Terecht diende D66-Kamerlid Sjoerd Sjoerdsma een motie in, gesteund door Michiel van Nispen (SP) en Attje Kuiken (PvdA) tijdens de zitting van 14 september jl. Zij verzoeken een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de vermeende beïnvloeding van het Koninklijk Huis in de strafzaak Poch. Dat betekent niet door mensen zoals Ad Machielse en Egbert Myjer die altijd voor justitie hebben gewerkt. Een meerderheid van de Tweede Kamer steunde gisteren het verzoek.
Hogere belangen
De woorden ‘U weet toch dat er sprake is van een hoger belang?’ staan bij voormalig Transavia-directeur Michiel Meijer in het geheugen gegrift, bleek tijdens een van de verhoren die op verzoek van het advocatenechtpaar in 2019 zijn gehouden bij de Rotterdamse rechtbank met rechter-commissaris Geerdes als voorzitter. ‘Toen ik aan Schram vroeg of hij doelde op een relatie met het Koninklijk Huis, antwoordde hij daar niet op’, zei Meijer over zijn gesprek met hoofdofficier van Justitie Guus Schram, destijds teamleider en persvoorlichter. ‘Maar uit zijn lichaamstaal bleek dat ik het bij het juiste eind had. Daar heb ik geen enkele twijfel over. Tien jaar geleden niet, en nu ook niet.’
‘Als er al gesproken is over een belang, dan bedoelde ik dat het strafrechtelijke belang boven het commerciële belang van Transavia ging’, betuigde Schram een dag later. Voormalig minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin timmerde enkele uren later wat hem betreft de zaak verder dicht nadat de weergave van de door hem onder ede afgelegde verklaring was voorgelezen ter ondertekening: ‘Alle suggesties over hogere belangen van het koninklijk huis hebben geen rol gespeeld in de maatstaven die ik in de kwestie-Poch heb aangelegd.’ Geert-Jan Knoops, de advocaat die de belangen van Poch verdedigt, wilde erop reageren. Maar rechter-commissaris timmerde dat af. Het koningshuis bleef daarmee buiten schot, althans, vooralsnog. Dat was in 2019.
Maar ook emeritus-hoogleraar Theo van Boven hoorde spreken over hogere belangen. Uit diplomatieke kring vernam hij dat die te maken hadden met het koningshuis. In 2018 sprak hij bij Argos het vermoeden uit dat Nederland waarschijnlijk liever niet wilde dat voormalig Transavia-gezagvoerder Julio Poch in Nederland zou worden vervolgd: ‘Als Poch hier was berecht, viel moeilijk te vermijden dat iemand als Zorreguieta zou worden genoemd. Niet dat hij hier berecht zou worden, maar wel zijn naam en positie zouden hier aan de orde worden gesteld.’
Liesbeth Zegveld, de advocate die de getuigen à charge bijstond in de zaak Poch, behoort tot degenen die meermaals aangifte hebben gedaan tegen Máxima’s vader Jorge Zorreguieta, die minister was tijdens het junta-regime van Jorge Videla. Alle keren zag het Openbaar Ministerie af van strafvervolging.
