De geschiedenis van de Nederlandse regeringsvliegtuigen gaat terug tot 1946. Inmiddels is het vijfde in gebruik. Zowel de leden van het koningshuis als van het kabinet kunnen er gebruik van maken. Vooral de ministers en de staatssecretarissen weten het toestel te vinden: zo’n negentig procent van de vluchten vindt voor hen plaats. Ooit lagen die verhoudingen heel anders. Het eerste regeringsvliegtuig was persoonlijk eigendom van prins Bernhard sr.
Volgens een overheidsbesluit uit 2014 geniet de koning voorrang bij het gebruik van de machine. Daarna is het aan de premier en de ministers, gevolgd door prinses Beatrix en tot slot komen andere leden van het koningshuis die namens de koning handelen in aanmerking. Eveneens uit 2014 dateert het overheidsbesluit dat bewindslieden op kosten van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat reizen zodra zijn aangewezen op het gebruik van het regeringstoestel.
PH-PBA (1946-1960)
In 1946 kocht prins Bernhard sr. voor 50.000 dollar een Douglas DC-3 van de Amerikaanse luchtmacht. Het vliegtuig was op 11 januari 1944 de fabriek uitgerold als C-47 met als registratie 19434. Op 6 juni nam zij deel aan D-Day boven Normandië met “Mission Boston” en op 17 september was zij betrokken bij “Operatie Market Garden”. In beide gevallen ging het om het droppen van parachutisten. Vanaf het vliegveld Keent bij Grave voerde de Dakota vervolgens bevoorradingsvluchten uit boven Nederland. De staf van brigadier-generaal James E. Gavin werd aan boord van deze machine naar de slag om Arnhem vervoerd. Op 18 en 23 september realiseerde het vliegtuig opnieuw droppingsvluchten. Vier dagen later landde zij voor het eerst in Nederland. Na de oorlog werd ze opgeslagen op vliegbasis Oberpfaffenhofen. De prins vroeg aan generaal Dwight D. Eisenhower of hij haar kon kopen. De verlangde toestemming volgde. De Dakota werd in eigendom van de Rijksluchtvaartdienst als PH-PBA (Prins Bernhard Alpha) geregistreerd. In maart 1946 was de ingebruikname van het eerste Nederlandse regeringstoestel een feit. De Koninklijke Luchtmacht zorgde voor de vluchtuitvoering en het onderhoud. Vanaf 13 november 1947 was Bernhard zelf bevoegd om dit vliegtuigtype te besturen. Leden van het koningshuis gebruikten het toestel vaak, in binnen- en buitenland. Nadat de Dakota in 1960 haar plaats had moeten afstaan aan haar opvolger, maakte ze zich tot 1975 nuttig met het testen van navigatiesystemen. In de periode die volgde kon ze uitrusten in het Aviodrome tot zij twee decennia later weer luchtwaardig werd gemaakt. Op 13 november 1998 koos zij opnieuw het luchtruim. Sindsdien voert de Stichting DDA Classic Airlines (eerder opererend onder de naam Dutch Dakota Association) er tussen april en november rondvluchten mee uit. Met ingang van 7 december 2010 draagt de machine de naam van prinses Amalia.
PH-PBF (1960 – 1972)
De Fokker F27 Friendship, registratie PH-PBF (Prins Bernhards Friendship) was het eerste regeringstoestel van drie Fokkers op een rij. Het toestel dat 2 miljoen gulden kostte, kreeg de naam mee van Gerben Sonderman, een met Bernhard bevriende testpiloot die bij Fokker werkte. Over het geheel witte vliegtuig liep een rood-wit-blauwe band. Aan boord bevonden zich een passagierscabine voor zes personen, een lounge met bar en twee banken voor acht personen, een staatsievertrek met vier zetels die samengevoegd konden worden tot twee bedden, en speciaal voor de toenmalige koningin Juliana en prinses Beatrix een extra groot boudoir. Prins Bernhard was dikwijls te vinden in de cockpit. De Koninklijke Luchtmacht leverde wederom vliegers en zorgde opnieuw voor het onderhoud van de machine. Tijdens een storm op Kalimantan, het Indonesische deel van het eiland Borneo, verongelukte op 4 november 1976 het inmiddels als PK-KFR geregistreerde toestel. Het vliegtuig was op dat moment al enige tijd in dienst van Bali International Air Service. Van de 38 inzittenden kwamen er 29 om het leven.
