In de aanloop naar ‘Top Gun Day‘ (13 mei) spraken Renske Dragt en Leonard van den Broek voor Up in the Sky met Ian Knight, voormalig F-35 vlieger en Hans van der Werf, voormalig F-104 vlieger. In deel 3 lazen we dat de beste gevechtsvlieger niet automatisch ook de ‘flight lead’, de leider is. In dit vierde deel gaat het over het uitvoeren van een taak en het gevoel dat er aan verbonden is.
Ian: “Wanneer er een politieke keuze gemaakt wordt, waar er bommen gegooid moeten worden dan is het niet mijn job om daar een mening over te hebben. Mijn job is om mijn job te doen. Waar de politiek je ook naar toe stuurt. Het is ook niet zo dat we voor een of ander derdewereldland met een vreemde overheid aan het werk zijn. Je bent voor de Nederlandse staat aan het werk. Dat weet je voordat je eraan begint en die maken zeer weloverwogen keuzes. Misschien soms zelfs té weloverwogen, waar we wel of niet heen gaan.”
Spiegel
“Voor mij is het daarmee heel zwart-wit geweest. Of ‘the good guys gaan dood of de bad guys gaan dood’. Bij elke bom die ik gegooid heb, heb ik mezelf in de spiegel aan kunnen kijken. De vliegerpsychologen zeiden wel dat wij heel goed zijn in ‘compartimentaliseren’. We zijn heel goed in -waar normale mensen misschien narigheid van ondervinden, waar ze wakker van blijven liggen ’s nachts- weg te stoppen in een doos, weg te drukken en dat zie je vervolgens nooit meer terug. Je probeert er zo professioneel mogelijk mee om te gaan.”
“Als militair is het jouw taak om dat te doen, te kaderen van: dit is mijn taak, ik heb voor die baan gekozen, ik weet dat dit kan gebeuren, dan heb je dat uit te voeren. Dan kan je je alleen afvragen: heb ik mijn werk goed uitgevoerd of heb ik mijn werk niet goed uitgevoerd. En dat is het dan. Een vliegerpsycholoog is door dit compartimentaliseren in 99% van de tijd niet nodig, maar er zijn specifieke vliegerpsychologen die klaar staan om jou te helpen met je uitdagingen wanneer het toch wel nodig blijkt.”

Psychologie
“Ik heb dingen gezien en gedaan en soms ben je daar toch echt dichtbij. Je vliegt op een paar kilometer hoogte, maar het schermpje waar je op kijkt is toch wel volledig ingezoomd. Dus dan zie je ook dingen: het resultaat van je eigen werk. Ik kan me goed voorstellen dat sommige mensen daar toch even een kleine deuk van oplopen. Maar je wil die mensen niet meteen kwijt. En als dat uiteindelijk toch gebeurt, dan gebeurt dat. Dat is gewoon heel simpel.”
Hans: “De psychologie is begin jaren tachtig gekomen. In het begin was dat nul. In dat geval was met een collega praten, een extra biertje pakken, de modus wat kon helpen. Maar in het begin was het er niet. Ik denk als je in de Starfighter tijd zou zeggen ‘ik moet eens met de psycholoog gaan praten’ dat dat dan gelijk je laatste vlucht geweest zou zijn. Het was ‘not done’. Maar dat was toen in de hele maatschappij zo.”
Veiligheid
“Verhalen van collega’s die zijn omgekomen tijdens oefeningen of tijdens een missie, zijn ons beiden bekend. Ik zat nog geen twee maanden bij een operationeel squadron. Ik was nummer 4 in een formatie van vier toestellen. Ik vloog achter nummer 3 aan en zie de nummer 2 zo tegen een berg aanvliegen. Zo: Poef! Zo: pal voor m’n neus. Dan denk ik, punt één: heb ik gezien wat ik heb gezien? En vervolgens realiseer je dat en dan moet je ook schakelen. Je moet wel blijven werken, wel blijven vliegen, want je moet wél naar huis. Dat is de eerste keer dat je dat ziet. Zo dichtbij, dat had ik eigenlijk niet gedacht. Het is wat het is: het is gebeurd. Dat is wel iets des vliegers: ‘Mij overkomt dat niet’. Het is ook de instelling die je nodig hebt om door te kunnen gaan.”

Hans en Ian: “Tegelijk is de modus ‘het gebeurt mij niet’, geen blind geloof! Mij overkomt dat niet, omdat ik elke dag knetterhard werk, om te zorgen dat mij dat niet overkomt. Dat is denk ik hét verschil. Je gaat niet achteroverleunen en denken: dat overkomt mij niet. Nee, mij overkomt dat niet, omdat ik drie uur na de vlucht nog steeds naar elke seconde van de tapes aan het kijken ben. En ook als er echt iets gevaarlijks gebeurt, dan gaan we er soms met de hele luchtmacht naar kijken. Elk jaar hebben we een ‘safety day’ en dan passeren de meest significante dingen die gebeuren de revue. Dan gaat de persoon die het heeft meegemaakt, vertellen wat er allemaal gebeurd is en wat er allemaal in zijn hoofd speelde. En dan wordt er heel feitelijk gekeken naar wat er gebeurd is, om er iets van te leren met z’n allen. In de hoop dat zoiets nooit meer gebeurt en in de wetenschap dat je dat nooit kan uitsluiten.”
Thuisfront
Geen van beide mannen heeft ooit getwijfeld aan zijn keuze of spijt ervaren om voor de luchtmacht te gaan vliegen. Het is een wereld die op zichzelf staat. Niet alleen voor hen als vliegers, maar voor het leven dat geleefd wordt en verbonden is met de luchtmacht. En daarmee dus ook voor hun vrouw en kinderen. De partners hebben binnen de luchtmacht een ondersteunende, faciliterende rol. Dat was in de F-104 periode niet anders dan in de huidige tijd van de meest moderne, technische hoogstandjes van de F-35.
Ian: “Hoe het zit met het thuisfront? Om dat te kunnen snappen moet je eerst uitleggen hoe het is om op uitzending te gaan. Ik vergelijk het altijd met topsport van de Olympische spelen. Oefenen hier in Nederland is trainen voor de Olympische spelen. Thuis zijn ze dat aan het ondersteunen. Je maakt als vlieger heel lange dagen en hebt daar dus steun voor nodig vanuit thuis. Je bent je hele leven aan het trainen voor die wedstrijd die je dan op een uitzending mag doen. Dus vliegers willen graag op uitzending, want dan kan je voor die ene keer een wedstrijd spelen in plaats van dat je altijd maar aan het trainen bent geweest. En voor het thuisfront zeg je op dat moment: ‘Maar jij mag niet mee’.”