Gevoelig voor Máxima
In juni 2007 verstrekten de Nederlandse politie en justitie al informatie over Poch aan Spaanse autoriteiten na een aanbod van Spanje om te helpen ‘indien de zaak voor Nederland te gevoelig ligt in verband met het koningshuis.’ De commissie-Machielse vond geen aanwijzingen dat dit zou zijn gebeurd. Maar in diezelfde periode kreeg Roelof Jan Manschot, de Nederlandse vertegenwoordiger bij Eurojust, wel een telefoontje van een vrouw die zich presenteerde als medewerker van het secretariaat of het kabinet van de koningin. Zij zou gevraagd hebben: ‘Die zaak tegen die Argentijnse piloot, is dat nou nodig?’ Op het ja aan de andere kant van de lijn zou ze hebben gezegd: ‘Het is zo pijnlijk voor Máxima.’ Het onderzoek naar Poch was op dat moment nog slechts in zeer kleine kring bekend. Zelfs de Argentijnse autoriteiten waren nog niet officieel op de hoogte gebracht. Roelof Jan Manschot, de medewerker die haar te woord stond, verzocht haar een en ander op schrift te stellen. Het bedoelde schrijven ontving hij nooit. De commissie-Machielse concludeerde dat iemand vanuit de kringen van het Koninklijk Huis mogelijk geprobeerd zou hebben het onderzoek naar Julio Poch te beïnvloeden. Maar dat het Openbaar Ministerie het niet nodig vond dit verder uit te zoeken. Bovendien: als er al sprake zou zijn van een strafbaar feit rondom de toenmalige Transavia-piloot Poch, dan zou dat zijn verjaard, zo redeneerde het Openbaar Ministerie in maart.
Not amused
Bij politierechercheurs die zich sinds 2006 met de zaak Poch bezighielden, leefde het vermoeden al snel dat er ‘krachten speelden’. Naar hun zeggen liet Tom Driessen, enkele maanden voor dat anonieme telefoontje, reeds weten ‘not amused’ te zijn met het plan voor onderzoek naar Poch en ‘dat dit te maken had met het koningshuis’. Het Team Internationale Misdrijven van de politie had de zaak in de loop van 2006 op de stapel gelegd omdat zij deze niet als kansrijk zag. De zware beschuldigingen richting Poch waren slechts gebaseerd op ‘hear say’, andere ‘bewijzen’ waren er niet.
Tegenover commissie-Machielse gaf Driessen aan zich ‘totaal’ niet te herkennen in de uitspraken van de rechercheurs. Maar binnen zijn team was men zich wel ‘bewust van een zekere gevoeligheid in relatie tot het koningshuis’. Ook de chef van de unit informatie van de recherche liet de commissie weten dat in deze zaak ‘zeker een klein oranje lampje’ brandde gegeven een toekomstige koningin uit Argentinië met een vader die deel had uitgemaakt van het Videla-regime. Een publicatie in Vrij Nederland op 31 oktober 2007 bewerkstelligde dat de zaak Poch alsnog van de stapel moest worden gehaald.
Ongebruikelijk
Medio 2020 onthulden Bureau Buitenland en RTL Nieuws stukken uit een zogenaamd ‘liaisonjournaal’ uit 2008 dat ze in handen hadden gekregen. Uit het verslag blijkt dat het koninklijk huis al in een zeer vroeg stadium werd gekend in het onderzoek naar Poch dat op dat moment nog in een pril stadium verkeerde. In zijn journaal van 31 januari 2008 schreef de politieliaison: ‘Afgelopen week dienstreis gemaakt naar Argentinië. (…) In verband met een oorlogsmisdrijf in de tijd van Videla (…) een bezoek gebracht aan een aantal personen in Argentinië. De zaak ligt uiterst gevoelig ivm het feit dat er al een artikel is verschenen in Vrij Nederland, waarbij wordt gesuggereerd dat de NR [Nationale Recherche – red.] het onderzoek stop heeft gezet. In het artikel wordt tussen de regels door verwezen naar een mogelijke rol van het koningshuis. (…) Een van de gesprekken was met de ambassadeur. De ambassadeur, Henk Soeters, gaf aan dat hij de gevoeligheid erkent, maar dat het koningshuis er toch vrij makkelijk insteekt. Namelijk: “goed is goed, fout is fout”. Soeters vertelde dat hij net een maand lang de koninklijke familie “op bezoek” heeft gehad.’
