“Ik ram erop los voor het meisje van 13 dat op haar fiets werd lastig gevallen en daardoor doodsbang werd om langs groepjes jongens te fietsen. Ik ram voor de keren die ik in het vliegtuig door passagiers ongewenst aangeraakt werd of me op de route niet veilig heb gevoeld.”
Door de deur heen hoor ik een mompelende mannenstem, gevolgd door nog een mannenstem. Een vrouw schreeuwt, het gaat mij door merg en been. Ik hoor nog een harde gil en daarna is het weer stil… Mijn hart klopt me in de keel. Ik voel me intens nerveus en ijsbeer door een kamer zonder ramen. Ik zit nu al een dik half uur opgesloten in een hok. Een deur scheidt mijn gevoel van gevangenschap met een andere donkere ruimte waar ik nog geen weet van heb. Er vallen klappen. De kamer waarin ik vertoef ruikt naar het ergste zweet: angstzweet.
Ik ijsbeer verder, heen en weer: drie meter naar voren, drie meter naar achter. Mijn armen maken schijnbewegingen in de lucht. In mijn hoofd oefen ik alle scenario’s die ik onder deze druk nog kan bedenken. Ik ben de laatste van tien opgesloten vrouwen. Negen vrouwen zijn mij voorgegaan. Alle negen met een eigen, ander verhaal. Kwetsbaar. Pijnlijk. Rauw. Herkenbaar.
De kreten die mijn oren het afgelopen half uur hebben bereikt, zijn de storytelling van het leven. Bij sommige klinkt de doodsangst er doorheen. Sommige verhalen zijn mij verteld, andere verhalen waren te erg, te hard, te traumatiserend om er woorden aan te geven. Maar de ogen spraken voor zich. Ik raad het verhaal. En dus sta ik vanavond hier. In een zwart hok. Met een missie…
Na een vijfdaagse reis landde ik vanochtend vanuit Taipei in Amsterdam. Ik ben dus nu al meer dan 32 uur wakker, maar vanavond staat er nog iets op de planning waar ik niet onderuit kan komen en onderuit wíl komen. Een examen dat de sleutel moet zijn voor mijn eigen gevoel van veiligheid.
De afgelopen maanden heb ik getracht een Krav Maga-training te volgen. Een training die op mijn pad kwam, omdat excessief, agressief gedrag van passagiers in de lucht steeds frequenter voorkwam. Ik bedacht dat ik maar beter uit voorzorg kon weten wat te doen, hoe te handelen, als ik er met mijn woordenschat niet meer uit zou komen. En daarom sta ik nu hier: als enige stewardess tussen negen andere vrouwen, die hun angst, hun trauma tegemoet treden met kracht.
Lees ook: Stewardess op de zwarte piste | Column Renske – Up in the Sky
Door mijn vliegende leven heb ik vijf van de tien lessen gemist, maar dat geeft niet. Mijn motivatie zal dat gemis moeten gaan opvullen. In dit hok. Waarin mijn voorgangsters in de duisternis aangevallen worden door vijf verschillende mannen, in vijf verschillende scenario’s. Als hekkensluiter neem ik mij voor recht te doen aan deze vrouwen, recht te doen aan mijzelf.
Na een ijzingwekkende stilte gaat de deur open. Het lichaam van de trainer vult de deuropening: ‘Ben je er klaar voor?’ We kijken elkaar aan en ik knik. Ik vraag: ‘Even voor de duidelijkheid: alles is toegestaan?’ Ik hoor de trilling en de zenuwen in mijn eigen stem, maar voel me ergens ook vastbesloten. Ondanks de jetlag, ondanks het gemis van enkele trainingen gaat dit mijn moment worden. ‘Ja, Renske, alles is toegestaan. Je kent het codewoord als je écht wilt stoppen. Volg het circuit, ik ben vlakbij je. Go!’
Ik doe een paar stappen de duisternis in. Vanuit het donker verschijnt een lange gestalte. “Jij daar! Jij gaat nú met mij mee. Méékomen!” De adrenaline in mij bereikt direct een hoogtepunt en waar ik als stewardess zo goed in getraind ben, gaat het nu meteen helemaal mis. Ik de-escaleer dit gedrag totaal niet. Ik gooi in plaats daarvan olie op het vuur. Ik blaf van me af en geloof dat ik deze man zelfs een mafkees heb genoemd. Ik zie hem twijfelen: Was dit de bedoeling van de opdracht? Gaat hij hiermee akkoord? Is dit nu de-escalerend werken, communicatief zijn?
