In de aanloop naar ‘Top Gun Day‘ (13 mei) publiceert Up in the Sky een reeks van vijf artikelen. Aanleiding voor de artikelenserie is het interview met Ian Knight en Hans van der Werf, beide voormalig jachtvlieger bij de Koninklijke luchtmacht.
Schietstoel
Bij ons thuis stond een schietstoel onder de trap. De schietstoel was van grijs metaal, met stevige riemen. Op het zitgedeelte bevond zich de helm van de gevechtsvlieger. Een zwart scherm dat je met een grijze knop naar beneden kon trekken, maskeerde mijn kleine meisjesgezicht volledig wanneer ik de helm op mijn blonde hoofd zette. De helm was zwaar. Heel zwaar. Mijn kindernek voelde het gewicht en ik wilde de helm eigenlijk nooit lang op. Altijd maar even. Om aan mijn vriendinnetjes te laten zien hoe stoer het eruit zag. En hoe bijzonder het was. Die schietstoel. Onder onze trap…..
Ik ben opgegroeid in een gezin dat zijn wortels bij defensie heeft liggen. Zowel mijn moeder als mijn vader hebben gediend. Mijn moeder (tweede luitenant bij de luchtmacht) was onderdeel van een groep van zestig vrouwelijke officieren. Het is 1970. De groep vrouwen was toen nog een klein onderdeel van de in totaal driehonderd vrouwen op een groep van negentienduizend mannen die werkzaam waren bij de luchtmacht. Andere tijden…Mijn vader was in dezelfde tijd gedurende acht jaar gevechtsvlieger, onder andere op de F-104, beter bekend als de Starfighter.
Gedreven
Bij ons thuis werd er hard gewerkt. Niets kwam vanzelf en veel dingen gebeurden ‘op karakter’. Zo denk ik persoonlijk dat ik niet een bijster hoog IQ had. Wel herinner ik me een aardrijkskundeleraar op school die mij in de brugklas suggereerde dat de havo ‘goed genoeg’ was voor een grietje als ik. Olie op het vuur. ‘I’ll show you!’ Ik slaagde in zes jaar voor het atheneumdiploma en rondde direct daarna binnen vier jaar de universiteit af. Gedurende de carrières die daarop volgden stond standaard in de evaluatie dat extreme gedrevenheid een kernkwaliteit was van deze kleine, blonde vrouw. Naar mijn beste weten een kwaliteit die er met de paplepel is ingegoten; ‘Je best doen is niet goed genoeg, als je je uiterste best niet gedaan hebt’.
Take off
Vandaag ben ik, samen met mijn mede-interviewer Leonard, te gast op vliegbasis Volkel, de luchtmachtbasis in Noord-Brabant. Een bezoekerspas, een aanmeldloket en mannen in uniform bij de poort geven mij de entree op dit bijzondere terrein waar een deel van mijn opvoeding zijn oorsprong vindt. Aan de lange weg naar hangaar 1 waarin de F-104, de Starfighter, staat om opnieuw opgebouwd te worden, zie ik de F-16, de F-104 en de F-84 decoratief op de palen staan. Het ziet er geordend uit. Netjes. Volgens regels, die mij ergens bekend voorkomen en tegelijkertijd toch zo onbekend zijn voor een burger als ik.
F-16’s vliegen met donderende motoren over ons heen, terwijl ik in hangar 1 mijn blik laat glijden over een wand met squadron emblemen waarvan het embleem van de 312 een déjà vu gevoel oplevert. Een kopie van dat embleem hing vroeger bij ons thuis in de woonkamer. Het voelt als thuiskomen op onbekend terrein. Vreemd en toch bekend. Het interview met de twee gevechtsvliegers krijgt zijn take-off.
Onbereikbaar
Hans van der Werff, voormalig F-104 vlieger en Ian Knight, voormalig F-35 vlieger. Beide mannen hebben ook op de F-16 gevlogen en zijn tientallen jaren in dienst geweest bij de luchtmacht. Naar mijn mening hebben zij daarmee de ervaring om mij te begeleiden bij het volbrengen van mijn persoonlijke missie. En die missie vandaag is: het mysterie dat luchtmacht heet te ontrafelen. Wie is de man in de cockpit van een gevechtstoestel? Wat heeft ervoor gezorgd dat deze man, na een selectie uit honderden aanmeldingen, dit snelle toestel de lucht in mag brengen en die de slag maakt tussen bedacht beleid op een ministerie naar de praktijk in het uitvoeren van gevechtsmissies? Wat voelt en denkt een gevechtsvlieger nu eigenlijk? Kortom: hoe haal ik de luchtmacht die door hoogte en snelheid onbereikbaar lijkt, terug naar de grond en maak ik het tastbaar, begrijpbaar voor een burger zoals ik? Een burger zoals u wellicht….
