‘Is dat nou een pop?’ ‘Nee! Daar ligt iemand! Stóp!’ Waar we de ene seconde rustig onderweg waren naar onze hardlooplocatie, gaat de auto nu volop in de ankers. Ik spring uit de auto en ren de weg over naar twee benen die uit de berm steken. ‘Kak!’, denk ik. ‘Daar gaan we dan, Renske.’
Ik ga op mijn knieën in het gras naast hem zitten en draai de man op zijn rug. Foute boel. ‘Meneer, meneer! Hoort u mij?!’ Ik schud aan zijn schouders, tik ferm tegen zijn gezicht: maar nee, dit is niet goed. Zijn gelaatskleur is grijs en grauw, zijn mond staat een beetje open en hij staart de hemel in. Alle stoplichten lichten op naar rood.
‘Dit is niet goed!’ roep ik naar mijn vriendin. Wat oudere mensen zijn ook uit hun auto gestapt. ‘Kunt u helpen?’, roep ik hen toe. Ik hoop stiekem dat ik dit niet alleen hoef te doen, want wat weet ik nou eigenlijk? Kan ik dit nog wel? Maar nee, dit is het dan.
Ik ben A (Actie). Ik heb veertien keer een AED-training gehad, veertien keer de KLM ABC-procedure gevolgd en mijn reanimatiewerk op een dummy-pop geoefend. De ‘shake and shout’ gedaan, ademhaling gecheckt, de AED-gehaald, de plakkers geplakt, ‘clear’ geroepen met mijn armen wijd zodat geen publiek in de buurt erbij kan komen, dertig keer pompen, twee keer hoofd naar achter kantelen, neus dicht en beademen, door met op tempo pompen. Maar… dat is nu bijna drie jaar geleden.
‘Ik bel de ambulance!’, roept mijn vriendin. Ze haalt ondertussen snel nog even haar zonnebril over de mond van de meneer in de hoop dat er damp op het glas ontstaat, maar bevestigt daarmee wat we allebei weten: er is geen ademhaling. Ze wordt door te bellen met 112 de C (Communicator).
Ik knoop de blouse van de man open, leg mijn handen over elkaar, vind de plek op de borst en start met het indrukken van de borstkas. 1,2,3,4,5,6…..op tempo, door naar 30. Doe ik dit wel goed? Wat vervelend dat er mensen bij staan te kijken. Is dit wel voldoende?
De twijfel en allerlei gedachten vliegen, terwijl ik door blijf drukken, door mij heen. ‘Zal ik helpen?’ Een vriendelijk ogende meneer buigt zich naar me toe. ‘Ik heb dit vaker gedaan en heb ervaring. Goh! Ik ken deze meneer!’ Hij neemt plaats aan de andere kant. Op zijn knieën in het gras aan de andere kant van de patiënt is hij onze reddende engel. Onze B (Buddy).
Hij neemt het reanimeren over. De meneer op de grond maakt een snurkend, ademend geluid. Ik juich: ‘Ja! Daar is hij weer!’ Samen leggen we ‘m op zijn zij, zodat de ademhaling zijn werk mag doen. Maar helaas, het is direct duidelijk dat dit het toch niet is. Hij ademt niet door. Terug op de rug en verder met reanimeren.
C heeft contact met de ambulance, die onderweg is. Ze geeft het advies door dat we om de twee minuten de reanimatiebeurt zullen moeten ruilen. Maar de Goden zijn met ons. De ambulance en de politieauto arriveren bijna tegelijkertijd. ‘Ga maar rustig door’, zegt de broeder kalm. Hij en de ambulancezuster pakken de AED-spullen. De AED-plakkers komen me bekend voor. Het witte onderhemd van de man wordt in een seconde kapot geknipt, plakkers geplakt, ruimte gemaakt en de shock wordt toegediend. De politie neemt het reanimeren van ons over. Onze ABC-procedure is afgerond.
Wanneer ik het reanimatie-apparaat van de ambulance het werk zie doen, weet ik: ik zat lang niet diep genoeg. Maar meer nog: ik heb een debriefing nodig. Heb ik de KLM-procedure gevolgd? Wat ben ik vergeten in deze ABC-procedure? Wat had ik nou eigenlijk ook alweer moeten doen? Waar zit de ruimte voor verbetering? Hoe zat dit spontane team in elkaar en hebben we het goed (genoeg) gedaan?
De politie neemt de gegevens van mij (A) en van mijn onbekende maatje (B) op. Alles staat op scherp bij mij. Ik observeer nette, fris geknipte koppies bij de relatief jonge politieagenten en er schiet een vreemde gedachte door mij heen: ‘Zou de politie uiterlijke appearance net zo belangrijk vinden als dat wij altijd vinden in de lucht?’ In gedachten vermaan ik mijzelf: ‘Renske, waarom denk je dit op dit bizarre moment in vredesnaam?’
De politieagent is nog steeds bezig met reanimeren, terwijl zijn collega onze antwoorden opschrijft. En ik denk: ‘Zou dit ook zijn eerste keer zijn? Krijgen deze mannen ook een debriefing? Hoe voelen deze mannen zich nu? Die hadden vanochtend bij de opstart van de dienst ook vast niet gedacht dat ze twee uur later aan het pompen zouden zijn.’
