Terwijl de bomen afgelopen voorjaar voorzichtig hun eerste blaadjes toonden togen enkele actievoerders van Greenpeace richting de Parijse luchthaven Charles de Gaulle om een Boeing 777 een verfbeurt te geven in dezelfde frisgroene kleur. In 1989 ging het er aanzienlijk harder aan toe. Toen namen twee activisten van de Ploegscharenbeweging enkele Northrop F-5 Freedom Fighter-straaljagers lelijk te grazen.
Greenpeace besloot tot de actie om de Franse Boeing, registratie F-GSPB, te behandelen met een groene verfbeurt om zo de ‘greenwashing’ door de Franse regering aan de kaak te stellen. Met behulp van een aan een meterslange stang bevestigde verfroller begonnen de eco-strijders aan de klus. Anderen gebruikten ladders om bovenop de 777 te klimmen waar ze spandoeken ontvouwden met teksten waarin gevraagd werd of er een piloot is om het klimaat te redden en ook een oplossing werd aangereikt in de vorm van minder vliegtuigen. Doordat de politie in actie kwam bleef de verfbeurt beperkt tot het voorste deel van de Triple. De machine zal niet alleen een volledige spuitbeurt moeten krijgen om weer in dienst te kunnen worden genomen, ook de ‘vergroende’ raampjes zijn aan vervanging toe. De hoge kosten die dit met zich meebrengt zal Air France uiteraard via de rechtbank proberen terug te vorderen van Greenpeace. De enige meevaller is dat alle sensoren en andere gevoelige apparatuur waren afgedekt omdat de machine ‘stored’ stond.
Ploegschaaractivisten
Enkele NF-5-straaljagers kregen er op een andere manier van langs toen ze onder handen werden genomen door Kees Koning en Co van Melle, beiden lid van de Ploegscharenbeweging. Deze nog steeds bestaande radicaal-pacifistische groepering laat zich inspireren door een Bijbeltekst waarin de profeet Jesaja een messiaans visioen van wereldvrede schetst: ‘Dan zullen zij hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden en hun speren tot snoeimessen: geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen en zij zullen geen oorlog meer leren.’ Ploegschaaractivisten nemen deze passage letterlijk. De van oorsprong Amerikaanse beweging ontstond in 1980 toen de broers Daniel en Philip Berrigan met zes anderen inbraken in een kernwapenfabriek in King of Prussia, Pennsylvania. Ze sloegen met hamers in op raketten, goten menselijk bloed over aanwezige documenten en baden voor vrede. Kees Koning, evenals de Berrigans met een achtergrond als priester, gold als drijvende kracht achter de Nederlandse tak.

Een nachtmerrie
De kerkelijke loopbaan van de in 1959 tot priester gewijde Koning verliep niet succesvol. Van 1964 tot 1967 werkte hij als aalmoezenier in het Duitse Seedorf. Daar ontwikkelde hij zijn eerste ideeën over ‘het gevaar van het militairisme.’ Met name de dreiging van een kernoorlog vormde voor hem een nachtmerrie. Zijn denkbeelden probeerde hij onder de dienstplichtigen te verspreiden, tot ongenoegen van zijn superieuren. Hij kon vertrekken. In de jaren die volgden verplaatste hij zijn koers eerst naar Frankrijk waar hij bij de Emmaüs-gemeenschap woonde, een groepering die uit solidariteit met minder bedeelden, alle luxe afzweert en zich inspant voor het hergebruik van spullen die ze welvaartsresten noemen.
Eind jaren 70 vertrok hij naar India waar hij een coöperatie oprichtte en met de bevolking waterputten bouwde. Ziekte van zijn vader bracht hem terug in Nederland. Omdat hij daarna geen visum meer kreeg om terug te kunnen reizen naar India zocht hij zijn toevlucht wederom bij de Emmaüs-gemeenschap, nu in Eindhoven. Zijn woning daar bestond uit een houten schuurtje van twee bij drie meter waarin hij in een slaapzak sliep op een koude vloer van grind, in gezelschap van twee sleetse stoelen, een aftands bureau, een schrijfmachine, een fiets en twee emmers. De ene emmer gebruikte de ruig bebaarde Koning om zich te wassen, de andere om zijn behoefte in te doen. Als veganist zwoer hij alle dierlijke voedingsproducten en geïmporteerd voedsel af. In 1985 zagen de militairen hem terug.
Vliegbasis Woensdrecht en de Maarbidders
Hij koos Goede Vrijdag en Pasen uit voor een protestactie bij de militaire vliegbasis in Woensdrecht. Samen met enkele medeactivisten knipte hij een hek door om op deze basis een gebedsviering te houden. De groep voerde een metershoog zwart kruis mee met daarop de tekst ‘Christus wordt nog steeds gekruisigd’. Omdat de bewaker die een eind aan de happening maakte aan de commandant meldde dat het ‘maar bidders’ waren, besloot de groep voortaan op te treden onder de naam ‘Maarbidders’. Het groepje kwam nog enkele malen terug. Samen met actievoerders uit Zweden, Groot-Brittannië en West-Duitsland die eveneens gegrepen waren door de ploegschaarstrategie, richtten ze de North Atlantic De-Fence Movement (NADFM) op die zich voornamelijk bezighield met het doorknippen van hekken van bases die de NAVO wilde gebruiken voor kernwapenopslag. ‘Als je grens een hek is, is je tang een pas’, was het motto. Toen bekend werd dat Nederland zestig afgedankte Northrop F-5 Freedom Fighter-straaljagers voor een zacht prijsje aan NAVO-partner Turkije ging leveren, besloot Koning samen met enkele anderen tot stevigere acties.