PH-PBX (1972 – 1996)
Dankzij de aanschaf van een Fokker F28 Fellowship kregen de leden van het koningshuis en het kabinet voor het eerst de beschikking over een straalvliegtuig. Aan het toestel met registratie PH-PBX (Prinses BeatriX) hing een prijskaartje van 16,5 miljoen gulden. Het vliegtuig diende tevens als ambassadeur van de Nederlandse vliegtuigindustrie. In de cockpit bevond zich een extra instrumentarium om slechtweerlandingen mogelijk te maken. Aanvankelijk bestond de beschildering evenals bij de voorganger uit een witte romp met een rood-wit-blauwe band. Later werd deze vervangen door een rode band, zoals in die tijd ook te zien was op machines van Martinair. Deze luchtvaartmaatschappij had inmiddels de verantwoordelijkheid voor de vluchtuitvoering en het onderhoud overgenomen van de Koninklijke Luchtmacht. Dankzij de rode staart met daarop twee horizontaal lopende donkerblauwe strepen, viel het regeringsvliegtuig in één oogopslag makkelijk te onderscheiden van haar zusjes in de Martinair-vloot. Bernhard nam herhaaldelijk plaats achter de stuurknuppel en later volgde zijn kleinzoon Willem-Alexander dit voorbeeld.
22 jaar na haar entree moest de PBX plaatsmaken voor haar opvolger omdat ze niet meer voldeed aan de geluidsnormen en milieueisen. Op 9 mei 1996 zette de Fokker, eenmaal geregistreerd als PK-RJW, haar vliegende bestaan in Indonesië voort, respectievelijk voor Rajawali Air en Post Ekspres Prima. Ze vervulde haar taak in een witte livery met in de lengte over haar romp zowel een goudkleurige als een bruine streep die omhoog doorliep op haar staart. Ruim tien jaar later, op 12 november 2007, belandde ze bij Sky One Air in Zuid-Afrika. Vanaf dat moment stond ze te boek als ZS-PWM. In 2017 stond ze opnieuw te koop. Voor 250.000 dollar kon ze ‘as is’ worden meegenomen: met een interieur nog uit haar Nederlandse periode, een MRO (maintenance, repair and overhaul) verlangend onderstel en slechts één motor in plaats van de gebruikelijke twee. ‘Can be torn down for spares’, luidde de veelzeggende suggestie op de site van Controller waarop anno nu geen spoor meer van haar is terug te vinden. Op de aardbol zelf trouwens ook niet: ze is gesloopt.
PH-KBX (1996 – 2017)
Op 12 maart 1996 werd voor de laatste keer een Fokker in dienst genomen als regeringsvliegtuig. Met de aankoop van de als PH-KBX (Koningin BeatriX) geregistreerde machine ging een bedrag van 58 miljoen gulden gepaard. Saillant detail: Beatrix vond het interieur niet mooi. Het toeval wilde dat de machine met het op haar verzoek compleet aangepaste interieur, nog bij Fokker stond toen het bedrijf failliet werd verklaard. In geval van een faillissement is het bij wet bepaald dat alles wat zich op het terrein bevindt van de onderneming die bankroet is gegaan, onder het beheer van de curator valt, ook als het goederen betreft die de klant al heeft betaald. Op dat moment waren er nog grote aantallen gecertificeerde onderdelen voorradig die niet zomaar in het verkeer zijn te brengen en dus verschroot zouden worden als er gestopt zou worden met bouwen. Een enorme kapitaalvernietiging. Omdat er geld nodig was om toch nog enkele vliegtuigen af te bouwen en om het bedrijf mogelijk daarbij alsnog een doorstart te geven, stapten de curatoren met de wet in de hand naar de regering.