Bij mijn vraag: ‘Krijgen we nog te horen hoe het met deze meneer af gaat lopen?’ weet ik het antwoord eigenlijk al. In de luchtvaart haalden we ook het onderste uit de kan. Mensen met epilepsie, narcolepsie, TIA’s, diabetes-aanvallen, ik heb ze allemaal voorbij zien komen. In de ABC-procedure renden we ons uit de naad, handelden we naar eer en geweten en deden áltijd, áltijd onze stinkende best.
Om na afloop de passagier van boord te zien gaan en te weten dat -op het moment dat hij of zij de vliegtuigdrempel overgaat- je nooit teruggekoppeld zal krijgen of al jouw harde werken, al jouw moeite, de beelden die zich op je netvlies hebben vastgekleefd, überhaupt de moeite waard zijn geweest.
‘Nee zeker, hè? Privacywetgeving?’, vul ik gelijk maar in. De politieagent kijkt een beetje meewarig en bevestigt: ‘Nee helaas, zelfs wij als politiemensen krijgen dat niet teruggekoppeld. Op het moment dat de ambulance het overneemt of als we iemand bij het ziekenhuis hebben afgezet, horen we er niets meer van. Zo zijn de regels nu….’.
In één klap denk ik: ‘Wat een bizarre wereld is dit toch!’ Het grauwe gezicht van de man in de berm schiet steeds over mijn netvlies, terwijl hij met een drukkussen op zijn borst wordt afgevoerd in de ambulance. Wij moeten onze weg vervolgen. En dan wat? Doen alsof het niets is? Loslaten? In de krant zoeken of er een overlijdensadvertentie staat?
Dit kan het toch niet zijn.
Thuisgekomen ga ik de procedure na. Ik wéét dat ik iets gemist heb in de procedure. ‘Ah, daar is het al!’, zeg ik hardop in een lege keuken tegen mezelf: ik had verwacht dat B op zoek zou gaan naar de AED, want dat gebeurt er in een vliegtuig. Maar ja…..we waren niet in een vliegtuig, hè? We waren op de straat, in een berm en er was aanvankelijk geen B.
Maar er is meer. Ik heb geen tien seconden de tijd genomen om te observeren. Mijn oor boven de mond te houden om te luisteren en te kijken naar een op en neergaande borstkas of het gebrek daaraan. Ik heb met mijn zintuigen geobserveerd en direct geconcludeerd. Mijn C heeft met haar zonnebril ‘move’ mijn conclusie in een mum van tijd bevestigd en ik ben overgegaan tot handelen. Dat waren echt geen tien seconden….
En toen? Toen stond ik daar in mijn keuken. En miste ik mijn KLM-collega’s……Ik miste een ‘blauw’ gesprekje, het begrip, de (h)erkenning, de empathie en het na afloop van een incident ‘debriefen’ met gelijkgestemden. Lang leve de privacy-wetgeving! Lang leve het fatsoenlijk afronden van een incident met impact!
Maar daar waren jullie dan toch, lieve KLM-ers. Dankzij een kort berichtje op KLM Crew Life after Flying Blue, kreeg ik mijn de-briefing. Vliegend personeel dat handelt wanneer dat nodig is. Vliegend personeel dat ervaring heeft als ‘manusje van alles’ in de lucht. Vliegend personeel dat zorgt, aan de bak mag bij incidenten en nooit teruggekoppeld krijgt wat de uiteindelijke afloop is. Jullie waren mijn debriefing. En mijn hart liep over.
Vijf dagen later hoor ik stemmen in de gang en staat B opeens in mijn keuken. ‘Ja, ik hoorde je je gegevens geven aan de politie en zoals je weet, ken ik de meneer die we hebben geholpen, dus ik kom je goed nieuws brengen…..Hij heeft het gered, hoor! Het is een wonder, maar de volgende dag is hij wakker gemaakt en kan praten, lopen, alles…..het lijkt erop dat hij dit volledig zonder schade overleefd heeft!’
Kippenvel op mijn armen en een intens gevoel van dankbaarheid vult mijn hart. Dankbaarheid voor de jarenlange (jaarlijkse) training van de KLM. Dankbaarheid voor de kennis om te handelen. Dankbaarheid voor een ABC-procedure die mogelijk werd door iedereen die bereid was aan te pakken en op eigen wijze een bijdrage te leveren. Dankbaarheid voor ambulancepersoneel. Dankbaarheid voor politiepersoneel.
Dankbaarheid voor deze goede afloop. Dankbaarheid voor het leven: dat soms zo intens ingewikkeld en gecompliceerd kan zijn, maar wanneer het erop aankomt en een mensenleven voor je neus op het spel staat, mensen aanzet tot verbinding, actie, daadkracht, teamspirit en empathie.
ABC-procedure van KLM: je werkt! Ook vanuit de lucht op de grond!
Over haar jaren bij KLM schreef Renske Dragt het boek ‘Love is in the air’.
Bestel haar boek voor de vakantie nu met gratis verzending met de code ‘Vakantieboek’!
De nieuwe Bose A30-pilotenheadset: beter dan ooit?
Bestel nu in de webshop van Bose Aviation!

