurtje heen blikt, zie je dat we (ook al bekt of oogt het soms net even anders) bijzonder veel met elkaar delen.
Meneer Vink laat mij meevaren over zijn oceanen. Van drieweekse trips naar Copenhagen, tot aan avontuur in de Verenigde Staten en dan door naar Azië. Hij vaart, ik vlieg, maar samen reizen wij naar alle uithoeken van de wereld. Onregelmatige diensten, kameraadschap met collega’s, het ver weg zijn van huis en haard (ook op momenten dat je liever ter ondersteuning van het gezin thuis was geweest) en een leven dat zich afspeelt in een bijzonder kleine ruimte met een lading onbekenden die tegelijk zo snel bekend voor je worden. De hiërarchie bepaalt de werkmethodiek en maakt alles glashelder. We kijken elkaar aan en we vinden herkenning in elkaar. Dit zit in ons DNA. Het water voor meneer Vink. De lucht voor Renske.
De hoogste bunk
Die hiërarchie zorgde ervoor dat meneer Vink in zijn rang de eerste keus had voor een bunkbed in een onderzeeboot. Hij koos (zo dacht hij tenminste) wijselijk voor de hoogste bunk. De bedden in een onderzeeboot zijn in viertallen boven elkaar gestapeld met een tussenruimte van een kleine twintig centimeter ertussen. Claustrofobische gedachten van heftige turbulentie in de OCR (Overhead Crew Rest, de plek waar luchtvaartbemanning kan slapen) poppen direct in mijn brein. De bovenste bunk bij de onderzeeboot ademde lucht. Tenminste, voor zo lang het duurde, want meneer Vink wist niet dat boven het bovenste bed een kistje voor belastingvrije sigaretten opgehangen werd, dat de ademruimte reduceerde naar een benauwde vijf centimeter. Meneer Vink moet er nog steeds om lachen: hoe zijn rang zich tegen hem keerde door zijn onwetendheid op die allereerste onderzeebootreis.
In de voormalige Detmers kazerne wordt ‘militaal’ gesproken. Als buitenstaander (of moet ik schrijven ‘nukubu’?) snap ik er helemaal niets van. Termen als ‘liboza’, ‘rotota’ en ‘blauwe hap’ vliegen me om de oren. Wanneer ik bij elke term uitleg vraag, wordt er gegniffeld maar meteen ook de moeite genomen om mij mee te nemen in ‘defensieland’. Ook al wordt er codetaal gesproken, ik snap wel wat hier gebeurt. Ik zou namelijk hetzelfde kunnen doen met termen als ‘goudvinkjes’, ‘coco’ en ‘slippen’ die gangbaar zijn binnen de luchtvaart. Dit is cultuur. Dit zijn tradities. En dit maakt dat wij ons verbonden voelen met ons speciale beroep.

Blauwe hap
Een klein beetje opgelucht was ik toch wel, toen ‘de blauwe hap’ uitgelegd werd. Mijn aanname dat de KLM het al pittig genoeg had in deze tijd en nu opgevroten zou worden door een voor mij nog onbekende, die bij defensie al bekend zou zijn, werd snel gepareerd. ‘De blauwe hap’ staat voor een Indische rijsttafel, die elke woensdag geserveerd wordt. In eerste instantie vindt ‘de blauwe hap’ zijn oorsprong bij de marine. De kleur blauw is natuurlijk gerelateerd aan de kleur van de marine, maar verwijst ook naar de Indonesische jongens. Iets wat nu als racistisch gemarkeerd zou worden, maar tegelijk ook een weerwoord was als reactie op het feit dat de blanken in Indonesië bij de geringste inspanning een rode kop kregen en daarom ‘roodkop’, ‘roodnek’ of ‘rooie’ werden genoemd.
Uiteindelijk nemen landmacht en luchtmacht het gebruik, een rijsttafel op woensdag, over. De schellen vallen van mijn ogen. Als dochter van een voormalig luchtmachtvlieger en een stoere moeder die de luchtmacht ooit diende als tweede luitenant heb ik me nooit gerealiseerd dat, hoewel dit gezin al jaren burgerluchtvaart-minded is, luchtmacht-tradities en defensietradities nog steeds niet losgelaten zijn. Ik zat als kind blijkbaar onbewust met defensie aan tafel. In ieder geval op de woensdag, wanneer ik ‘de blauwe hap’ nuttigde.
‘Ik zou zó graag nog eens een stukje varen’, verzucht meneer Vink. Ik kijk hem aan en onze harten kloppen in hetzelfde ritme. Want man, wát snap ik dit. Meneer Vink, ik zou zó graag nog een stukje vliegen. Zullen we elkaar voor nu dan maar verhalen vertellen? U vertelt mij over het water, dan vertel ik u over de lucht. Want, in een kleine ruimte zo diep onder de golven van de oceaan gebeurt er zoveel meer dan in eerste instantie gedacht wordt. Net als dat in een kleine ruimte op tien kilometer hoogte het geval is. En als we dan toch bezig zijn, laten we dan eens gek doen, meneer Vink! Zullen we samen dan ook een keer iets ‘blauws happen’?
Dit verhaal is geschreven door Renske Dragt, auteur van het boek ‘Love is in the air’. Met de code “upinthesky10” kunt u het boek via Up nu extra voordelig bestellen!
-
Boek Love is in the Air€15,00