EasyJet heeft ongelijk gekregen in een zaak die zij aanspande tegen Schiphol over de te hoge havengelden op het vliegveld.
Via de rechtbank probeerde easyJet de Autoriteit Consument & Markt (ACM) aan te zetten tot actie tegen de hoge tarieven die Schiphol in rekening zou brengen. De Britse budgetmaatschappij vindt dat Schiphol van 2019 tot 2021 te hoge tarieven rekende en dit zou in strijd zijn met de Wet luchtvaart. De ACM wees een eerder verzoek van easyJet af waarna het bedrijf naar de rechter stapte. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) die uitspraak deed in de zaak verklaarde het beroep ongegrond en vindt dat er voor een proceskostenveroordeling geen aanleiding bestaat.
Geen bewijs
De ACM en het CBb vonden er beide geen bewijs voor dat de vastgestelde tarieven en voorwaarden voor het landen en starten (LTO-tarief) en de afhandeling van passagiers (PSC-tarief) onredelijk en discriminatoir zijn. Volgens easyJet zou daar wel sprake van zijn geweest.
H/M-pier
De maatschappij klaagde ook over de capaciteit van de H/M-pier waar zij vooral gebruik van maakt. Dit is de meest afgelegen pier op Schiphol en het bedrijf is het niet eens met de manier waarop Schiphol investeert in de faciliteiten voor de prijsvechter. Andere pieren waar de grote maatschappijen zoals KLM, British Airways en Lufthansa gebruik van maken zouden beter onderhouden worden. De rechter doet hier echter geen uitspraak over, omdat de procedure de tarieven en voorwaarden en niet de gewenste investeringen van easyJet betreft.