De TU-95 wordt regelmatig onderschept in Europese en Amerikaanse luchtruimen. Wat is het verhaal achter dit imposante, recordbrekende toestel?
Ontwikkeling
In het begin van de Koude Oorlog wilde Stalin een bommenwerper als geen ander. De bommenwerper waarover de Sovjet-Unie beschikte was verouderd en toe aan vervanging. Het nieuwe toestel moest afstanden en snelheden kunnen bereiken die voor die tijd ongehoord waren. Om zijn wil te realiseren, schakelde Stalin persoonlijk de gerenommeerde vliegtuigbouwer Toepolev in. Op 11 juli 1951 kon Toepolev aan de ontwikkeling van het toestel beginnen. Nog geen anderhalf jaar later vloog het eerste prototype al. In 1956 ging de serieproductie van start.

De TU-95, ofwel Bear, moest minimaal 8.000 km kunnen afleggen om belangrijke doelwitten in Amerika te bereiken. Om dit te realiseren werden meerdere soorten aandrijving overwogen. Al snel was duidelijk dat normale zuigermotoren niet krachtig genoeg waren. De straalmotoren van die tijd waren veel te onzuinig. Hierdoor konden de lange afstanden die Stalin wilde, nooit gerealiseerd worden. En dus koos Toepolev voor turboprops.
De motor, geavanceerd voor zijn tijd, werd ontworpen door een Duits team dat uit gevangen genomen ex-Junkers ingenieurs bestond. Elke motor werd uitgerust met twee contra roterende propellers met elk vier bladen, met een vermogen van 12.000 pk.

Snelheidsduivel
Dankzij deze ontzettend krachtige motoren kon de bommenwerper bizarre snelheden halen. De topsnelheid ligt op 925 km/h, wat van de Bear het snelste ooit gebouwde propellervliegtuig maakt. Daarmee is deze bommenwerper zelfs sneller dan sommige straalvliegtuigen. Maar daaraan zitten ook nadelen. Zo is het toestel slecht te manoeuvreren bij deze snelheden. Dat maakt het een relatief makkelijk doelwit om uit de lucht te schieten.
Daarnaast maakt het toestel lawaai. Heel veel lawaai. Velen beschouwen het als het lawaaiigste ooit. Het geluid is zo hard dat onderzeebootbemanningen de machine konden waarnemen met hun apparatuur. Het schijnt zelfs zo te zijn dat westerse straaljagerpiloten het toestel in hun drukcabine, met headset op, konden horen. Veel voormalig TU-95- piloten hebben dan ook permanente gehoorschade.

Vele versies
Het verhaal van de Bear lijkt veel op dat van de Amerikaanse B-52. Het zijn allebei toestellen die al meer dan vijftig jaar in dienst zijn. Beide zijn door de jaren heen gemoderniseerd. Zo kunnen de machines die al meer dan een halve eeuw oud zijn, toch voldoen aan de moderne technieken. In totaal telt de TU-95 meer dan vijftien versies.
Begin jaren 60 werd ook een passagiersvariant van de TU-95 geïntroduceerd. De Sovjet-Unie was onder de indruk van de prestaties van de TU-95 en besloot er een poging mee te wagen in de commerciële luchtvaart. Deze passagiersvariant, de TU-114, was het snelste en grootste passagiersvliegtuig van zijn tijd. Daarnaast kon de TU-114 veruit de langste afstanden afleggen. Een groot succes werd de TU-114 uiteindelijk niet. Straalmotoren ontwikkelden zich snel en dus werd de TU-114 al snel ingehaald.
Maar in militaire dienst blijft de TU-95 onvermoeibaar. De machine is nog de enige propeller aangedreven bommenwerper in dienst. De verwachting is dat de Bear ook nog wel even in dienst blijft. De meest recente versie, de TU-95MS, wordt momenteel opnieuw gemoderniseerd om de meest recente vormen van bewapening te kunnen gebruiken. Onder andere hierdoor wordt ervan uitgegaan dat het toestel nog wel enkele decennia actief kan blijven.