Bron: Boek ‘Al ga je eraan kapot’, © ANP
Aan mootjes hakken
Op 27 november 1988 toog het groepje opnieuw naar de militaire vliegbasis in Woensdrecht. Daar stonden op dat moment 22 NF-5’s gereed om aan Turkije te worden overgedragen. Zes straaljagers werden beschilderd met teksten als ‘Stop wapenhandel Turkije, misdaad!’ Van acht andere werden de banden doorgeprikt. Het was nieuwjaarsnacht toen Koning opnieuw die kant op ging voor een stevigere aanpak. Co van Melle, in het dagelijks leven werkzaam als een zich (ook nu nog) bekommerende arts om het lot van – wat Koning omschreef als – mensen die buiten de boot vallen, ging mee om ter plaatse bloed af te tappen waarmee de straaljagers besprenkeld moesten worden. Eenmaal bij de militaire vliegbasis aangekomen besloot de arts het niet alleen bij bloed aftappen te laten.
De beide mannen knipten het hek door en slopen het terrein op. Maar daar volgde algauw – wat Koning in zijn dagboek omschreef als – de eerste teleurstelling. Er reed een busje rond op de basis. Daardoor konden de ploegschaaractivisten hun voornemen wel vergeten om ‘de hele handel aan mootjes te hakken’. De tweede teleurstelling liet niet lang op zich wachten, want er verscheen nog een wagen, een burgervoertuig. Desondanks slaagde het stel erin de straaljagers te bereiken. Toen Koning de eerste mokerslag toediende op – wat hij noemde – ‘het voorhoofd van het toestel’ kwam hij erachter dat de slag nauwelijks vat had op de vliegtuighuid. Dat was de derde teleurstelling. De vierde liet niet lang op zich wachten want de ijzeren kop van de bijl schoot in de straaljager maar de steel brak.

© Leonard van den Broek
Schade aan straaljagers: zeven ton
Terwijl Koning het huilen nader stond dan het lachen hoorde hij een wacht schreeuwen. Met de bijl van zijn maat probeerde hij nog een gevoelige klap uit te delen aan – wat hij noemde – ‘de spriet op de neus’, maar dat haalde ook niets uit. Wel lukte het de beide mannen om de twee bewerkte machines met hun bloed te besprenkelen. ‘Hé, meneer Koning, ook weer van de partij?’, vroeg de dienstdoende bewaker die een einde aan het gebeuren maakte. De schade bedroeg zeven ton. De actie kwam beide heren op een half jaar cel te staan. Zij betoogden dat ze met hun actie wilden voorkomen dat de toestellen door de Turken zouden worden ingezet om de Koerden te bombarderen.