Nee. Zeker niet. Dit is een perfect voorbeeld van dat je kan trainen wat je wilt, maar tegelijk kunt falen onder druk. In een ‘freeze, flight, fight’-modus, wordt het mij duidelijk welke van de drie ik pak in dit scenario: ik doe een agressieve ‘Wat nou!’-stap in zijn richting en hij druipt af. Ik wéét dat ik niet gewonnen heb. In real life had ik het tegendeel bereikt en had ik mijn eerste blauwe oog te pakken gehad. Ik, die zo sterk met woorden kan zijn, heb in deze oefening alle foute communicatie-skills gepakt die er mogelijk zijn en heb klassiek gefaald. De-escalerend werken onder fysieke dreiging? Ammehoela!
Tijd om hier spijt over te hebben en over na te denken, krijg ik niet. De volgende man dient zich aan. Hij grijpt mij hard bij mijn onderarm en sleurt mij mee. Maar in plaats van tegen te stribbelen, volg ik in wat mij geleerd is: ik leun mee en ‘bijt’ hem keihard in zijn arm. Gewonnen.
Ik loop verder. Het is nog steeds stikdonker, maar ik begin er een vreemd soort van genoegen in te krijgen. De volgende is ‘aan de beurt’. Hij probeert mij bij mijn middel naar beneden te werken. Ik sla mijn hand tegen zijn gezichtsbescherming aan. Hij gaat om. En ja, terwijl hij op de grond ligt, trap ik in zijn kruisbeschermer. Ik trap. Ik ram. Ik sla erop los. En dat bij nóg drie heren die volgen. Ze hebben het allemaal gevoeld.
Dit ‘lieve vrouwke’ rekent af met issues die haar als vrouw, nee….als méns, hebben geraakt. Wat begon als een cursus zelfbescherming die ik – in het geval van absolute nood en wanneer er écht geen verbale uitweg meer is – zou toepassen als stewardess in de lucht, werkt ineens bevrijdend en als de beste therapie.
Ik trap van me af voor het meisje van tien dat zich de pleuris schrok door de ‘hijger’ die ze aan de telefoon kreeg en die haar allerlei onverwachte, maar zeer persoonlijke vragen stelde. Ik ram erop los voor het meisje van 13 dat op haar fiets werd lastiggevallen en daardoor doodsbang werd om langs groepjes jongens te fietsen. Ik bijt letterlijk van me af voor de jongvolwassen vrouw die altijd bewust scannend over straat ging op het moment dat het begon te schemeren. Ik ram voor de keren die ik in het vliegtuig door passagiers ongewenst aangeraakt werd of me op de route niet veilig heb gevoeld.
Maar eerlijk is eerlijk, het gaat nog veel verder. Deze keurig opgevoede dame, die van huis uit heeft geleerd ‘hoe het heurt’, laat zich voor deze ene keer even helemaal gaan. Ik had per slot toch van tevoren toestemming gevraagd.
Ik trap alles eruit. Als allerlaatste van een groep beschadigde, doodsbange, getraumatiseerde vrouwen die ieder met een eigen reden Krav Maga doen, ben ik de hekkensluiter en ik wil hun eer aandoen. ‘Going out with a Bang’ krijgt een nieuwe lading. Dus ik trap, ram en stomp: tegen ongelijkheid, tegen kleinering, tegen aannames, tegen machtsverhoudingen, tegen seksueel misbruik, tegen álles wat vrouwen minder recht geeft op ‘mens zijn’ dan mannen. Ik krijg ze om m’n oren, maar raad eens? Zij meer.
De volgende dag sta ik op uit mijn bed, helemaal stram. Mijn armen zitten onder de blauwe plekken, de wreef van mijn voet, waarmee ik tegen een gezichtsbescherming heb aangetrapt, is beurs en gezwollen. Ik kan de blauwe vingerafdrukken op mijn lichaam niet meer tellen. Tegelijkertijd krijg ik de grijns niet van mijn gezicht. Ik ‘pik’ het niet meer.
Verrassend voor een verbinder? Ze leek zo lief…..
