Bij menig MD-11-liefhebber verscheen Victorville voor het eerst in beeld toen KLM de eerste machines van dit type uitfaseerde. Van de blauwe driemotorige jets is op deze plek al lange tijd geen spoor meer terug te vinden. Maar twee exemplaren met rode staarten die Martinair er op een later tijdstip achterliet, staan er nog altijd. Met de KDC-10’s ging het diezelfde kant op. Die twee wacht duidelijk een ander lot. Victorville heeft meerdere gezichten.
Southern California Logistics Airport (SCLA), ook bekend als Victorville Airport (VCV), is het voormalige George Air Force Base, dat zich aan de zuidwestelijke rand van de Mojave-woestijnbevindt. Na de sluiting in 1992 van de voormalige vliegbasis van de United States Air Force, werd het vliegveld geschikt gemaakt als onderdeel van een wereldwijde intermodale logistieke toegangspoort. Het beoogde bezoek van vrachtverkeer maakte verlenging van de hoofdbaan noodzakelijk. Vrachtvliegtuigen moeten immers ook in de zomerhitte volledig geladen kunnen vertrekken. VCV beschikt met baan 17/35 over de op één na langste openbare gebruiksbaan in de Verenigde Staten, alleen overtroffen door de 16R/34L van Denver International Airport. Boeing vestigde er met de jongste telg van de 747-familie een record door een van haar testtoestellen met ruim 11.000 kilo boven het maximum startgewicht (442.252 kilo) te laten opstijgen. Pas na 3.200 meter kwam de zwaarbeladen 747-8F los van de startbaan.
Direct aan SCLA grenst het Southern California Logistics Centre. Dit biedt een breed scala aan nieuwe magazijn- en distributiefaciliteiten.
Opslagplaats
Toen de Boeing 737 MAX een vliegverbod kreeg opgelegd genoot Victorville vooral nog bekendheid als opslagplaats voor afgedankte vliegtuigen die in afwachting zijn van de sloophamer. Southwest Airlines dat dit type volop had ingekocht, vloog ze er allemaal naartoe. Het lot van de machines was onzeker, maar hoe het ook zou uitpakken, op Victorville kon de klus worden geklaard: óf aanpassingen aanbrengen óf ontmantelen. Op het moment dat het vliegverkeer wereldwijd stil kwam te liggen als gevolg van de uitbraak van COVID-19, wist Boeing Victorville eveneens te vinden om de gloednieuwe machines er “in de mottenballen” te zetten. De coronacrisis bewerkstelligde dat diverse luchtvaartmaatschappijen de levering van bestelde toestellen uitstelden of zelfs geheel annuleerden. Een groot aantal maatschappijen koos eveneens voor opslag op deze locatie. Daarvoor gingen ze een contract aan met ComAv dat er bovendien voor zorgt dat de vliegtuigen al die tijd schoon en in goede staat worden gehouden. Er is plaats voor zo’n vijfhonderd stuks. Een van de beide gebruiksbanen werd zelfs gesloten om plek te bieden aan de werkpaarden van Delta Airlines. Machines van Qantas, United, Air Canada, Jet Airways, Norwegian en vele andere luchtvaartmaatschappijen werden er langdurig geparkeerd. Een aantal daarvan is inmiddels weer in operatieve dienst, waaronder de Airbus A380’s die Qantas er onderbracht. Voor meerdere toestellen geldt echter dat ze nooit meer zullen vliegen voor de maatschappij die ze er destijds heen vloog. Niet alleen de verschillende vliegtuigtypes van het inmiddels failliete Jet Airways zijn daar een voorbeeld van, zo ook de Boeing 787’s van Norwegian dat op 14 januari 2021 bekend maakte te stoppen met haar long haul-operatie. Het zou zomaar kunnen dat deze machines Victorville gaan verlaten in een beschildering van hun nieuwe eigenaar(s). Daarvoor kunnen ze terecht in de hangars van IAC Aircraft Painting dat jaarlijks zo’n driehonderd vliegtuigen van een ander jasje voorziet.