Top Gun
Top Gun was, zoals ‘the Sound of Music’ of ‘Sissi’ in andere gezinnen vaste prik was, bij ons thuis minstens twee keer per jaar op de buis. Gevechtsvliegen ging voor mij als kind met name over snelheid en geluid, over dogfights in de lucht, over wedstrijden tegen de beste van de besten en natuurlijk over volleybal, niet te vergeten. Het hield voor mij niet zozeer verband met het dood maken van mensen en totale destructie in tijden van oorlog en conflict. Naïef wellicht, want dat is natuurlijk wel het bestaansrecht van de luchtmacht of defensie in het algemeen. Oorlog voeren of vrede stichten, aanvallen of verdedigen, doden of redden: het ligt er maar net aan vanuit welke kant die waarheid belicht wordt.
Naïef
Wij, burgers, kunnen met een wijzende vinger het bommen gooien, schoten lossen en vechten in het algemeen, ‘goed- of afkeuren’, maar laten we eerlijk zijn: dat zou naïviteit ten top zijn. Zoals het wegbezuinigen van IC-bedden naïef was om vervolgens moord en brand te roepen wanneer er een pandemie uitbreekt. Zoals de teloorgang van salarissen en kennis in het onderwijs en dan klagen dat de jeugd niet meer kan lezen of schrijven. Noem het ‘first world problems’: een beschuldiging die je alleen kan uiten in tijden van vrede, wanneer je je veilig waant en je eigen ouders ook geen oorlog gekend hebben. Dán is defensie wellicht nutteloos. Dán is defensie een ongewenste onkostenpost.
Tot het moment dát die pandemie aan de deur staat. Tot het moment dát kinderen massaal dyslectie als diagnose krijgen vanwege een gebrek aan gedegen onderwijs. Tot het moment dat de vijand aan de deur staat, ons bestaansrecht in gevaar brengt en handel en welvaart in extreem gedrang komen. U zegt: “Dat gaat nooit gebeuren?” De pandemie is er ook. De economie gaat er momenteel volledig aan onderdoor. De kinderen hebben een onderwijsachterstand die nu eindelijk onderkend wordt door de onderwijscommissie. Wees geen struisvogel: defensie is er voor ú, voor wanneer dat moment er toch weer zal zijn en wij zullen moeten strijden.
Vrede
Hans en Ian: “Burgers vinden het moeilijk om te zien dat de vrede en veiligheid die defensie hun geeft, verbonden is met de welvaart die er in Nederland is. Nederland is een handelsland. Nederlanders moeten begrijpen dat als Nederland zo hoog op de lijst van exporterende landen staat, je dat te danken hebt aan een zekere stabiliteit. Die stabiliteit kan je alleen bereiken als je defensie op orde is. Er kan geen handel zijn als er ergens oorlog is. En er kan geen handel zijn als je niet als respectabel land in de wereld te boek staat. Dat zijn dingen die hand in hand gaan. Maar de Nederlander ziet dat niet, voelt dat niet, omdat mensen dat in tijden van vrede moeilijk vinden. Ze kunnen niet voorspellen wanneer defensie daadwerkelijk wèl ingezet moet worden.”
De geschiedenis leert ons dit: dat wij niet zo bijzonder zijn dat we oorlog en conflict kunnen voorkomen. Dat de geschiedenis zich niet zal herhalen. Leed zal er altijd zijn. Hoewel we dat moment natuurlijk zover mogelijk voor ons uit proberen te schuiven. Totdat dát moment zich voltrekt, laten we onze luchtmachters oefenen. Elke dag. Hoog in de lucht. Maar wat speelt zich daar dan precies af? Hoe voelt het om te vliegen in een toestel van dit formaat, met de snelheden die er gevlogen worden?
Morgen deel 2 van het Top Gun-interview met Hans van der Werf en Ian Knight: de pianist en de piloot.