Boeing-topman Dave Calhoun zegt spijt te hebben van het Air Force One-contract dat de vliegtuigbouwer sloot met de Donald Trump in de periode waarin hij nog president was van Amerika.
In 2018 onderhandelde Boeing, onder leiding van oud-CEO Dennis Muilenburg, met Trump over de ombouw van twee 747’s naar Air Force One-vliegtuigen. Volgens het contract zou Boeing hiervoor 3,9 miljard euro ontvangen. De aankoop betrof twee 747’s die aanvankelijk bedoeld waren voor het failliete Transaero. Vanwege onder meer de coronapandemie kreeg Boeing echter te maken met vertragingen en hoge, extra kosten. Van de 1,2 miljard euro die de vliegtuigbouwer in het eerste kwartaal dit jaar aan verlies leed, is 660 miljoen euro te wijten aan het Air Force One-programma. “Air Force One is als zodanig uniek in de geschiedenis en het betreft ook een unieke deal, maar ook een unieke reeks risico’s die Boeing waarschijnlijk niet had moeten nemen. Maar we zijn waar we zijn”, aldus Calhoun bij CNN.
Vertraging
De vertraging van de levering heeft volgens de luchtmacht te maken met een combinatie van factoren waaronder de gevolgen van de coronacrisis en de beperkte inzet van menskracht. De CEO van Boeing bevestigde dat. Als een groep arbeidskrachten wegvalt zijn er niet zomaar even een heleboel mensen met een zeer hoge veiligheidsmachtiging beschikbaar die hun plaats kunnen innemen. “Voor de VC-25B, waarvoor de machtigingen zeer hoog zijn, is het echt moeilijk”, aldus Calhoun. Hij sluit niet uit dat in de komende tijd de kosten opnieuw zullen oplopen.
Spanning tussen Boeing en Trump
Naast de ongelukkige deal werd de relatie tussen Boeing en Trump bovendien op scherp gezet door het besluit van de voormalige president in 2019 om de Boeing 737 MAX-vliegtuigen aan de grond te zetten. Deze beslissing volgde nadat een 737 MAX van Ethiopian Airlines neerstortte nadat eerder een toestel van dit type van Lion Air was gecrasht. Normaal gesproken worden dergelijke beslissingen genomen door de Federal Aviation Administration (FAA).