Het is vroeg in de morgen wanneer wij aansluiten in de rij bij de check-in balie van KLM. Slingerend alsof we in de rij staan voor de Bobslee van de Efteling, komen we vijf rijen dik steeds dezelfde mensen tegen. Het is business as usual. Ik kijk naar de ietwat vertrokken, bleke gezichten. Met een vroege vliegtijd hebben we allemaal een zeer korte nacht achter de rug. Een gezonde spanning is wat ons verbindt. Hebben we niets vergeten?
Waar het vroeger ging om mijn oplader en mijn paspoort voel ik nu een lichte spanning of ik de juiste test gedaan heb en de juiste gezondheidsdocumenten kan overhandigen. Ik mag toch hopen dat de overheid niet nog net even op de drempel van mijn weekje ‘vrijheid’ een snelle verandering heeft doorgevoerd waardoor mijn vliegdrempel wordt verhoogd. Ik ben daar niet alleen in, want de strakke gezichten in de rij veranderen stuk voor stuk in stralende zonnetjes wanneer de koffers op de band weg gegleden zijn, de paperassen lijken te kloppen en er doorgelopen mag worden naar security. Nog even een ‘handen omhoog of ik schiet’ bij security, een gratis x-ray en het walhalla is daar…..
Muren gevuld met gestapelde Toblerones, dikke boeken om jezelf uren in te verliezen, de heerlijkste geurtjes van de parfumerie en de Swarovski-kristallen bij de juwelier geven de vertrouwde sfeer weer van ‘achter de linies’. Het is een wereldje op zich. Een paradijselijke wachtruimte, symbool staand voor het moderne kapitalisme waarin dromen en ambities samenkomen wanneer je er maar geld voor hebt, maar waarin je je even mag verliezen. Zo lang je maar op tijd bij de gate bent.
Te laat komen is geen optie. Dus een uur voor vertrektijd staan we met de hele familie braaf bij de gate waar we de KLM-blauwe 737-800 zien indraaien naar de parkeerplek. De cateringkar staat al in de buurt, wachtend tot de laatste passagier van de vorige vlucht van boord is en de containers gewisseld kunnen gaan worden. De aviobridge komt in beweging en via het zijraampje observeer ik de ‘klop op de deur’ die markeert dat de purser nog eenmaal checkt of de slides disarmed zijn en het aan de buitenkant veilig is zodat de deur geopend kan worden. Wanneer de deur openslingert, komt de vloed aan passagiers die uitstapt op gang. Business as usual.
In mijn wachtruimte zie ik de twee mannen van de cockpit aankomen. Zij zullen onze vlucht gaan uitvoeren. De forward service door van het vliegtuig gaat ondertussen open om de vuile catering te wisselen met nieuwe, gevulde containers. Ik weet dat het daarom zal tochten in de brug. Gelukkig hebben de mannen van de cockpit geen rok aan, want als stess zou je -wanneer je een klokrok zou dragen- met een beetje pech een Marilyn Monroe effect kunnen creëren op dit soort momenten. Het zal koud en winderig aanvoelen in de brug.
Niet lang na de cockpit komen de stewardessen aan bij de gate-agent. De passagiers kijken op. Ik weet dat we elkaar observeren. Alleen zoeken we iets anders in elkaars aanwezigheid. De passagiers kijken naar het uiterlijk en de verzorging van de crew: de eerste tekenen waaraan de betrouwbaarheid (en misschien ook wel de vriendelijkheid) gemeten kan worden. De KLM-bemanning kijkt naar de sfeer binnen de groep passagiers, maakt de eerste verbinding door te groeten en probeert er eventuele ‘onregelmatigheden’ uit te vissen. Business as usual.
Wanneer de gate-agent aankondigt dat er ingestapt gaat worden, valt mij plots wat op. In plaats van als een kudde vee op het grondpersoneel af te rennen, blijven alle passagiers rustig zitten. Er wordt in zones ingestapt. Eerst is zone 1 aan de beurt. Langzaam maar ordelijk druppelen de passagiers door het poortje. Al snel volgen de volgende vier zones, tot dat ook wij (zone vijf) mogen gaan instappen. Niets geen gedrang, geen gewacht, maar orde…..alsof we in een vliegtuig stappen vol met Koreanen (want ja lieve lezer, díe mensen kennen een orde en rust bij het instappen, daar zouden wij Nederlanders nog veel van kunnen leren). Ik heb me trouwens nooit echt kunnen voorstellen welke goede gronden er zouden zijn om in een rij te gaan staan wachten. Maar goed, ik gun een ieder zijn plezier….of gematigde krachttraining.
Zoals verwacht is de brug frisjes. Maar aan het einde van de tunnel, staat ze dan: de blauwe KLM-vogel, die mij zo bekend is. Bij de instapdeur wachten de purser en een éénbander ons op. Ze blokkeren de toegang tot de cockpit (waarvan de deur dicht is bij het boarden), maar gezien de grootte van de galley -die in recentere jaren formidabel klein is geworden door het bijplaatsen van meer stoelen-, is dat niet eens bewust. De verwelkoming op deze vroege ochtend, is warm en hartelijk. Business as usual.
We lopen door de cabine. De stoelen zijn al gevuld met passagiers. De vlucht zit nagenoeg vol, met her en der een open stoel. Waar ik overwing nog een stess verwachtte, staat nu niemand. Wellicht in alle covid-ellende eindelijk iets positiefs voor de crew, want ik stond er vaak met geknakte nek onder de bins gepropt, totdat alle 180 passagiers waren ingestapt. Ik ben maar een kleine vrouw van nog geen 1 meter 58, waar het gros van de collega’s cruciaal veel extra centimeters meer kan tellen en zich dus nog verder moest opvouwen. Fijn! Eindelijk een pluspunt voor de werkzaamheden aan boord.
