Het woord hobby maakt niet voor niets deel uit van de naam die Henk Timmers zijn bedrijf gaf bij de oprichting. Zeker, de Luchtvaart Hobby Shop is een walhalla voor mensen die de luchtvaart als hun hobby hebben. Maar het begon er allemaal mee dat Henk van zijn hobby zijn werk maakte.
‘Mijn ouders hadden een boerderij bij Rijsenhout en daar kwamen de vliegtuigen direct overheen’, vertelt Henk. ‘Heel laag ook en met heel veel geweld.’ Hij praat over de tijd waarin het straaltijdperk begon. ‘Vliegtuiggeluid vind ik mooi’, lacht hij. ‘In tegenstelling tot heel veel anderen tegenwoordig.’ Dikwijls fietste hij in zijn kindertijd naar de Kaagbaan om te zien hoe de machines zich klaarmaakten voor de start en vervolgens met veel herrie het luchtruim kozen. Hij droomde ervan zelf degene te zijn ‘die dat ding de lucht in krijgt.’ Hij ging ervoor.
Een vliegende carrière
Kroonstad Lugdiens
Omdat het bij de Rijksluchtvaartschool (RLS) niet lukte, ze vonden hem ‘te wiskundig’, beproefde hij zijn geluk bij de Nationale Luchtvaartschool (NLS). Maar eenmaal in het bezit van het felbegeerde vliegbrevet had hij de tijd niet mee: honderden piloten waren op zoek naar een baan. ‘Een drama’, zegt Henk. In plaats van bij de pakken te gaan neerzetten pakte hij zijn spullen, vertrok naar Zuid-Afrika en startte daar zijn eerste eigen bedrijf Kroonstad Lugdiens waar hij met ‘Cessnaatjes en Pipertjes’ vloog. Maar ook daar brak de recessie uit.
Henk keerde terug en vond de deur open bij Martinair. Hij kon plaatsnemen op de rechterstoel van de Fokker F28 Fellowship, de PH-MAT. Toen zich opnieuw een recessie aandiende vloog Henk al op de Douglas DC-9-30. Veel personeel moest afvloeien. ‘Dankzij loonoffers van andere vliegers hield Martinair toch alle mensen in dienst, dat was besproken met de VNV’, vertelt hij. ‘We moesten ander werk accepteren.’ Dat kon van alles zijn, veelal buiten de cockpit.
Zoef
Henk had geluk: hij belandde voor een jaar in de Zoef, een Cessna 404 van Rijkswaterstaat, de PH-MAZ. Met dit toestel werd voor de statistieken boven de Noordzee gepatrouilleerd, iets wat tegenwoordig gebeurt met een Dornier 228-212. ‘Leuk laag vliegen om het soort schip, de naam, de nationaliteit en de belading te kunnen zien’, zegt Henk. Een en ander met onder meer als doel opsporing en identificatie van schepen die olie of chemicaliën loosden, opname van gegevens van schepen voor een overzicht van het scheepvaartverkeer op de Noordzee, zoek- en reddingsvluchten.
Af en toe een beetje lastig
Weer terug bij Martinair zette Henk zijn vliegende bestaan voort op de Airbus A310 en vervolgens op de McDonnell Douglas DC-10. Na enige tijd op die laatste te hebben gevlogen kon hij de rechterstoel inwisselen voor de linker. ‘Het was een echt werkpaard’, zegt hij over de driemotorige jet. De opvolger ervan, de MD-11, vindt hij mooier. ‘Ze is sierlijker, meer gestroomlijnd. Maar een beetje lastig waren ze wel af en toe, zeker tijdens de landing’, zegt hij over de machine waarop hij zijn vliegende carrière voortijdig afsloot.
Als gevolg van overcapaciteit reduceerde Martinair, dat inmiddels Martinair Cargo was, haar vloot. De MD-11 vloog eruit en dat had onder meer gevolgen voor 110 vliegerfuncties. ‘Nu moesten ze echt mensen ontslaan’, vertelt de voormalige gezagvoerder. ‘Dat ging gebeuren op basis van het afspiegelingsbeginsel. Voordat hiertoe werd overgegaan kregen wij de mogelijkheid om vrijwillig weg te gaan met een vertrekregeling. In de dertig jaar bij Martinair heb ik me ontzettend goed vermaakt. Ik dacht: mijn pensioen komt er toch aan, laat een jonger iemand maar liever zijn baan behouden en wellicht ook dertig jaar bij Martinair blijven.’ Met een enigszins spijtig gezicht voegt hij eraan toe: ‘Maar dat lukt denk ik niet meer.’
Vanaf dag één een succes
Henk had zijn vliegbrevet al enige tijd op zak toen hij werk begon te maken van dat andere deel van zijn vliegtuighobby. ‘In Zuid-Afrika maakte ik deel uit van een spottersclubje. Het leek me leuk zoiets ook in Nederland op te starten. De uitgave van het blad 06-24 Nieuws voor vliegtuigspotters was daarvan het begin. Het nam steeds grotere vormen aan met een complete redactie. Het werd Scramble. Spottersbijeenkomsten en uitjes naar vliegshows waren all-in the game. ‘Nadat iemand was aangetrokken om zaken te registreren bedacht ik dat er dan ook wel boekjes en modelletjes konden worden verkocht. Dat was vanaf dag één een succes.’