Nederlandse elfjes
Southwest vliegt inmiddels weer volop met haar Boeing 737 MAX-toestellen. Voor ieder exemplaar dat deze maatschappij terughaalde nadat het vliegverbod was opgeheven, werd een Boeing 737-700 achtergelaten. Definitief achtergelaten worden er vele op deze locatie. Het afgelopen decennium trof dat lot vooral de drie- en viermotorigen. In de tijd dat steeds meer maatschappijen afscheid namen van hun MD-11’s en KLM dezelfde keuze maakte, werd de PH-KCH op 30 juli 2012 als eerste overgevlogen naar Victorville. Op 15 oktober ging het diezelfde kant op met de KCI, de KCF volgde op 26 november en toen was op 15 april 2013 de beurt aan de KCG. Die had er duidelijk geen zin in. Als gevolg van een motorprobleem, olielekkage, kon ze rechtsomkeert maken naar haar thuishaven. Echter, op 18 april moest ze er toch aan geloven. Op 2 december 2013 vloog de KCK als laatste haar einde op deze locatie tegemoet. Met de ontmanteling en de volledige verschroting van de vijf blauwe driepitters werd haast gemaakt. Niet alleen omdat het mooie kisten waren die in een zeer goede staat verkeerden en daarom extra gewild waren voor hun onderdelen. De koper van deze Nederlandse ‘elfjes’ verhuisde naar San Bernardino en moest al zijn bezittingen op Victorville opruimen. Op 7 april 2014 ontving hij op zijn nieuwe stek als laatste aankoop uit de KLM-stal de KCC.
Ook twee van de zeven MD-11’s die Martinair ooit rijk was, maakten op Victorville hun allerlaatste landing ooit. Op 1 juli 2015 zette de PH-MCU er haar wielen aan de grond, idem de PH-MCS op 1 april 2016. Daar staan zij nu te branden in de zon, hun rode staarten duidelijk herkenbaar tussen de vele paarse van FedEx-machines. Hun vrachtluiken en motorinlaten zijn afgeplakt, niet uitsluitend tegen de woestijnwind die zij regelmatig moeten trotseren, ook om vogels en slangen geen schijn van kans te geven zich in de toestellen te nestelen. FedEx heeft op Victorville niet alleen een flink aantal MD-11’s als donormachine in opslag. Ook veel DC-10’s en Airbus A300’s worden er stukje bij beetje kaalgeplukt alvorens op het hakblok te eindigen. Sinds 4 juni jl. houdt de N562FE, de allerlaatste nog vliegende DC-10-10, ze gezelschap. De witte elfjes met de rode staarten zijn niet de enige elders uitgefaseerde toestellen die de Amerikaanse vrachtmaatschappij aankocht om de eigen vloot in de lucht te houden. De D-ALCH en de D-ALCJ die ooit als werkpaarden dienden voor Lufthansa staan er bijvoorbeeld ook. Voor William Judge, die bij McDonnell Douglas werkzaam was toen de MD-11’s in elkaar werden gezet, is het bijzonder om opnieuw aan deze jets te kunnen sleutelen, nu dus om ze uit elkaar te halen. Een cirkel rond.
Bijzondere Lockheed L-1011 Tristars
Victorville herbergde ook lange tijd een aantal Lockheed L-1011 Tristars. Twee daarvan zouden niet hebben misstaan in een luchtvaartmuseum. Een daarvan was de HZ-AB1 die twaalf jaar na te zijn achtergelaten op Victorville alsnog eindigde op het hakblok. Vliegen aan boord van deze jet met het fraaie logo van het Jordaanse gouvernement op haar staart, betekende ware weelde tussen de wolken. Het interieur was van boven tot onder rijkelijk versierd met luxueuze stoffen, mooie houten kasten, vergulde armaturen en zelfs gouden veiligheidsgordels en asbakken. De kroon op de HZ-AB1 was echter de horizontale streep van 23-karaats bladgoud die van neus tot staart over het toestel liep: het soort opsmuk dat een prins verwacht voor zijn paleis in de lucht. Behalve de vele foto’s herinneren er nog planetags aan dit majestueuze vliegtuig voor de liefhebber, variërend in kostprijs van $ 34,95 tot $ 234,95.
Het andere memorabele exemplaar, de N91011, stond ooit nog als CS-TMR lange tijd werkloos op Schiphol. Een hoop ellende was daar debet aan: op 6 juli 2004 zorgden problemen in motor 1 ervoor dat de machine een noodstop moest maken tijdens haar start op weg naar Curaçao. Zeven van de tien banden klapten. Het onderstel liep hierdoor schade op. Alhoewel dat alras werd vervangen bleef het toestel op Schiphol staan. Pas in november 2006 werd er weer aan de Tristar gewerkt. Voorzien van nieuwe motoren vertrok ze op 7 januari 2007 naar haar thuishaven in Lissabon, om vervolgens op 18 augustus door te vliegen naar Victorville voor een C-check. Ze kwam te koop te staan en in februari 2014 meldde zich een nieuwe eigenaar: Tristar History and Preservation. Niet dat dit tot veel verandering leidde. In maart 2021 werd zij nog steeds op Victorville waargenomen.
