Tijdens de Koude Oorlog was er een strijd tussen Oost en West-Duitsland gaande om een passagierstoestel met straalmotoren op de markt te krijgen. West-Duitsland kwam, samen met Fokker, tot een heel bijzonder ontwerp waarbij de motoren van de kist bovenop de vleugels geplaatst werden.
Achtergrond
West-Duitsland was in het hart van de Koude Oorlog op zoek naar een vervanger van de succesvolle DC-3. De toekomst lag in een toestel met straalmotoren. De VFW 614 werd oorspronkelijk in 1961 voorgesteld door de Entwicklungsring Nord (ERNO) groep, bestaande uit Focke-Wulf, Hamburger Flugzeugbau (HFB) en Weser als de E.614, een 36-40 zitplaatsen tellend vliegtuig aangedreven door turbofan motoren. Al snel vonden er industriële herstructureringen plaats in West-Duitsland en dus werd ERNO hernoemd tot Vereinigte Flugtechnische Werke (VFW), gevestigd in Bremen, Duitsland.

Konstantin von Wedelstaedt (GFDL 1.2 or GFDL 1.2), via Wikimedia Commons
Het was oorspronkelijk bedoeld als vervanger van de Douglas DC-3. De VFW 614 werd in kleine aantallen geproduceerd in het begin van de jaren 1970 tot het midden van de jaren 1970 door VFW-Fokker, een bedrijf dat voortkwam uit een fusie tussen VFW en de Nederlandse vliegtuigmaatschappij Fokker. Het programma werd echter officieel geannuleerd in 1977, omdat de verwachte verkoop en dus productie niet werden gehaald.
Ontwikkeling
Fokker zag potentie in het toestel en dus besloot mee te werken aan het project. Fokker had hogen verwachtingen en stopte dus veel tijd en geld in de promotie van het toestel. Er werd verwacht dat het toestel 300 tot 400 initiële orders zou ontvangen. Ook Rolls-Royce werkte mee aan het project. Zij leverden de motoren voor het toestel nadat Lycoming, die oorspronkelijk de motoren moesten leveren, zich terug trok. Al snel bleek dat de beloftes die Rolls-Royce had gemaakt betreffende de efficiëntie van de motoren niet presentabel was voor de werkelijkheid. Als kers op de taart ging Rolls-Roys in 1971 failliet. Hierdoor werd het productieproces flink vertraagd.

Ralf Roletschek, CC BY 3.0, via Wikimedia Commons
Op 1 februari 1972 werd het programma beschadigd door het verlies van het eerste prototype, dat werd toegeschreven aan een geval van elevator-flutter. Dit speelde een grote rol bij het verder verminderen van de orders. Tegen februari 1975 waren slechts tien vliegtuigen besteld. In april 1975 maakte de eerste productie VFW 614 zijn eerste vlucht; deze werd vier maanden later geleverd aan het Deense Cimber Air.

Groningen Airport Eelde Collection (GFDL or GFDL), via Wikimedia Commons
Ontwerp
Het meest opvallende aan dit toestel is het ontwerp. Het was voor die tijd, en is nog steeds, een unicum om de motoren bovenop de vleugel te plaatsen. Volgens VFW-Fokker had dit vele voordelen; zo was er op grond veel minder geluidsoverlast bij het opstijgen en landen van dit toestel. Iets wat vandaag de dag een groot voordeel zou zijn, al moet het in de cabine erg luid zijn geweest. Daarnaast had de plaatsing van de motoren een voordeel voor wat betreft de gewichtsverdeling. Met motoren die aan de achterkant worden geplaatst is het altijd een uitdaging om dit in balans te brengen. Ook was er door de unieke plaatsing meer ruimte om een stevig landingsgestel te plaatsen. Hierdoor kon het toestel op landingsbanen opereren die slechter geprepareerd waren.
De cockpit werd ontworpen voor 2 piloten. Deze cockpit was daarnaast erg ruim en makkelijk te bedienen. Iets wat we gewend zijn van Fokker. De vliegkarakteristieken waren daarnaast erg gunstig, de besturing was niet zwaar en het toestel rolde makkelijk. Wel waren de stall-eigenschappen uitdagend, deze werden al voor het toestel op de markt kwam opgemerkt en de vleugels werden daarop aangepast.
Tot een succes kwam deze Nederlands-Duitse samenwerking dus niet. De verwachtingen waren hoog, maar het gepeste productieproces leidde tot weinig orders. Zo blijft het toestel dus slechts een apart beeld, en een mooi museumstuk.

DLR, CC-BY 3.0, CC BY 3.0 DE, via Wikimedia Commons