‘U kunt het toestel natuurlijk elk moment ophalen, maar dan moet u wel opnieuw afrekenen. Voor de eerder betaalde koopprijs noteren we u als gewoon crediteur’, was de boodschap. ‘Minister-president Kok toonde zich bereid ons het boedelkrediet te verschaffen’, vertelt curator Arnold Leuftink in het boek Farewell Fokker 70 – Het Verhaal, Dutch at Heart. ‘Maar hij (Wim Kok. red) stelde als harde voorwaarde dat wij eerst de KBX zouden inleveren zonder dat wij daarvoor ook nog maar een cent zouden ontvangen “want wij hebben hem al betaald”. In juridische termen noem je iemand die vanuit een machtspositie zijn eigen recht in een faillissement forceert een dwangcrediteur, en bij dat verschijnsel kun je bedenkingen hebben. Maar goed, op deze basis is de KBX dus geleverd aan de overheid.’
De horizontale streep over de witte romp van de KBX was koninklijk oranje, hetzelfde gold voor haar staart waarop de twee horizontale strepen zich evenals bij haar voorganger aftekenden in koningsblauw. De machine beschikte over een viproom, een stafkamer en een dienstruimte. Ook was het toestel voorzien van een kamertje voor communicatiemiddelen zoals fax en satelliettelefoon, in de negentiger jaren zeer modern. Na renovatie in 2010 kon er ook worden ge-internet en gemaild. Aanvankelijk werd het vliegtuig, dat plaats bood aan 24 personen, weer door Martinair geopereerd. In 2006 werd zowel de vluchtuitvoering als het onderhoud ondergebracht bij KLM-Cityhopper dat in die tijd over een grote Fokker 70- en 100-vloot beschikte. Willem-Alexander was niet alleen te vinden op de bok van de KBX, hij was ook gastvlieger bij deze maatschappij om zo zijn brevet en type rating geldig te houden. Was het regeringstoestel niet van huis, dan stond het doorgaans in hangar 73 op Schiphol-Oost. Sinds de sluiting van Vliegkamp Valkenburg vertrokken de passagiers veelal vanaf Luchthaven Schiphol.
Alhoewel de KBX nog niet was verouderd, werd toch besloten haar in 2017 aan de kant te zetten. Reden? KLM-Cityhopper faseerde haar Fokkers uit waardoor de expertise wegviel om te blijven voorzien in de operatie van het regeringsvliegtuig. In 2015 startten Gijs Dubbeldam en Gertjan Staphorst van het inmiddels niet meer bestaande Spotters Platform Schiphol een actie om de machine voor Nederland te behouden. ‘Het is een Fokker, dus dat is ook een stukje historie en het is natuurlijk het regeringsvliegtuig. Een mooiere combinatie kun je niet vinden’, maakte Dubbeldam kenbaar bij Up in the Sky. Er werden brieven gestuurd aan de koning en aan het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Vergeefs. De machine werd voor een habbekrats van 3,7 miljoen euro verkocht aan het Australische Alliance Airlines. Daarmee is de kans om een unieke kist als industrieel erfgoed te behouden, verkwanseld. ‘Misschien had u nog invloed kunnen uitoefenen om het proces bij te sturen zodat de KBX hier in de lucht bleef?’ vroeg Wouter de Winther de koning voor een in de Telegraaf gepubliceerd interview.
‘Bij wie?’, antwoordde koning. ‘Er is geen Fokker meer, ze zijn in 1996 failliet gegaan. Het houdt op. Het hele onderhoud van de Fokkers gaat nu naar Australië. Onze simulator gaat er ook naartoe. Als ik in een Fokker zou willen blijven vliegen, zou ik vier keer per jaar naar Perth op en neer moeten om in de simulator te gaan zitten.’ Maar daar was het Staphorst en Dubbeldam en nog vele fans van de KBX natuurlijk helemaal niet om begonnen! Een plekje in het Aviodrome, het Nationaal Luchtvaartmuseum in Soesterberg of desnoods neus aan neus met die Fokker 100 op het Panoramaterras van Schiphol: dát was de bedoeling. Het zou een koninklijk (!) gebaar zijn geweest als dit bijzondere vliegtuig op één van de door Staphorst en Dubbeldam genoemde locaties de plaats had gekregen die het verdient. Als tegemoetkoming aan luchtvaart- én Oranjefans werd op 3 juni 2017 in Woensdrecht een afscheid van de KBX georganiseerd waarbij even geen plaats was voor Nederlandse zuinigheid.