Het pand waarin dit plaatsvond werd algauw te klein. In 1996 verhuisde Timmers naar de huidige plek bij de gedeeltelijk afgebroken stellingmolen “De Korenschoof”. Hier beschikt hij over drie keer zoveel ruimte. De personele bezetting groeide navenant mee. Tien personeelsleden verdienen er hun boterham. Het merendeel werkt er al heel lang. Henk noemt getallen tussen de vijftien en de dertig jaar. ‘Zij zijn hier gekomen vanwege hun hobby. Zij weten wat er leeft’, aldus Henk. ‘Het runnen van deze zaak is ook mijn hobby. Maar ik zal er toch een keer mee moeten stoppen. Mijn dochter Carina is daarom nu de eigenaar. Zij is erin gerold via het bijhouden van de administratie. Je maakt haar niets meer wijs, ze weet precies wat er staat.’ Lachend: ‘Ik ben blij dat ik hier van mijn dochter mag blijven komen. Als ik zin heb ben ik hier.’
Niet verkeerd om bij het walhalla
Niet alles in de ’s werelds grootste Aviation Megastore is te koop. Bij de kassa staat een groot MD-11-model in Martinair-beschildering. ‘Die betekent te veel voor mij’, zegt de voormalige Martinair-gezagvoerder. ‘Als iemand er interesse voor heeft dan bestel ik er wel één.’ De Dakota-cockpit kan er niet meer uit. Dat geldt ook voor de Iskra, WI748, en de American Eaglet, PH-749. ‘Van de luchtmacht had ik de toezegging voor bruikleen van een Starfighter. Het plan was die op het restant van de molen neer te zetten. De gemeente vond dat prima alleen dachten de buurtbewoners er anders over’, vervolgt hij.
‘Starfighters waren weg toen ik op het idee kwam er dan één in de inmiddels weer verder uitgebreide zaak te zetten. De Luchtmacht had nog wel een Gloster Meteor. Maar die was veel te groot. Toen kreeg ik een tip over een Iskra die ooit dienst had gedaan voor de Indiase luchtmacht. Dat werd hem.’ Henk vervolgt over de American Eaglet: ‘Die is ooit door iemand uit de buurt in elkaar gezet. Van de twaalf vluchten die hij ermee heeft gemaakt, eindigden er zes in een crash. Niet zo vreemd als je die staart ziet, die zit verkeerd om.’ Met een bedenkelijke blik voegt hij eraan toe: ‘Dat hoort zo, verkeerd bevestigd is hij niet.’
Niet goed voor je ego
Rond een deel van een Scud-raket is een hele flight simulation-afdeling ingericht, inclusief een complete Boeing 737-simulator. ‘Die is te koop. Voor € 40.000 mag hij weg’, zegt Henk. ‘Hij past mooi in onze winkel maar onze enige werknemer die er verstand van heeft gaat over een jaar met pensioen en we hebben geen opvolger.’ Henk is niet te porren om er zelf iets mee te doen. Over de verplichte simulatorsessies in zijn Martinair-tijd: ‘Het zijn leeruren waarin je met de meest uitzonderlijke situaties wordt geconfronteerd. Niet goed voor je ego.’ Er wordt niet alleen een punt gezet achter de verkoop van alles en nog wat op simulatorgebied. Met videobanden en dvd’s is het ook verleden tijd. ‘Tegen de verwachting in is de boekenverkoop in al die jaren nooit teruggelopen. Er wordt ook nog veel uitgegeven. Mensen geven de voorkeur aan naslagwerken om in te kijken.’
Gewapend met een loep bij het walhalla
Zowel voor modelbouwvliegtuigen als kantenklare schaalmodellen bestaat veel interesse. ‘De echte verzamelaars slaan liever een maaltijd over dan dat ze een modelletje laten staan. Ze zoeken heel gericht naar iets of komen aanzetten met hele waslijsten. Sommigen hebben een loep bij zich om te zien of er geen oneffenheid aan een model zit. Onze klanten komen werkelijk overal vandaan. Twee jaar geleden heb ik dat maar eens twee uur bijgehouden. Ik kwam uit op zestien nationaliteiten. Er zaten liefhebbers bij uit Nieuw-Zeeland, Indië, Japan, Chili, Australië, Argentinië.’ Het laat zich raden dat vooral modellen in KLM-kleuren goed verkopen, KLM is immers Nederlands en de meeste klanten hebben toch die nationaliteit.
‘Maar Emirates doet het ook goed. Best veel mensen hebben iets met de Airbus A380: een reusachtige machine in allerlei verschillende beschilderingen.’ Transavia en Wizz Air gaan ook geregeld over de toonbank. En Martinair? Henk schudt zijn hoofd. De punt die achter het passagiersvervoer is komen staan verklaart alles. ‘Tijdje terug raakte ik op een terrasje aan de praat met een paar jongens. Het gesprek kwam erop dat ik piloot ben geweest bij Martinair. Daar hadden ze nog nooit van gehoord. Onze klanten kennen de maatschappij natuurlijk wel en dan hoor ik toch nog heel geregeld dat ze het zonde vinden dat Martinair niet meer is wat het ooit was.’
© Archief Henk Timmers