© Leonard van den Broek
Verraad
Eenmaal vrij begaf Koning zich op 16 juli 1989 naar het marinevliegkamp Valkenburg waar Lockheed Orion-P3’s gestationeerd waren. De keus voor deze datum was gebaseerd op de atoomexplosies die 34 jaar eerder in de Amerikaanse Nevadawoestijn hadden plaatsgevonden, als generale repetitie voor de bombardementen op Hiroshima en Nagasaki. Om half zes ’s ochtends kwam hij samen met nog enkele actievoerders aan bij de sloot langs het hek. Ze legden er planken overheen, liepen er vervolgens overheen en knipten gaten in het hek zodat Koning op weg kon naar de Orions. Gewapend met een pikhouweel en een keukentrap om naar de cockpit te kunnen klimmen, ging hij recht op zijn doel af. Maar enkele meters bij de vliegtuigen vandaan stond bewakingspersoneel dat hem in een hinderlaag opwachtte. Hij concludeerde dat er sprake was van verraad. Opnieuw belandde de onfortuinlijke vliegtuigsloper in de gevangenis. ‘Waar recht verkracht wordt, is verzet plicht’, berichtte hij zijn collega’s tijdens een 243 dagen durende hechtenis.

Landingslichten onklaar gemaakt
Op een van de T-shirts die Koning droeg stond de slogan: ‘Niet het slopen van wapentuig is misdadig, maar de productie ervan!’ Een van zijn lijfspreuken was: ‘Vernietig de wapens, anders vernietigen ze ons.’ Hij vergeleek de aarde met een hooiberg waarop iemand lucifers heeft uitgedeeld. ‘Ik zie kwajongens ermee spelen,’ betoogde hij bij de rechters. ‘Moet ik die snotapen hun gang laten gaan? Nee!’ Eind 1990, aan de vooravond van de Tweede Golfoorlog, vertrok Koning met een Duitse vredesgroep naar Irak om zich tussen de legers van Saddam Hoessein en die van Operation Desert Storm op te stellen. Zijn hoop was tevergeefs dat duizenden anderen dat ook zouden doen. Na zijn terugkeer uit Irak ging hij door met actie voeren. Midden april 1991 slaagde hij erin ongezien de banden van een grote hoeveelheid legervoertuigen lek te steken bij DAF Special Products, leverancier van het Turkse leger. Hetzelfde deed hij op de Maastrichtse Tapijnkazerne. In juni datzelfde jaar maakte hij ter gelegenheid van een open-dag op F-16-vliegbasis Twente samen met enkele van zijn maten de nacht tevoren de landingslichten onklaar. Toen een van hen in de gevangenis belandde, ging Koning er samen met een paar vrienden naartoe om haar te laten weten dat ze haar niet waren vergeten. Ze kregen weliswaar geen entree maar gaven een luidruchtig concert op wat ze de ‘Rijksharp’ noemden, een zwaar hek aan de zijkant van de gevangenis.

© Ministerie van Defensie, CC0, via Wikimedia Commons
Zendmasten neergehaald
Begin augustus datzelfde jaar haalde Koning opnieuw de krant vanwege het neerhalen van twee zendmasten van het communicatiecentrum in Erp dat gebruikt werd voor de geleiding van het militaire vliegverkeer naar vliegbasis Volkel. Dat kwam hem op een gevangenisstraf van zestien maanden te staan plus het uitzitten van vier maanden voorwaardelijk van eerdere straffen. Koning zat er niet mee. Op de vraag of dit de laatste keer was antwoordde hij: ‘Dat zou mij zeer verbazen. Ik verwacht niet dat het binnen afzienbare tijd tot een echte vredespolitiek komt. En zolang dat niet het geval is, zal ik moeten blijven activeren, wil ik tenminste eerlijk zijn ten opzichte van mijzelf. Als je ergens tegen bent, moet je dat laten blijken.’
Hij praktiseerde niet alleen de ploegschaarstrategie, hij ging ook meermaals in hongerstaking, liep mee in vredesmarsen en lapte regels die arrestatie moesten voorkomen aan zijn laars. ‘Ik doe iets niet omdat het geboden is, maar omdat het goed is, zelfs als het desondanks verboden is. Ik laat iets niet achterwege omdat het verboden is, maar omdat het slecht is, ook als het desondanks geboden is.’ In de laatste jaren van zijn leven was hij nog te vinden in Koerdistan, Kroatië en Bosnië. Zijn onderkomen in Eindhoven werd in 1993 door onbekenden in brand gestoken. Drie jaar later vond een tweede brandstichting plaats die het hele Emmaüs-gebouw in de as legde. Op 22 juli 1996 overleed Kees Koning aan een hartstilstand. De Ploegscharenbeweging komt heel af en toe nog in het nieuws. Op 28 juli 2012 knipte de toen 82-jarige non Megan Rice met een betonschaar vier hekken door rond een nucleaire basis in de VS om te protesteren tegen kernwapens.
Lees ook: Hoe de luchtmacht 105 straaljagers van Canada naar Nederland vloog | Longread