Exact twee maanden later verdween zij, na nog een fly-over boven vliegbasis Woensdrecht te hebben gemaakt in de wolken, op weg naar Australië, naar haar nieuwe eigenaar. Geen leden van de Nederlandse koninklijke familie of regeringsfunctionarissen aan boord, evenmin KLM-vliegers in de cockpit. De uittocht van de PH-KBX uit haar thuisland was in handen van Southern Cross International, een Nederlands luchtvaartbedrijf dat gespecialiseerd is in het wereldwijd afleveren van nieuwe en gebruikte verkeersvliegtuigen. De reis van het tulpenland naar het kangoeroeland nam vijf dagen in beslag, met onderweg meerdere tankstops vanwege het beperkte vliegbereik van het toestel. Met vrijwel dezelfde registratie, VH-KBX in plaats van PH-KBX, en in vrijwel dezelfde beschildering zet de machine het vliegende bestaan voort als VIP-toestel.
Tussen het afscheid van de KBX en de komst van haar opvolger zat een tussenperiode van bijna twee jaar die overbrugd moest worden. Als tussenoplossing werd het Maltese PrivaJet ingeschakeld, dat met een luxe Boeing 737BBJ, registratie 9H-BBJ, vluchten uitvoerde met aan boord leden van het koningshuis en van het kabinet. KLM huurde dit toestel in opdracht van de Nederlandse regering.
PH-GOV (2019 – heden)
Op 6 juli 2019 volgde de presentatie van het vijfde regeringsvliegtuig. Logischerwijs geen Fokker meer, het werd een Boeing dit keer, al was ook Airbus even in de race. Niet alleen met PH-GOV als registratie herinnert deze 90 miljoen euro kostende machine aan niets van het koningshuis. Hetzelfde geldt voor de livery. GOV is afgeleid van government, en op de romp voeren zakelijk grijs, blauw en wit de boventoon. Op de 737BJJ die gebaseerd is op de 737-serie, zorgt een oranje wimpel onder het stemmige grijs toch nog voor een enigszins koninklijk tintje. Ook zijn de winglets voorzien van een oranje toefje. Voor alle duidelijkheid is het toestel bovendien toegerust met het opschrift ‘Koninkrijk der Nederlanden’. Fokker Technologies bouwde en plaatste het interieur waarin veel Delftsblauwe accenten zijn verwerkt. Het toestel, dat plaats biedt aan 26 personen, is functioneel luxe ingedeeld met drie ruimtes. In de luxe stoelen liggen comfortabele kussens met typisch Hollandse symbolen als tulpen, molens en grachtenpandjes. ‘Tijdens het vliegen kun je online werken’, vertelde projectleider Ruud van Brandwijk destijds aan RTL Nieuws. ‘Er zit een audio/video on demand-systeem in, dus ze kunnen allerlei films of muziek selecteren. Het speakersysteem is volledig geïntegreerd in het interieur. Je ziet dus geen grilletjes of gaatjes.’ Voor de badkamer met douche moest een extra watertank worden ingebouwd.
In verhouding met haar voorganger is de PH-GOV niet alleen aanmerkelijk stiller en zo’n 20 – 25 procent zuiniger in gebruik, zonder tussenstops kan zij de overzeese gebiedsdelen bereiken. Omdat te kunnen is zij voorzien van de vleugels waarmee de 737-800 standaard is uitgerust. KLM, dat vooralsnog zelf met Boeing 737-700’s en 800’s vliegt, zorgt voor het onderhoud en levert de piloten. Willem- Alexander is omgeschoold om ook dit vliegtuigtype te kunnen besturen.