Voor degene die dit leest en verrast is door mijn wellicht onverwachte, niet zo verbindende en polariserende verheerlijking van geweld: tijdens mijn vliegjaren werd cabinepersoneel elke drie jaar één dag getraind op het omgaan met agressiviteit. Elke drie jaar komt er óf een kapingstraining óf bijzonder excessief gedrag van passagiers voorbij. Eén dag. In drie jaar tijd. Verbaal de-escaleren is hierin áltijd de modus. Niets meer, niets minder.
De agressie die passagiers aan boord van een vliegtuig in de afgelopen jaren tentoonspreiden, is enorm toegenomen. Het was al een rap stijgende lijn vóór 2020, maar met alle maatregelen, frustraties en machteloosheid om het coronabeleid is het de pan uitgerezen. De stewardess als de gedehumaniseerde, de vuilnisbak. Je kan er van alles naar schreeuwen, van alles tegenaan spuien en het liefst ongenuanceerd en als extra toetje op een klap, een beet of een schop cadeau trakteren. Gedehumaniseerd.
Lees ook: Steward mishandeld op KLM-vlucht – Up in the Sky
En wanneer de boel escaleert, kan met een beetje geluk de wereld meekijken omdat er altijd wel iemand aan het filmen is geslagen. Fijn! Al het commentaar achteraf wat de steward of stewardess ‘beter’, ‘anders’ had kunnen doen: “Ze worden er toch op getraind?!’ Of: ‘Daar moet je maar tegen kunnen, hoor!’
Genormaliseerd gedrag, dat we als mensen toch echt niet normaal zouden moeten vinden. Verharding, die we een plek geven in onze omgangsvormen als ware het, het nieuwe normaal. Maar het ís het niet. Vechten zodat je je veilig mag voelen. Vechten zodat je rechtvaardigheid voelt. Vechten om gelijkwaardigheid te voelen. Maar waar woorden niet meer volstaan, is vechten dan het antwoord?
Wanneer abnormaal gedrag, normaal wordt gemaakt, wanneer de stewardess tot een ‘blauw pak’ wordt gemaakt, wanneer de mens tot een vrouw wordt gemaakt en de vrouw tot het slachtoffer, kortom: wanneer wij woorden gebruiken die de persoon, de mens eruit halen, zullen mensen die vechten opstaan. Vechtend voor hun verhaal. Vechtend om gezien te worden. Om gehoord te worden. Vechten om mee te mogen doen in gelijkwaardigheid.
Wanneer Renske verkracht, aangerand, misbruikt, gediscrimineerd of in elkaar geslagen wordt, komt het binnen…..Wanneer mijn naam veranderd wordt in een term als ‘een vrouw’ haalt iedereen de schouders op en gaat men door met leven.
De kracht van woorden. De kracht van verbinding. De kracht van willen luisteren naar elkaar en elkaar als méns, een mens met wáárde, willen zien: daarvoor zal ik blijven vechten. De Krav Maga-beproeving was een overwinning. Een overwinning op mijn keurigheid. Een overwinning op mijn woede over zoveel onrechtvaardigheid in deze wereld.
Maar wanneer ik de wereld waarin wij met z’n allen leven opnieuw zou mogen inkleuren, zou ik het doen. Dan zou ik bij elk onrecht dat we elkaar nu aandoen, elk gevecht dat wij nu voeren, elke ongenuanceerde opmerking die we naar elkaar maken, elke verharding en verwensing die we ‘die ander’ toeschrijven, een eigen naam van een geliefde die dichtbij staat, ervoor in de plaats zetten.
Eens zien hoe ánders dat voelt en of het geweld dat we tegen elkaar gebruiken door het persoonlijk te maken en er een naam aan te verbinden, ons gedehumaniseerde mensen, de verbale en fysieke wapens doet laten neerleggen.
Of dit nu in de luchtvaart is of op de grond…
Over de veertien jaar waarin Renske Dragt als stewardess bij KLM vloog, schreef zij het boek ‘Love is in the air – Hoe een vlucht mensen met elkaar verbindt’. Het boek kreeg lovende recensies, en u kunt het nu via zowel loveisintheair.nu als Up in the Sky kunt u het boek extra voordelig bestellen met de code ‘upinthesky10‘!
-
Boek Love is in the Air€15,00
Lees ook: Stewardess op de zwarte piste | Column Renske – Up in the Sky