De luchtvaartsector in China blijft ook dit jaar in zwaar weer verkeren. De verliezen die de grootste drie maatschappijen, Air China, China Eastern Airlines en China Southern Airlines, in de eerste zes maanden hebben geleden, zijn al groter dan die van heel vorig jaar.
De ‘Grote Drie’, die goed zijn voor meer dan zestig procent van alle Chinese passagiersvluchten en het luchtvrachtvervoer, boekten in de eerste helft van 2022 een verlies van 49,7 miljard yuan (7,2 miljard euro), vergeleken met 41 miljard yuan in 2021.
De flag carrier van het land, Air China, leed maar liefst 19,4 miljard yuan (2,8 miljard euro) aan verlies. Het werd gevolgd door China Eastern met 18,7 miljard yuan, waarbij de verliezen echter wel het snelst groeiden en meer dan drieënhalf keer zo groot werden. China Southern deed het relatief beter met verliezen die tweeënhalf keer zo groot waren.
Het vliegverkeer kelderde tussen 1 januari en 30 juni doordat een reeks Covid-19-uitbraken mensen dwong thuis te blijven. De uitbraken in Shanghai bijvoorbeeld, waar Eastern is gevestigd, zorgden ervoor dat het aantal passagiersvluchten vanaf de twee belangrijkste luchthavens van de stad, Hongqiao International Airport en Pudong International Airport, eind maart drastisch afnamen. Waar de hele wereld zo goed als vrij van Covid-restricties kan vliegen, houdt Peking nog altijd vast aan maatregelen. Deze komen de luchtvaartsector dan ook niet ten goede.