Wat had ik toch een bevoorrechte positie: ik had niet één, maar twee paspoorten! Eén voor de Verenigde Staten en één voor de Sovjet-Unie. De Koude Oorlog was de oorzaak van deze vreemde situatie. Ze mochten namelijk in New York niet weten dat ik de vorige week nog in Moskou was geweest en andersom.
Zo ging ik in het najaar van 1968 voor het eerst met de DC-9 op een ‘nachtstop’ naar Moskou. Op het vliegveld Sheremetyevo aangekomen werden we erg lang opgehouden door de marechaussee, die uitgebreid onze paspoorten bekeek. Tot onze grote hilariteit zagen we dat ze die op de kop hielden. Daarna volgde de douane waar onze bagage moest worden geïnspecteerd. Ondanks het feit dat we een kleine koffer bij ons hadden, want de stop was maar voor één nacht, kregen ze het toch voor elkaar ons een uur te laten wachten voordat we ‘het groene licht’ kregen.
Eindelijk gingen we dan op weg naar ons hotel, dat in het centrum van Moskou gelegen was. De wegen waren leeg, er was geen auto te bekennen. We passeerden de beroemde berkenbossen waar ik over gelezen had, met hier en daar een datsja ertussen. Na een half uur reden we voorbij de voorsteden. We zagen grauwe hoogbouw, waarover ik later las dat de gebouwen geen liften en evenmin waterleiding bezaten. Dat verklaarde dus ook de watertrucks in de straten en de bewoners die met emmertjes aan het sjouwen waren.
We logeerden in Hotel Ukraïna, een typisch sovjet-gebouw in de vorm van een bruidstaart, zoals er velen in Moskou stonden. Er waren weinig liften dus we moesten lang wachten voordat we naar onze verdieping konden gaan. Eenmaal gearriveerd stuitten we op een vrouw die ons de kamersleutel moest geven. Ze zat aan een tafel die zodanig was gepositioneerd dat ze uitzicht had op een lange gang waar alle deuren op uit kwamen. Het was haar taak om ons in de gaten te houden!
Ze moest noteren wanneer je je kamer inging en weer verliet, met wie en hoe laat je wegging en weer terugkwam. Het was niet toegestaan bij elkaar op de kamer te komen. Samenzweringstheorieën? We vonden het natuurlijk belachelijk, gewend als we waren om te doen en laten waar we zin in hadden. Tot onze grote verbazing had ze ook nog een doek om haar kin gebonden met een knoop bovenop haar hoofd. Kiespijn, gebaarden wij? ‘Da’, zei ze, dat was tenminste wat wij begrepen. Dit zag je toch alleen nog maar in cartoons?
Omdat er niks te eten viel, er was geen restaurant in het hotel en ook niet in de rest van de stad, besloten we naar het Rode Plein te gaan, dat op ongeveer een uur lopen van het hotel lag. We hadden gehoord dat er zich daar ergens in een hoek een barretje bevond waar je in dollars kon betalen. Niets te eten? Dan maar drinken! En inderdaad, we vonden het vrij snel. Eén screwdriver (wodka + (smerige) orange juice) kostte één dollar. In zijn oneindige wijsheid had KLM ons maar vijf dollar meegegeven… Gezellig was het er niet, maar dat vonden we niet belangrijk. Waar we ons ook bevonden, zelfs achter het grimmige IJzeren Gordijn, een KLM-bemanning vermaakt zich wel!
Toen we een aantal uren later terugliepen kwam ons een brandweerauto tegemoet die de trottoirs schoonspoot, ongeacht of daar nog mensen liepen zoals wij, nietsvermoedende vreemdelingen. Gelukkig was het een warme avond! We ontmoetten onderweg nog wat mensen van onze leeftijd, die met ons een gesprek wilden aanknopen. Dat verliep moeizaam, want ze spraken een gebrekkig soort Duits. Het kwam er op neer dat ze het sovjet-regime haatten en daar weg wilden maar niet konden. Het bleken Oekraïners te zijn. Wat konden wij eraan doen? Nou.. ze hadden belangstelling voor onze spijkerbroeken, of we die niet aan hen wilden verkopen? Het leek ons echter niet zonder risico om in onze onderbroek het hotel binnen te lopen!
De volgende ochtend stonden we vroeg op om nog even het Rode Plein bij daglicht te bekijken. We zagen de tombe van Lenin, de aflossing van de wacht, de Basiliuskathedraal en het grote warenhuis Gum, waar niets te koop was behalve jurken met een soort ‘groentesoep-dessin’, bij gebrek aan een beter woord.
Op het vliegveld hadden we nog wat tijd over om inkopen te doen. De enige munteenheid waarmee je kon betalen was de dollar. Ik zag een LP van het tweede pianoconcert van Rachmaninov waarin ik wel geïnteresseerd was, maar de chagrijnige mevrouw achter de toonbank zei: ‘njet’. Waarom? Nou, gewoon, omdat ze geen zin had, of zoiets! Oké, dan kocht ik die muziek wel ergens anders ter wereld! Toen zag ik houten poppetjes, de zogenaamde ‘matroesjkas’ staan, zo’n omapop met een hoofddoek waar steeds kleinere poppetjes in zitten. De mevrouw die dáár zat zei ook ‘njet’.Wij moesten er eigenlijk wel om lachen, want we kregen hier een praktijklesje hoe het communistische sovjet-systeem werkte! Het maakte niemand wat uit of ze iets verkochten of niet, hun salaris kregen ze toch wel. Iedereen was onvriendelijk en niet behulpzaam.
Eenmaal aan boord zetten we als eerste de koffiemachines, met de vertrouwde DE-koffieblikken, aan. De overwegend Nederlandse passagiers die even later via de trap instapten waren unaniem: ‘Wat heerlijk die vertrouwde geur van Nederlandse koffie!’, en: ‘Wat fijn om na een paar weken in Rusland eindelijk weer eens vriendelijke gezichten te zien!’


Foto: Netty Buijing
SimFlying gaat crowdfunden! Doe je mee?
Investeer in de nieuwe B737NG-simulator van SimFlying!
Je kan SimFlying helpen door mee te investeren via de gelanceerde crowdfundingcampagne. Leen geld en ontvang het binnen 5 jaar terug met mooie kortingen, of koop alvast een tegoedbon voor de nieuwe simulator.