We vinden onze stoel en we nestelen ons bij het raampje. Met een dochter die TikToks’ en Insta’s maakt, gaan we he-le-maal los. Er is dan toch ook niets mooiers? Foto’s van de luchthaven, de vleugel met de KLM-letters op de wingtip, een selfie, een reel….ik geef het toe: we zijn in ons element en ook al is het nog geen kwart voor negen in de ochtend en hebben we er al een halve dag opzitten: we voelen ons blij! En is dat niet een mooie business die de luchtvaart dient? Het blij maken van mensen?
De stewardessen bewandelen het gangpad als een catwalk (just how I like it and how I used to do it), nemen hun demo-posities in, terwijl de purser het tempo van de demo-speech aanpast aan de demonstratie van haar crew. Ik kan dat waarderen: een leidinggevende die haar crew ziet. De leiding die zich conformeert aan de uitvoerders: wow, wat zou de werkende wereld in het algemeen daar nog veel van kunnen leren……
De veiligheidsriem, het zwemvest, de nooduitgangen, de gangpaden en de Safety on Board kaart passeren de revue. Business as usual. Bij het zuurstofmasker is er een extra attentie. ‘First pull down your face mask, before placing your oxygen mask over your nose and mouth’. Ik kan niet anders denken dan: tsja, lijkt mij logisch…..maar ja, ik ga dan ook niet in een rij staan waarvan ik weet dat boarden nog moet beginnen. Dus okay, goed dat er een extra uitleg gegeven wordt voor sommigen van ons. Aan de andere kant…..wanneer iedereen gevaccineerd dan wel getest en negatief gelabeld is voor de aanvang van de vlucht: waarom dan nog steeds mondmaskers? We zijn dan toch allemaal in positieve zin negatief bevonden?
Ik zie de KLM-crew achter de mondmaskers zich in het zweet werken. De vlucht is vol. De service is een mij bekende EUR Long. Business as usual. Alsof er niets veranderd is in twee jaar tijd. Er wordt een sandwich en drinken uitgedeeld, afval weer opgehaald, nog een keer langs gegaan met koffie en thee en een heerlijk citroencakeje aangeboden. Note to self: neem niet drie citroencakjes, ook al biedt de stess het met liefde aan, want na aankomst op hoge hakken rondjes om de bagageband rennen om ze er weer af te sporten (iets met gezondheid, geloof ik) is toch niet echt sjiek.
Er is aandacht. Ik merk op dat bij de tweede ronde koffie- en theeschenken de stewardess raadt wat de passagiers in hun koffie hebben: ‘it was coffee with a bit of milk right, sir?’ En een: ‘Klopt het dat u samen reist met een meneer die aan de voorkant in het vliegtuig zit? Want hij is bezig met het oplossen van een kubus en vertelde mij dat jullie hier koning in zijn! Laat eens zien!’
Er wordt aan wederkerige story telling gedaan. De passagier vertelt zijn of haar verhaal. De stewardess deelt wat haar bezig houdt. KLM-bestemmingen als Osaka en Bangkok komen voorbij. Er wordt jubelend verteld dat ze ‘in ieder geval weer soms van de kamer af mogen’. Dat ‘tutten uit de koffer’ verleden tijd lijkt, als er na twee jaar incasseren er eindelijk weer een mogelijkheid geboden wordt om onder de mensen te kunnen zijn. En achter die mondmaskers, lees ik de ogen van mijn voormalige collega’s. De ogen die mij vertellen dat het zwaar is geweest: deze afgelopen twee jaren. Dat het zwaar was om zoveel onzekerheid te moeten dragen over de zekerheid van je baan, van je passie, van je inkomen. Dat het niet fijn is om nog steeds te moeten knallen met een mondmasker over je gezicht wanneer je op dag vijf op en neer naar Napels gaat. Napels met een vluchtduur van 2 uur en 20 minuten, waarvan een groot gedeelte uitgevoerd wordt op 10 kilometer hoogte, maar waar 45 minuten instaptijd en 20 minuten uitstaptijd bij komt. Keer twee, want ze gaan op dezelfde dag ook weer naar huis terug met de volgende lading mensen.
Tegelijkertijd is er hoop. Wanneer we samen over de Alpen vliegen, word ik ouderwets enthousiast. ‘Kijk dan, lieverd! Kijk dan toch! Is er ìets prachtigers dan wat je nu ziet?’ Ik geef door aan mijn dochter wat ik aan duizenden passagiers heb doorgegeven. Het uitzicht op tien kilometer hoogte.
Het uitzicht dat een vliegtuigraampje biedt aan een ieder die het wil zien. De stess loopt langs. Ze staat stil en voelt mijn enthousiasme. Ik wijs. ‘Kijk dan, toch! Daar doen we het toch voor?’ Achter het mondmasker klinkt een diepe, voldane, rustige zucht en ze zegt: ‘My office has the best view’. Ik antwoord haar: ‘Het zijn de beste secundaire arbeidsvoorwaarden die je je kan bedenken. Vooral omdat ze niet op schrift staan.’ Ze knikt. Ik zie haar overwegen, denken en haar woorden afwegen.
‘Moet je het wel willen zien, hè?’ We knikken elkaar toe. We snappen elkaar. Haar uniform is blauw. Mijn jeans en mijn trui zijn donkerblauw. We zijn niet meer hetzelfde in onze rollen. Maar mijn God, dit gevoel, deze liefde voor de lucht zal niet veranderen.
Ze loopt verder. It’s business as usual.