“Dat is voor het thuisfront hoe het voelt en daarmee moeilijk. Aan de andere kant, als het thuisfront er niet was, dan was er ook geen luchtmacht, want dan zou er geen militair op uitzending kunnen. Het thuisfront moet dus zorgen dat alles maar blijft draaien, terwijl de vlieger de wedstrijd mag doen.”
Steun
Hans: “In de beginjaren van de luchtmacht mocht je in de opleiding dan ook niet trouwen. Je moest je voor de volle 100% concentreren op je opleiding en niet laten afleiden door het gezin. Toen de eerste club naar Canada ging, hadden sommigen dat slim gedaan. Hoewel achteraf bleek dat het een verkeerde beslissing was. Die waren hun vriendin getrouwd voordat ze de opleiding in gingen, zodat ze mee kon. Maar de vrouwen hadden bijvoorbeeld een boekhouder getrouwd en kwamen in een keer in een luchtmacht wereld terecht en bleken naderhand een vlieger getrouwd te hebben en geen boekhouder. En daar zijn aardig wat huwelijken op gestrand.”
Ian: “Vliegers maken dus lange dagen en zijn veel weg. Of het nu op een oefening of op een missie is. Uiteindelijk is het niet leuk als jouw man voor vier maanden naar Afghanistan gestuurd wordt en dan een paar maanden thuis is en dan weer weg gestuurd wordt en dan weer een paar maanden thuis, etc. Dan ben je toch eigenlijk alles in je uppie aan het doen. En dat is niet makkelijk.”
Toch weten beide mannen zich volledig gesteund door hun gezin. Je was gewoon aan het werk en daarmee veel weg. Bovendien als het aanbod voor compensatie al zou komen en ze zouden aanbieden om te kunnen vliegen, dan koos men tóch voor het vliegen. En dat kan alleen maar omdat je weet dat dat thuis kán.
Verbondenheid
Ian en Hans: “Ter compensatie is daar de verbondenheid met de luchtmacht. Uiteraard een feest in de mess of een gala-diner, dat je aan je partner kon bieden. Maar meer nog is daar de onderlinge verbondenheid tussen de partners van de vliegers. Elke vrijdag komt het squadron vrijblijvend samen, op zogenaamde inloopavonden. Er is dan één afspraak en dat is dat er niet over dienst gepraat mag worden.”
“De partners van de vliegers kennen elkaar dus ook goed. Er ontstaan vriendschappen. Er wordt door hen ook samengewerkt. Bij het nachtvliegen (Avondwave van 8 tot 10 vliegers) dat gedaan werd, maakten de partners een schema en werd er op toerbeurt eten voor de vliegers gemaakt. Hetzelfde als er een kind werd geboren of als er iemand ziek werd. Dan worden er gewoon schema’s gemaakt, soms wel voor twee weken lang, zodat de mensen met een baby niet hoefden te koken. We hebben als Nederlanders natuurlijk ook een ‘hang naar gezelligheid’.”

“Hoe thuis met luchtmacht omgegaan wordt, is denk ik ook de normaalste zaak van de wereld. De partner ondersteunt de man in zijn vliegcarrière omdat ze weet dat het zijn ‘ziel en zaligheid’ is. Je ondersteunt elkaar in de dingen die je prachtig vindt.”
Mijn feministische ‘ik’ krijgt bij al deze ondersteuning toch wat last van een kleine kriebel. Waarom zijn er geen vrouwen in de luchtmacht te vinden? Ze zijn er wel geweest, maar in zeer kleine aantallen. De uitzondering op de regel. Wanneer vrouwen prima kunnen multi-tasken, waarom zitten ze dan niet in die cockpit? Waarom bereiken ze de luchtmacht niet? Ik wil Kelly McGillis niet meer als instructor zien, ik wil wapperende blonde lokken onder die helm vandaan zien komen! Kelly McGillis die Maverick een high five geeft, wanneer zij die ‘need for speed’ voelt aankomen! Wat gaat hier nu toch mis in de emancipatie?
Donderdag (13 mei) is het ‘Top Gun Day’. In aanloop naar deze bijzondere dag publiceert Up in the Sky vijf interviews met jachtvliegers bij de Koninklijke Luchtmacht! Morgen deel 5 van het Top Gun-interview met Hans van der Werf en Ian Knight: Missie voor Nederland