Het is zeer ongebruikelijk dat het koningshuis wordt geïnformeerd over een strafrechtelijk onderzoek. Genoeg reden voor D66 om samen met SP, PvdA, GL, PvdD en PVV een aanzienlijke serie vragen op te stellen voor de toen nog niet demissionaire minister Ferd Grapperhaus (Veiligheid & Justitie). Onder meer werd het betreffende liaisonjournaal opgevraagd op basis van artikel 68 uit de Grondwet waarin informatieplicht aan de Tweede Kamer wordt bepaald. Met het excuus dat hij de commissie-Machielse niet voor de voeten wilde lopen weigerde Grapperhaus hiertoe over te gaan.
Motie
Nu is er opnieuw een motie ingediend om een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de vermeende beïnvloeding van het koninklijk huis in de strafzaak Poch. Daarbij wordt allereerst overwogen dat de commissie-Machielse spreekt over ‘een zekere gevoeligheid’ als het gaat om het koninklijk huis en de zaak-Poch. Verder speelt de overweging een rol dat deze commissie bevestigt dat er een interventiepoging vanuit kringen rondom het koninklijk huis heeft plaatsgevonden. Vervolgens wordt geconstateerd dat de commissie-Machielse niet heeft kunnen uitsluiten dat het koninklijk huis heeft geprobeerd de strafzaak-Poch te beïnvloeden of daartoe instructies heeft gegeven. Tot slot volgt de overweging dat het voor het aanzien van zowel de Nederlandse rechtsstaat als het koninklijk huis ongewenst en schadelijk is als de impressie van vermeende beïnvloeding van het koninklijk huis in de strafzaak-Poch blijft voortbestaan.
Vragen blijven
Grapperhaus stelt dat er een onafhankelijk onderzoek heeft plaatsgevonden en dat er wat betreft een interventiepoging geen aanknopingspunten zijn. Het papier waarop de motie staat ter zijde schuivend geeft hij te kennen: ‘Dat gaan we niet nog een keer doen, dat wordt ontraden.’ Maar in de late uurtjes van de Kamer-bijeenkomst op 16 september wordt de motie met meerderheid van stemmen aangenomen. Terecht. De vragen blijven immers. Want waarom deed Nederland zo veel moeite om Poch met zowel een Argentijns als een Nederlands paspoort op zak, uitgeleverd te krijgen aan Argentinië? En waarom was toenmalig minister Ernst Hirsch Ballin zelfs bereid om daartoe, voor dit ene individu, de Rijkswet op het Nederlanderschap aan te passen?
En waarom klopten Nederlandse rechercheurs thuis aan bij Transavia-piloten om hun te vertellen dat zij vier jaar gevangenisstraf riskeerden als zij nogmaals pogingen zouden ondernemen om met hun collega’s, de getuigen à charge, te praten over hun belastende verklaringen over Poch?
Zonder zelf ooit in Nederland te zijn verhoord, werd de voormalig Transavia-gezagvoerder nadat hij tijdens zijn pensioneringsvlucht in Valencia was geland, met veel uiterlijk vertoon uit de cockpit gehaald om vervolgens via Spanje aan Argentinië te worden uitgeleverd. Zou dit ook zijn gebeurd als Willem Alexander niet met een dochter van Jorge Zorreguieta getrouwd was geweest?
Afgelopen dinsdag besloot Grapperhaus toch over te gaan tot betaling van een schadevergoeding voor de acht jaar die Poch onterecht zat opgesloten in een Argentijnse cel. Wanneer uit het gevraagde onafhankelijke onderzoek blijkt dat er wel degelijk sprake is geweest van vermeende beïnvloeding van het koninklijk huis in de strafzaak Poch, ligt het voor de hand dat het koninklijk huis in de eigen rijkelijk gevulde buidel tast in plaats van dat de kosten uiteindelijk toch worden verhaald op de belastingbetaler. En dat het bovendien koninklijk zorgdraagt voor een betere financiële genoegdoening voor Poch zelf die acht jaar van zijn leven onder desolate omstandigheden in gevangenschap moest doorbrengen.