Bijzondere Boeing 747’s
Het is nog de vraag welk lot de inmiddels ruim veertig jaar oude N787RR wacht. Deze Boeing 747-200 startte haar carrière bij Cathay Pacific, vervolgde die bij respectievelijk Air Atlanta Icelandic en Air Atlanta Europe om vervolgens te dienen als testbed voor Rolls Royce North America. Wanneer een van haar motoren werd vervangen door een nieuw type, waren de resterende altijd voldoende betrouwbaar om de machine weer veilig aan de grond te zetten. Een Boeing 747-400 heeft nu haar taak overgenomen. De inmiddels gepensioneerde testvliegers zullen zeker niet de enigen zijn die hopen dat de N787RR een plekje ergens in een museum krijgt.
Als gevolg van het faillissement van het Russische Transaero Airlines belandden de twee Boeing 747-8’s met de staartnummers N894BA en N895BA vers uit de fabriek niet op een thuishaven in Rusland maar op Victorville. Sinds februari 2017 stonden ze daar zusterlijk naast elkaar in afwachting van de dingen die zouden gaan komen. In augustus van datzelfde jaar ging de Amerikaanse luchtmacht in onderhandeling met Boeing om de twee verweesde machines te gebruiken ter vervanging van de verouderde VC-25A-vloot. Het resulteerde erin dat ze volgens planning eind 2024 voor het presidentiële vervoer zullen gaan zorgen. De hiervoor noodzakelijke specifieke aanpassingen worden op Lackland Air Force Base (San Antonio, Texas) gerealiseerd.
Voor de N118UA, met de luisterrijke naam ‘Friend Ship’, is het einde oefening. Met deze Boeing 747-400 sloot United Airlines haar Jumbo Jet-tijdperk op 7 november 2017 af. Twee dagen later arriveerde het vliegtuig op Victorville. Haar ontmanteling is in volle gang.
KDC-10’s
Terwijl voor het ene op Victorville geparkeerde toestel de vliegende carrière eindigt en soms zelfs nog niet eens is begonnen, wacht het andere een leuke carrièreswitch. De ultramoderne hangars van SCLA zijn namelijk geschikt voor projecten variërend van onderhouds- en reparatieprogramma’s voor vliegtuigen tot het schilderen van grote widebody’s. Alle reden voor Omega Air Refueling Service om onze vroegere tankers, de T-235 en de T-264, die kant op te sturen om ze klaar te maken voor hun vervolgcarrière. De T-264, die als eerste van de twee oudgedienden die kant op ging, vertrok op 10 december jl. van Victorville om door te gaan met wat ze zo lang deed voor de Koninklijke Luchtmacht: het tanken van vliegtuigen die zijn voorzien van een bijtankopening, een receptacle, zoals de F-16 en de F-35.
Hakblok
Wanneer het moment eenmaal daar is om een toestel te verschroten, wordt het richting een betonnen sloopplatform verplaatst. Er kunnen twee narrow body’s op staan, een wide body krijgt ‘het rijk alleen’. De laatste bruikbare onderdelen worden van een gedoodverfd toestel afgehaald voordat de draadzaag of de knipschaar erop wordt losgelaten: beide zijn beschikbaar. Rond het hakblok staan de eerstvolgende slachtoffers opgesteld.
Sjoemeldiesels
Het is dat de motoren eronderuit zijn gehaald, anders zou gezegd kunnen worden dat een deel van de circa 400.000 sjoemeldiesels die Volkswagen moest terugkopen van de eigenaren, zich onder de kerosinedampen bevindt van onder andere de MD-11’s die Martinair op Victorville achterliet. Volkswagen sluit dit hoofdstuk graag af. Inmiddels is een flink aantal van al die TDI’s aangepast en vervolgens door de keuring heen gekomen en verkocht, maar er zijn ook vele gesloopt. Wat er nog staat wordt gepoogd zoveel mogelijk aan het gezichtsveld te onttrekken met een plastic afscherming. Maar de elementen in die contreien doen hun best waardoor het plastic loslaat als slachtoffer van de wind.
Toegang
Met een breed scala aan woestijngebied, landingsbanen en magazijnen leent SCLA zich uitstekend voor het maken van films, televisie-afleveringen en commercials. Een luchtvaart gerelateerde film die hier werd opgenomen is Pushing Tin. Zo makkelijk als filmmakers toegang krijgen tot de locatie, zo moeilijk is dat voor vliegtuigspotters. Om het veld heen rijden is wel mogelijk en biedt zeker kansen om een aantal machines te zien waaraan op wat voor een manier dan ook aan wordt gesleuteld of die er alleen maar staan te staan.